Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1772
(1772)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Handelingen van de Maetschappye der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.Buitengewone vergadering van alle de Leden, gehouden in den Schutters Doelen te Leyden, op Vrydag den 14. van Sprokkelmaend 1772. des namiddags ten twee ure.Ga naar margenoot+[Aanspraak van de voorzitter, D. van Alphen][Levensbericht van Gerard Meerman]De Sekretaris las de Handelingen der laetstgehoudene Maendelijksche Vergaderinge, welke werden goedgekeurd.
De President deed de volgende aenspraek,
WEL-EDELE HEEREN EN HOOGGEËERDE KONSTGENOOTEN!
‘Dewyl, wegens eenige, seedert Onze laastlyk in Hooimaand van het jongst afgeloopene jaar gehoudene Vergaadering, voorgevallene zaaken, het Besluit, by Uwe Wel-Edelheden alstoen genoomen, niet in diervoegen, als by het zelve was beraamd, heeft konnen worden ter uitvoer gebragt, zoo heeft de Maandelyksche Vergaadering van deeze loffelyke Maatschappy zich genoodzaakt gevonden, om een buitengewoone Vergaadering van alle de Leden vasttestellen en dezelve tegens heden te beschryven, om met elkanderen in het vriendlyke over dat alstoen bepaalde, en thans onuitvoerlyke, naader te raadpleegen; waartoe Zy in dit onaangenaame Wintersaisoen, hetgeen Zy zeer wel heeft begreepen, dat aan de buiten Leyden woonende Leden zeer hinderlyk zoude zyn en hunne overkoomst moeilyk en lastig maaken, geenzins zoude hebben beslooten, indien Zy niet, naa eene ernstige overweeging van alle de omstandigheden deezer zaaken, had gemeend, dat het neemen van een naader Besluit ontrent het by Uwe Wel-Edel- | |
[pagina 2]
| |
Ga naar margenoot+Heid als aan den Magistraat van Leyden, zoude kennis geeven van het voorneemen der Maatschappy, om aan de hoogstgemelde Heeren Staaten een Voorrechtsbrief te vraagen; en aan Beiden verzoeken, om deeze onderneeming der Maatschappy met Hunnen vermoogenden invloed op de raadpleegingen dier Hooge Vergaadering te willen ondersteunen: Naadat dan, zegge ik, dit alles door Uwe Wel-Edelheden in diervoegen was beraamd en vastgesteld, zoo hebben de daartoe door Uwe Wel-Edelheden benoemde Gecommitteerden, den ter bereiking van het bedoelde oogmerk bekwaamlyk geschikten tyd waarneemende, zich gewend tot de Edele Grootachtbaare Heeren Burgemeesters en Regeerders deezer Stad, en, met allen mooglyken en eerbiedigen aandrang der beraamde verzoeken, in gevolge van de aan hun opgedraagene Commissie, aan Hunne Edele Grootachtbaarheden kennis gegeeven, dat deeze Onze Maatschappy beslooten had, om, onder de goedkeurende toestemming van Hunne Edele Grootachtbaarheden, voortaan haaren zetel voor altyd en bestendiglyk in deeze Stad te vestigen; en tevens verzocht, dat het aan Hunne Edele Grootachtbaarheden mogte behaagen, aan deeze Maatschappy eene veilige en geruste verblyfplaats binnen de muuren deezer Stad te verleenen en aantewyzen, en alle de Vergaaderingen der Maatschappy door het wettige en hooge gezag der regeering ten allen tyde en in alle opzigten voor alle stoornis te beveiligen; als meede, dat Hunne Edele Grootachtbaarheden zouden gelieven de Maatschappy in haare voorgenoomene onderneeming, om by de hoogstgemelde Heeren Staaten den noodigen Voorrechtsbrief tot haare bevestiging, en by den hoogstgemelden Heere Prinçe Erfstadhouder de gewenschte Bescherming, te verzoeken, met Hunnen veel vermoogenden invloed op de raadpleegingen van die Hooge en Souveraine Vergaadering, en met Hunne aanzienlyke voorspraak by Zyne