| |
| |
| |
[Uitnodiging door J.A. Clignett]
[Levensberichten van G.F. Baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Lucas Trip, Marinus Joannes de Jonge, Hermannus Scholten, D.F.J. van Halsema]
MIJN HEER!
Uit naam van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, heb ik de eer U te noodigen op de Jaarlijksche Vergadering, welke dit jaar, volgens besluit der laatstgehouden Jaarlijksche Vergaderinge, gehouden zal worden op Dingsdag den 29sten van Zomermaand, des morgens ten negen en des namiddags ten drie uren, in de Vergaderkamer van de Maatschappy, op de Oudevest, om de navolgende punten in overweging te nemen, en daar op de noodige besluiten te maken.
| |
I.
Het verslag van de Maandelijksche Vergadering wegens het Woordenboek der Maatschappye.
| |
II.
Het verslag der Gekommitteerden tot het maken van een opstel van zoodanige inrichtingen, welke zy, ter bevordering van de belangen der Maatschappye, geschikt zouden oordeelen; in gevolge het besluit der Jaarlijksche Vergadering gedrukt, en by dezen brief gevoegd.
| |
III.
Het opnemen van de stemmen der Gekommitteerden tot het beoordeelen der ingekomen Verhandelinge, ter beantwoordinge der vrage, over het onderzoek, nopens het opmaken van de Regels onzer Nederduitsche Tale.
| |
IV.
Het opnemen van de stemmen der Gekommitteerden tot het beoordeelen der ingekomen Verhandelinge, ter beantwoordinge der vrage, over het onderzoek, nopens het toenemen der Hollandsche Steden in aanzien en vermogen onder de Graaflyke Regeering.
| |
| |
| |
V.
Het verslag der Gekommitteerden, nopens de bedenkigen op het onderwerp, om naar eenen Prijs te laten schryven, in de laatstgehouden Jaarlijksche Vergadering gekozen:
‘Welke zijn by de vereenigde Nederlanderen, de aanleidende oorzaken geweest van de voorspoedige toeneming van den Koophandel der Republiek? welk een invloeid heeft die toenemende Koophandel op den Staat van 't Land, op de Denkwyze, Zeden en Taal der Ingezetenen gehad’?
De Heeren Calkoen, van de Wall, de Malnoe, Tydeman en Meerman, die, in de Jaarlijksche Vergadering des jaars 1783, tot die Kommissie benoemd zijn, worden verzogt de bedenkingen welke zy op het voorgesteld onderwerp, of zelve gemaakt, of van andere Leden der Maatschappye ontvangen mochten hebben, drie weken voor het houden dier Vergaderinge mede te deelen aan den Heer Calkoen te Amsterdam, als den eerstgenoemden der Gekommitteerden.
| |
VI.
Het benoemen van zeven Gekommitteerden tot het beoordeelen der Verhandelingen, welke op het vastgestelde onderwerp voor den eersten van Wijnmaand 1786. zullen inkomen.
| |
VII.
Het verkiezen van een Onderwerp, om naar eenen Prijs te laten schryven, om vastgesteld te worden in de Jaarlijksche Vergadering van 1785, waar toe voorgedragen worden.
In de Welsprekendheid.
1. | Hoedanig is de staat der Welsprekendheid in ons Vaderland en welke zijn de beste middelen, om dezelve tot meerdere volmaaktheid op te voeren? |
2. | Het Volks Caracter der vereenigde Nederlanderen. - proeve van Welsprekendheid. |
3. | Lofrede op Joan van Olden Barneveld. |
| |
| |
| |
VIII.
Het benoemen van vijf Gekommitteerden om de bedenkingen van alle de Leden der Maatschappije op het gekozen Onderwerp te ontvangen; en benevens hunne eigene bedenkingen aan de volgende Jaarlijksche Vergadering voor te dragen.
| |
IX.
Het bepalen uit welke Klasse in het volgend jaar een Onderwerp zal gekozen worden.
| |
X.
Het verkiezen van een Lid der Maatschappye, voorgesteld door den Heer Steenwinkel.
Den Wel Ed. Heer Everhard van Driel Histor. & Elog. Lect. en Rector der Latynsche Schole te Ter Goes, een Taalkundigen.
| |
XI.
Het voorstel der Maandelijksche Vergaderinge om de vryheid, tot het verkiezen van Leydsche Leden, wederom voor een jaar te verleenen.
| |
XII.
Het opnemen van de Rekening van den Penningmeester.
| |
XIII.
Het bepalen der Toelagen.
| |
XIV.
Het aanstellen der Amptenaren.
| |
XV.
Het benoemen van Gekommitteerden.
De Heeren van Lelyveld, Kluit, N. Hinlópen, Tollius, Fortman, van den Bergh, en Steenwinkel worden verzogt, ingevolge van het III. punt van dezen brief: en de Heeren van de Wall, van de Spiegel, Calkoen, de Malnoe, van Wijn, N. Hinlópen en te Water, ingevolge het IV punt, hun stembriefje voor
| |
| |
den 15de van Zomermaand aan den Secretaris of Briefschryver te bezorgen.
Wyders heb ik U te berichten, dat de Maatschappy vijf van hare Leden verloren heeft, door den dood van den Hoogwelgeb. Heer Jonkhr. G.F. Baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg Grietman over Menaldumadeel enz. te Leeuwaarden; van den Wel Ed Gestr. Heer Mr. Lucas Trip, Burgemeester der Stad Groningen; van den Wel Ed. Gestr. Heer Mr. Marinus Joannes de Jonge Raad en Oud Burgemeester der Stad Zierikzee enz; van den Hooggel. Hoogeerw. Heer Hermannus Scholten S.S. Theol. Doct. en Professor aan 's Lands Hoogeschool en Predikant alhier; en van den Wel Ed. Gestr. Heer Mr. D.F.J. van Halsema Richter van Oosterwijdwert, Wirdum en Loppersum enz.
De Leden, welke eenige Excerpten, of eenigen anderen Voorraad, ten dienste van het Woordenboek, mochten gereed hebben, worden verzogt die aan de Maatschappy te doen toekomen dit Jaar, voor het einde van Bloeimaand, om te kunnen gebracht worden in het Verslag der Maandelijksche Vergaderinge, volgens het eerste punt van dezen brief: en die Heeren, welke genegen zijn eene Verhandeling of Dichtstuk, 't zy met nunnen Naam, 't zy onder eene Zinspreuk, in gevolge het beslotene op de Jaarlijksche Vergadering des jaars 1777., aan de Maatschappy toe te zenden, worden verzogt zulks mede voor het einde van Bloeimaand te doen.
Ik heb de eer van met achting te zijn.
MIJN HEER!
Uw Dienaar
[J.A. Clignett]
Leyden den [19den] van Bloeimaand 1784.
|
|