| |
| |
| |
[Uitnodiging door J.A. Clignett]
[Levensbericht van Willem van der Pot]
MIJN HEER!
Uit naam van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, heb ik de eer van U te noodigen op de Jaarlijksche Vergadering, welke gehouden zal worden op Dingsdag den 8sten van Hooimaand, des morgens ten negen en des namiddags ten drie uren, in de Vergaderkamer van de Maatschappy, op de Oudevest, om de navolgende punten in overweging te nemen, en daarop de noodige besluiten te maken.
| |
I.
Het verslag van de Maandelijksche Vergadering wegens het Woordenboek der Maatschappye.
| |
II.
Het verslag der Maandelijksche Vergadering, nopens de plaats waar, en de wyze hoe, het beslootene, in de laastgehouden Jaarl. Vergadering, op het VIIde Punt van den voorigen Brief van Beschryving, in de Wetten der Maatschappye gebracht zoude moeten worden.
| |
III.
Het Verslag der Heeren Gekommitteerden Fontein, Calkoen, N. Hinlopen, Valk en de Malnoe, benevens den President en Secretaris, wegens de veranderingen, welke zy oordeelen, dat behooren gemaakt te worden in eenige der Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prijs laat schrijven, volgens het besluit der Jaarlijksche Vergaderinge des Jaars 1781. welke kommissie in de laastgehouden Jaarlijksche Vergadering nog een Jaar verlengd is.
| |
| |
| |
IV.
Het voorstel, ingevolge het besluit der Jaarlijksche Vergaderinge van 1782.
‘Om in de 27ste der Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prijs laat schryven, deze woorden:’ De Prijs naar de meerderheid van de stemmen der Gekommitteerden ‘by besluit der Maatschappye, dus uitteleggen; dat tot de bedoelde meerderheid, niet minder dan vier stemmen der Gekommitteerden vereischt wordt.
| |
V.
Het verslag der Heeren Gekommitteerden, nopens de bedenkingen op het Onderwerp, om naar eenen Prijs te laten schryven, in de laastgehouden Jaarlijksche Vergadering gekozen.
‘De beste Verhandeling over de gronden, waar uit eenen goede Nederduitsche Spraakkunst zoude behooren te worden opgemaakt.’
De Heeren N. Hinlopen, Scholten, Parvé, Tollius en Valk, die, in de Jaarlijksche Vergadering des Jaars 1782. tot die kommissie benoemd zijn, worden verzogt, de bedenkingen, welke zy op het voorgesteldt onderwerp, of zelven gemaakt, of van andere Leden der Maatschappye ontfangen mogten hebben, drie weken voor het houden dier Vergaderinge mede te deelen aan den Heer N. Hinlopen te Hoorn, als den eerstgenoemden der Gekommitteerden.
| |
VI.
Het benoemen van zeven Gekommitteerden tot het beoordeelen der Verhandelingen, welke op het vastgestelde onderwerp voor den eersten van Wijnmaand 1785. zullen inkomen.
| |
VII.
Het verkiezen van een Onderwerp, om naar eenen Prijs te laten schryven, om vastgesteld te worden in de Jaarlijksche Vergadering van 1784; waartoe voorgedragen worden.
In de Oudheid- en Historiekunde.
1. | Welke zijn, by de Vereenigde Nederlanderen, de aanleidende oorzaken geweest van de voorspoedige toeneming van den Koophandel der Republiek? Welk een invloed heeft die toenemende Koophandel op den Staat van 't Land, op de Denkwyze, Zeden en Taal der Ingezetenen gehad? |
2. | Welke voor- en nadeelen, die invloed gehad hebben, op den algemeenen welvaart van ons Vaderland, zijn 'er gesproten uit de Veranderingen in den Waterstaat van Holland, sedert den Jare 1421., tot het begin dezer Eeuwe? |
| |
| |
3. | Waaruit is het Recht van Naasting oorspronglijk? Uit welke gronden is het zelve hier te Lande ingevoerd? |
| |
VIII.
Het benoemen van vijf Gekommitteerden, om de bedenkingen van alle de Leden der Maatschappye op het gekozen Onderwerp te ontvangen, en benevens hunne eigene bedenkingen aan de volgende Jaarlijksche Vergadering voor te dragen.
| |
IX.
Het bepalen uit welke Klasse in het volgend Jaar een Onderwerp zal gekozen worden.
| |
X.
Het verkiezen van een Lid der Maatschappye, voorgesteld door den Heer Valk.
Den Wel-Ed. Heer Mr. Rhijnvis Feith te Zwolle, een Dichter.
| |
XI.
Het voorstel der Maandelijksche Vergadering, om de Vryheid, tot het verkiezen van Leydsche Leden, wederom voor een Jaar te verleenen.
| |
XII.
Het opnemen van de Rekening van den Penningmeester.
| |
XIII.
Het bepalen der Toelagen.
| |
XIV.
Het aanstellen van Amptenaren.
| |
XV.
Het benoemen van Gekommitteerden.
Wyders heb ik de eer van U te berichten, dat de Heeren Jan de Kruyff, Mr. Jacob Arnout Clignett en Mr. Jan Steen Winkel woonende te Leyden, tot Leden der Maatschappye verkozen zijn: en dat de Heer Willem van der Pot op den 28sten van Lentemaand dezes Jaars overleden is.
| |
| |
De Leden, welke eenige Excerpten, of eenigen anderen Voorraad, ten dienste van het Woordenboek, mogten gereed hebben, worden verzogt, die aan de Maatschappy te doen toekomen, voor het einde van Zomermaand, om te kunnen gebragt worden in het verslag der Maandelijksche Vergadering, volgens het eerste punt van dezen Brief: en die Heeren, welke genegen zijn eene Verhandeling of Dichtstuk, 't zy met hunnen Naam, 't zy onder een Zinspreuk, in gevolge het beslotene op de Jaarlijksche Vergadering des Jaars 1777., aan de Maatschappy toe te zenden, worden verzogt zulks mede voor het einde van Zomermaand te doen.
Ik heb de eer van met achting te zijn,
MIJN HEER!
Uw Dienaar
[J.A. Clignett]
Leyden den [16den] van Bloeimaand. 1783.
|
|