Doorluchtige Hoogheid, te ondersteunen, ten einde aan deeze Maatschappy dezelve haare verzoeken mogten worden bewilligd. En hadden ook Uwe Gecommitteerden die blyde vergenoeging, dat op deeze kennisgeeving en verzoeken, door Hunne Edele Grootachtbaarheden ten allergunstigsten werd geantwoord, wanneer welgemelde Heeren Burgemeesters en Regeerders deezer Stad, naa dankzegging voor de met deeze plegtige kennisgeeving betoonde hoogachting, volmondig betuigden, het aan Hunne Edele Grootachtbaarheden ten hoogsten aangenaam te zyn, dat deeze Maatschappy, uit liefde en zucht tot de nuttige letteröefeningen door eenige Ingezeetenen deezer Stad en andere geleerde Minnaaren der fraaije weetenschappen opgericht zynde, haaren zetel alhier te Leyden had gevestigd; dat ook door Hunne Edele Grootachtbaarheden met het gezag der regeering alle de Vergaaderingen der Maatschappy tegen alle stoornis zouden worden beveiligd, en dat men, wanneer en zoo ras zulks mooglyk mogte zyn, aan de Maatschappy eene tot het houden haarer Vergaaderingen bekwaame plaats zoude aanwyzen; en dat Hunne Edele Grootachtbaarheden wyders, de loflyke poogingen der Maatschappy gaarne willende begunstigen, Haar in haare te doene verzoeken met Hunne hulp en voorspraak op alle wyzen zouden ondersteunen, en den verlangden | |
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+ uitslag van deeze haare onderneemingen trachten te bewerken: waarby toen nog door Hunne Edele Grootachtbaarheden werd gevoegd die hartlyke wensch, dat de Maatschappy door de gestaadige vlyt haarer gesaamlyke Leden van tyd tot tyd in bloei en luister mogte toeneemen, en dus de Nederlandsche Letterkunde meerder en meerder worden bevorderd; en dat ook alle de Leden der Maatschappy, zoo in hunne persoonen als studien, Gods dierbaarste zeegeningen mogten erlangen! Naa dit zoo heuglyk begin, hebben zich ook Uwe Gecommitteerden vervoegd by Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinçe Erfstadhouder, en met eene betaamlyke eerbied aan Zyne Hoogheid verzocht, deezer Maatschappy Zyne hooge bescherming te willen verleenen, den titel van Beschermer van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden aanvaarden, en gunstiglyk toestaan, dat het eerste Deel van haare Werken met een Opdragt aan Zyne Hoogheid onder dien titel mogte pronken; en dan wyders aan deeze Maatschappy, wanneer Zy zich zal keeren tot de hoogstgemelde Heeren Staaten van dit Gewest, om van Hunne Edele Grootmoogenheden te vraagen een Voorrechtsbrief tot haare bevestiging, daarontrent Zyne magtige hulp en voorspraak niet te willen ontzeggen. Op welke verzoeken het aan Zyne Doorluchtige Hoogheid, naa dankzegging voor de door de Maatschappy betoonde zonderlinge hoogachting, heeft behaagd met eene zeer groote vriendlykheid te antwoorden, zich ontrent dezelven naader te zullen beraaden, en te verkiezen, dat het eerste Deel van de Werken der Maatschappy eerst werde in 't licht gegeeven, alvorens Zyne gedachten op deeze gedaane verzoeken te uitten of dezelven intewilligen: en verders, wanneer de Maatschappy mogte goedvinden aan de Heeren Staaten een Voorrechtsbrief tot haare bevestiging te vraagen, diesaangaande te zullen doen, wat in Zyn vermoogen is. Dit is nu, Wel-Edele Heeren! de hoofdsomme der door Uwe Gecommitteerden verrichtte, en in hunne Commissie voorgevallene zaaken, welken ik, in een zoo beknopt bestek, als my eenigzins doenlyk was, aan Uwe Wel-Edelheden heb voorgedraagen. Wanneer nu Uwe Gecommitteerden, in aanmerking neemende, dat door hen aan den by Uw opgemeld Besluit hun opgedraagen last was voldaan, en de verdere uitvoering van dat Besluit der Maandelyksche Vergaadering bleef aanbevoolen, aan de Leydsche Leden deezer Maatschappy, daartoe op een buitengewoonen tyd by één geroepen, een uitvoerig verslag van deeze hunne afgelegde Commissien hadden gedaan; zoo hebben alle die alstoen te saamen vergaaderde Leden der Maatschappy, naa Uwe Gecommitteerden voor de aangewende moeite en het omstandig verslag te hebben bedankt, zich verblyd over het zoo bescheiden en vriendlyk antwoord van de Edele Grootachtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerderen deezer Stad, waardoor nu niet alleen de zetel deezer Maatschappy bestendiglyk aan deeze Stad is gehecht; en aan Haar alle mooglyke zeekerheid, om haare Vergaaderingen ongestoord en in eene vreedzaame ruste alhier te konnen houden, toegezegd; maar ook tevens door de zeer gunstige uitdrukkingen van den schranderen Leydschen Magistraat | |
[pagina 5]
| |
Ga naar margenoot+ aan Haar eene gegronde hoope gegeeven, om van tyd tot tyd meerdere en grootere Voorrechten te konnen verwachten. Gelyk dan ook aan deeze toen vergaaderde Leden der Maatschappy tot geen gering genoegen heeft gestrekt het zoo heusche antwoord van Zyne Doorluchtige Hoogheid, die, schoon HY nog niet had goedgevonden in de neederige verzoeken der Maatschappy toetestemmen, echter dezelven ook geenzins had van de hand geweezen; maar alleenlyk de uitting van Zyne gedachten verschooven, totdat Hem eene proeve van den arbeid deezer Maatschappy was vertoond, en Hem by onderzoek der vruchten van haare letteröefeningen gebleeken, dezelven van zoodaanige waardy te zyn bevonden, dat zy Zyne hooge goedkeuring konden verdienen, en de Maatschappy daarom in Zyne gunstige Bescherming mogte worden genoomen; waardoor dus allezins eene zeer gegronde hoope voor de Maatschappy overig blyft, dat Haar eindelyk de zeer gewenschte toestemming op haare verzoeken door Zyne Hoogheid wel zal worden vergund. Wie Onzer ziet ondertusschen niet, by eene bedaarde overdenking, in dit antwoord van Zyne Doorluchtige Hoogheid allezins doorstraalen byzondere blyken van hooge wysheid, verstandig doorzigt, en uitneemende voorzigtigheid! Dit meene ik kan eenen kundigen Oordeelaar, die te gelyk zich te binnen brengt en met aandacht overweegt al het in den Jaare 1770., ter geleegenheid der oprichting van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam, ter Vergaaderinge van de Edele Grootmoogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland voorgevallene, geenzins ontslippen. De herinnering nu van dit alstoen gebeurde, gepaard met het opgemelde zeer wyze en zeer voorzigtige antwoord van hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid, heeft ook alle die te saamen vergaaderde Leydsche Leden deezer Maatschappy tot eene zeer ernstige raadpleeging over hetgeene als nu te doen stond, gebragt. Men begreep wel, dat, volgens de eigenlyke en weezenlyke beteekenis van dit antwoord, eene spoedige uitgaave van het meergemelde eerste Deel der Werken van de Maatschappy als nu verëischt werd en ook in deeze tydsomstandigheid zeer noodzaaklyk was, om dus de begeerde proeve van haare letteröefeningen des te eerder aan Zyne Hoogheid meedetedeelen: doch men begreep ook te gelyk, dat, in gevolge van het hier bovengemelde Besluit van Uwe Wel-Edelheden, deeze uitgaave door de Maandelyksche Vergaadering, aan dewelke by de Wetten het ter uitvoer brengen van de Besluiten der Jaarlyksche Vergaaderingen is aanbevoolen, en aan dewelke ook nog daarenbooven door Uwe Wel-Edelheden het vraagen van een Voorrechtsbrief tot bekrachtiging der Maatschappy aan de mêerhoogstgemelde Heeren Staaten van dit Gewest en het plaatzen van dien Voorrechtsbrief voor dat gezegde eerste Deel byzonderlyk was gelast, niet konde geschieden, ten zy alvorens aan den ganschen inhoud van dit by Uwe Wel-Edelheden met betrekking tot die te doene uitgaave genoomen Besluit was voldaan. In dat Besluit eenige verandering te maaken, of, om beter te spreeken, tegen het daarby vastgestelde te handelen, oordeelde de Maandelyksche Vergaadering, dat geheel buiten haare magt was. Dit toch strydt tegen de Wetten. Ook zoude dit Haar | |
[pagina 6]
| |
Ga naar margenoot+ konnen in verdenking brengen, van het geheele bestier der Maatschappy allengskens te willen naa zich trekken, en daarom deeze geleegenheid waarneemen, om dus haare magt te vergrooten, waarvan Zy nochtans zeer afkeerig is. Zy vreesde ook, dat hieruit groote onëenigheden, strekkende tot merklyk naadeel van de Maatschappy, bezwalking van haaren luister, en kleinachting van haare Leden, zouden konnen gebooren worden. Zy bemint ten hoogsten de Eendragt, door welker koestering het luisterryk aanzien der Maatschappy altyd merklyk zal worden vergroot en haar meeste voordeel bewerkt; en Zy meent ook, dat niets de Eendragt in alle, 't zy grootere, 't zy kleinere, Maatschappijen meerder bevordert, dan, wanneer derzelver bestiering volgens de vastgestelde Wetten geschiedt; een iegelyk zich met de hem aanbevoolene magt te vreeden houdt; en dus niemand zich eenig grooter recht tracht toeteëigenen, of eenig meerder gezag aantemaatigen, dan hetgeen hem by de Wetten is opgedraagen en aanvertrouwd. Dit alleen kan alle Maatschappijen in stand en haare regeering in eene goede en behoorlyke orde houden. Dus wenschte de Maandelyksche Vergaadering ook niets te doen, dan hetgeene volstrektlyk met de Wetten der Maatschappy overéénkoomt, en de goede orde by Haar kan bewaaren. Ondertusschen vond Zy, by eene aandachtige overweeging van dit mêergenoemde hoogwyze antwoord van hoogstgemelde Zyne Hoogheid, het thans nog niet zeer geraaden, om by de Edele Grootmoogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland den mêergemelden Voorrechtsbrief tot bevestiging der Maatschappy te verzoeken, uit vreeze, dat aldaar in deeze tydsomstandigheid dit verzoek mogte worden afgeslaagen; ten minsten aan eene zeer langduurige en verdrietige raadpleeging overgegeeven; omdat men aan de Wereld nog geene de minste proeve van den arbeid haarer Leden, waaruit over haare nuttigheid een gepast oordeel geveld konde worden, had meedegedeeld. Dit alles nu by elkander gevoegd bekommerde grootlyks de Maandelyksche Vergaadering, en belemmerde geheel en al de uitvoering van het meêrgemelde door Uwe Wel-Edelheden genoomen Besluit. Daar was dies voor Haar geen andere weg open, dan de Beschryving van eene Buitengewoone Vergaadering van alle de Leden deezer Maatschappy, ten einde aan Uwe Wel-Edelheden van alles kortlyk verslag te doen, en dan te gelyk met den anderen in het vriendlyke te overweegen, of het ook niet noodig zal zyn, eenige veranderingen in dit mêergemelde by de laastgehoudene Jaarlyksche Vergaadering genoomen Besluit ontrent dit punt te maaken, waardoor de uitgaave van het voornoemde eerste Deel der Werken van deeze Maatschappy zoude konnen worden verhaast, en dus de proeve van haare nuttige letteröefeningen, als de eerstling van haaren arbeid, met allen mooglyken spoed onder het oog en onderzoek van hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid gebragt. Eerder nu, dan tegen deezen dag, heeft die Beschryving, in gevolge van de Wetten der Maatschappy, niet konnen geschieden. Inmiddels zoude ik, Wel-Edele Heeren! nu bynaa durven vertrouwen, dat de gesaamlyke Leden deezer Maatschappy, in aanmerking neemende alle hetgeene hier voren door my is verhaald, ook haast in myne gedachten zullen willen toestemmen, dat het in de te- | |
[pagina 7]
| |
Ga naar margenoot+genwoordige omstandigheden deezer zaaken ten hoogsten noodzaaklyk is, om, door eene spoedige uitgaave van het eerste Deel der Werken van deeze Maatschappy, met byvoeging van het goedgekeurde saamenstel haarer Wetten en eene Naamlyst van alle haare Leden, en versierd met een kort, doch naaukeurig, verhaal van haaren oorsprong, voortgang en tegenwoordigen staat tot op de verkreegene goedkeuring van den Edelen Grootachtbaaren Magistraat deezer Stad, van dewelke ik zoo straks heb gesprooken; de verlangde proeve van de zoo pryswaardige en nuttige letteröefeningen van deeze Maatschappy aan Zyne Hoogheid; en vervolgens ook aan den Wel-Edelen Gestrengen Heere Raadpensionaris van Holland en Westfriesland, als den Eersten Minister van de Edele Grootmoogende Heeren Staaten van dit Gewest; ter hand te stellen, en dus by hoogstgemelde Zyne Doorluchtige Hoogheid, en veele andere aanzienlyke Leden van 's Lands Hooge Regeeringe, alle verkeerde bedenkingen geheelyk wegteneemen; en ook tevens op die wyze de zuivere oogmerken van den arbeid deezer Maatschappy voor het oog der gansche Wereld bloot te leggen; wanneer Wy moogen hoopen, dat het vervolgens aan mêerhoogstgemelde Zyne Hoogheid zal behaagen, niet alleen eene volle toestemming aan de Hem door Uwe Gecommitteerden met alle verschuldigde eerbied voorgedraagene verzoeken te geeven; maar ook te gelyk met den Edelen Grootachtbaaren Magistraat deezer Stad by de Edele Grootmoogende Heeren Staaten van dit Gewest te helpen bewerken, dat aan deeze Maatschappy de Voorrechtsbrief tot haare bevestiging, dewelke Zy heeft voorgenoomen te vraagen, door die Hooge en Souveraine Vergaadering goedgunstiglyk worde toegestaan. Dit echter, Wel-Edele Heeren en veel Geëerde Konstgenooten! geeve ik alleenlyk aan Uwe Wel-Edelheden, als myn byzonder begrip, in bedenking; en ik bidde Uwe Wel-Edelheden hetzelve ook alleenlyk voor myne byzondere gedachten te willen houden; terwyl het verder alsnu aan Uwe kundige en voorzigtige overweeging zal staan, of men eene verandering in het by Uwe Wel-Edelheden op den negenden van Hooimaand des voorleeden Jaars genoomen Besluit ontrent de uitgaave van het eerste Deel der Werken van deeze Maatschappy zal maaken: en, indien tot het maaken van eene verandering wordt beslooten, waarin dan deeze verandering zal bestaan. Om nu deezen aangaande een Besluit te neemen, waarnaar zich de Maandelyksche Vergaadering zal konnen gedraagen, zullen de raadpleegingen van deezen dag alleenlyk moeten dienen. | |
[Levensbericht van Gerard Meerman]‘Doch, eer Wy daartoe overgaan, kan ik niet afzyn, om nog met een enkel woord te spreeken van het zeer zwaare en betreurniswaardige verlies, 't welke nu onlangs deeze Maatschappy heeft ondergaan door het afsterven van den Wel-Edelen Gestrengen Heere Mr. Gerard Meerman; een Man, niet minder door Zyne groote geleerdheid, veele zonderlinge schoone hoedaanigheden en voortreflyke gaaven; dan door Zyne aanzienlyke geboorte en hooge eerampten, welken Hy in dit Gemeenebest heeft bekleed; uitmuntend, die Ons door den alles vernielenden dood is ontrukt in den bloei Zyner jaaren op den vyftienden dag van de laastvoorleedene Wintermaand te Aken, deeze in de oude Geschiedenissen genoeg bekende Vrije Ryksstad van het Wes- | |
[pagina 8]
| |
Ga naar margenoot+tersche Keizerryk, welker gedachtenis ook altyd in de Hollandsche Jaarboeken, wegens het aldaar in den jaare 1748. tusschen verscheiden der magtigste Vorsten van Europa en dit Vrije Nederland geslooten laaste Vredesverbond, zal overblyven; en in welke oude en beroemde Stad alstoen zich deeze groote Man bevond, om (indien het den goeden God dus hadde behaagd) aldaar Zyne wankelende gezondheid met het gebruik der Warme Baaden en heilzaame Waateren te herstellen. Een slag Onze Maatschappy zeer grievend, aangezien 's Mans door de geheele Wereld bekende groote geleerdheid een helderschitterenden glans over deeze Onze Maatschappy verspreidde, dat Zy die zonderlinge eer mogt genieten, van Hem onder haare Leden te tellen, en waarop Zy zich altyd konde beroemen. En dus een slag, waarlyk zoo treffend voor deeze Onze Maatschappy, dat 'er bynaa nooit zwaarder aan dezelve kan worden toegebragt. Gesprooten uit een zeer oud geslacht, hetwelke zeer veele braave en getrouwe Regeerders, zoo aan het naabuurige Delft, als aan deeze Stad Leyden, en aan het geheele algemeene Vaderland, van tyd tot tyd heeft gegeeven, onder dewelken eenigen, wanneer de geleegenheid zulks verëischte, zich steeds, als braave palinuuren en wakkere voorstanders van Ons dierbaarste pand, de Vryheid in Burgerstaat en Godsdienst, met een onbezweeken mannenmoed hebben gedraagen, en dat waardste pand met mond en pen deftiglyk verdeedigd; heeft Hy van Zyne eerste jeugd af zich met zulken onvermoeiden iever op de oefening der fraaije letteren en der edelste weetenschappen toegelegd, dat Hy reeds in Zyne jonge jaaren veele wydvermaarde Mannen in kennis en geleerdheid evenaarde, en sommigen zelfs verre overtrof; en is vervolgens door een gestaadigen arbeid en eene aanhoudende vlyt, gepaard met een voortreflyk oordeel, tot dien zeer hoogen trap van vermaardheid geklommen, dat Hy onder de eerste en beroemdste Mannen, dewelken ooit in de Republiek der Letteren door eene zeer groote geleerdheid hebben uitgemunt, ten allen tyde met het meeste recht zal moeten geplaatst worden. Van Zyne groote geleerdheid zullen altyd, ook zelfs by het laate naageslacht, konnen getuigen Zyne weldoorwrochte schriften, onder dewelken gewislyk niet den geringsten lof verdient dat treflyke en oordeelkundige Werk, waarin Hy op eene zoo onwederleglyke wyze de eer van de eerste uitvinding der zoo schoone, en tot voortplanting van kennis dienstige en heilzaame, Drukkonst; door welke edele konst de verbeetering van den door schandlyk bygeloof verdorven Christlyken Godsdienst zeer veel is bevorderd, en welker onbelemmerde oefening het beste en voornaamste, zoo niet het eenigste, hulpmiddel is tot voortplanting der waare geleerdheid en tot uitbreiding van Onze kennis in alle, zoo Godlyke als Menschlyke, Weetenschappen, en dus tot vermeerdering van Ons tydlyk en eeuwig heil; aan het naabuurig Haarlem alleen toetekoomen heeft beweezen, dat alle onpartydigen voortaan aan die, zoo door haaren tegen het magtig geweld der Spaansche waapenen voorheen betoonden heldenmoed; als door de binnen haare muuren reeds in den jaare 1754. opgerichte, en door de Edele Grootmoogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland in den jaare 1761. met de verzochte Opene Voorrechtsbrieven bevestigde, althans reeds zeer beroemde Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen; alom vermaarde | |
[pagina 9]
| |
Ga naar margenoot+ Stad, en dus aan vrije Hollanderen, dien zoo dikmaals onrechtvaardiglyk betwisten roem zullen moeten toekennen. Hoe Hy ook Zyne geleerde oordeelkunde en andere voortreflyke hoedaanigheden, gepaard met eenen waaren en volstandigen iever tot het algemeene welzyn, als het betaamlykste, jaa het eenigste, hoofdoogmerk der handelingen van alle, zoo hooge als laage, braave en vrijheidminnende Magistraatspersoonen; dikmaals ten nutte van dit Ons lieve Vaderland heeft betoond en op alle wyzen aan den dag gelegd, konnen niet alleen allen, die Hem van naaby gekend hebben, volmondig getuigen; maar zal ook altyd overvloediglyk blyken uit de openbaare Registers, zoo van dit Nederlands Gemeenebest, als ook nog wel in het byzonder van de bloeijende koopstad Rotterdam, in welker dienst Hy voorheen, als Pensionaris, heeft gestaan; dat gewigtige ampt, het welke ook voor meer dan ééne en een halve eeuw bekleedde, dat wonder der geleerdheid, de groote Hugo de Groot, wiens groote naam nooit dan met de uiterste eerbied is te noemen, en wiens uitmuntende en bynaa onnaavolgbaare voetstappen Onze schrandere Meerman op alle wyzen, zoo veel Hem eenigzins mooglyk was, poogde te drukken, daar Hy zich ook dien onvergelykelyken Man tot een treflyk voorbeeld ter naavolging in het voorstaan en verdeedigen van Onze, zoo Burgerlyke als Godsdienstige, Vryheid, tegen allerleije listige onderneemingen en heimlyke of openbaare aanvallen, steeds voor oogen stelde, en dies gewoon was Zyne gangen naar de wyze en voorzigtige lessen van dien grootsten Hollander te richten; geduurende veele jaaren, tot een onschatbaar voordeel van die naabuurige en beroemde Maasstad, met alle mooglyke getrouwheid en naarstigheid waargenoomen, en alzoo dagelyks alle de raadpleegingen der Edele Grootmoogende Heeren Staaten van Holland en Westfriesland bygewoond, en ook met Zyne verstandige en doorzigtige voorstellen en raadgeevingen, waarin steeds Zyne kunde en voorzigtigheid doorstraalden, ondersteund. Doch, wat zal ik meerder van deezen grooten Man zeggen? Zyn roem is zonder einde, en zal door alle eeuwen duuren. En, naardien Hy verre boven myn geringen lof is verheeven, zal ik nu liever zwygen, dan, met te weinig te zeggen, Zynen, der onsterflykheid toegewyden, naam verkorten. Dit moet ik alleen hier nog byvoegen, dat deeze, door haare eertyds betoonde dapperheid en onbezweeken trouw voor 's Lands Vryheid en haare door de gansche Wereld beroemde en zeer bloeijende Hoogeschool zoo vermaarde, Stad Leyden, geweest zynde de wieg van deezen grooten Man, op wiens geboorte Zy zich altyd zal moogen beroemen, ook is de bewaarster van zyn koud gebeente; en dat eerstdaags ter eeuwige gedachtenis van 's Mans grooten naam alhier in Onze Hoofdkerk, by Onze door jammerlyk bygeloof verblinde Voorvaderen, voor mêer dan zeshonderd jaaren, aan de gedachtenis der Heilige Apostelen Petrus en Paulus toegewyd, een uit altoosduurend marmer vervaardigd wordende Gedenkteeken zal worden opgericht; waardoor het volgende geslacht moet worden aangespoord, om de allezins pryswaardige voetstappen van den grooten Meerman te drukken, ten einde naar een gelyken onverwelkbaaren eerprys, door geduurige deugdsbetrach- | |
[pagina 10]
| |
Ga naar margenoot+ting en naarstige letteröefeningen alleen verkreegen wordende, te dingen, en zich meede eenen nooit verganglyken roem te verwerven.
Laat ook nu, Waarde Konstgenooten! de roemwaardige gedachtenis van deezen zoo grooten Man aan Ons ten allen tyde een prikkel zyn, om met verdubbelden iever alle Onze vermoogens tot bevordering van de eer deezer Maatschappy, welke door Zynen vroegtydigen dood een onherstelbaar verlies heeft geleeden, intespannen, opdat door Onze gestaadige letteröefeningen, ten algemeenen nutte alleen ingericht, de luister Onzer Maatschappy meerder en meerder mooge toeneemen; en Zy dus alle de heimlyke listen en verfoeilyke laagen, Haar door sommigen, die haaren tegenwoordigen bloei benyden en haaren ondergang trachten te bewerken, dagelyks gelegd wordende, eens mooge overwinnen.
Voor welke aenspraek en het daerin gedane verslag van de verrichtingen der Gekommitteerden zo by Zyne Doorluchtige Hoogheid als by den Edelen Groot Achtbaren Magistraet der Stad Leyden, gelijk ook voor de opgegevene bedenkingen nopens het geen der Maetschappye thans zoude te doen staen, de President door de Leden is bedankt, en verzocht, dezelve aenspraek den Sekretaris ter hand te stellen, om in de Handelingen van dezen dag gevoegd te worden.
De Brieven van de Heeren van Thye Hannes en Arntzenius werden der Vergaderinge voorgelezen.
Voorts werd in omvrage gebragt, of de Vergadering, uit het gedane verslag, niet meende noodzakelijk te zijn, dat 'er eenige verandering werde gemaekt in het Besluit der jongstledene Jaerlijksche Vergadering van den 9. van Hooimaend 1771. met opzicht tot het III. punt van den brief van beschryving tot die Vergadering, bevattende het voorstel van den Heer D. van Alphen? Waer over geraedpleegd zijnde is daer toe besloten, en vastgesteld:
Dat men, zo dra als mogelijk zijn zal, het eerste Deel van de Werken der Maetschappye zal in het licht geven, en voor het zelve plaetsen een kort Bericht van derzelver opkomst en voortgang tot op het gunstig Besluit ten haren opzichte door den Magistraet der Stad Leyden genomen, en de Wetten der Maetschappye benevens een Naemlijst van hare Leden daer by voegen.
Dat de Maetschappy als dan aen Zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erfstadhouder; aen Zyne Doorluchtige Hoogheid den Hertog van Brunswyk-Wolffenbuttel; aen den Heer Raedpensionaris van Holland en Westfriesland; aen de vier Heeren Regerende Burgemeesteren der Stad Leyden, en aen derzelver Heeren Pensionaris en Sekretaris; gelijk ook nog aen de Stad Leyden; ieder een net gebonden afdruksel van dat eerste Deel harer Werken door den Sekretaris zal behandigen. | |
[pagina 11]
| |
Ga naar margenoot+ Dat wyders het aenbieden van een smeekschrist om Octroy aen de Edele Grootmogende Heeren Staten van dit Gewest, en het doen van een nader verzoek aen Zyne Doorluchtige Hoogheid, tot ene bekwame gelegenheid zal blyven uitgesteld.
Ten einde de Leden der Maetschappye ten spoedigsten van het verhandelde op deze Vergadering mochten kennis krygen, zyn de Heeren D. van Alphen, Twent, van Lelyveld en Valk benoemd, om, in plaetse van de Maendelijksche Vergadering, op naestkomende Dingsdag, de Handelingen van dezen dag te herzien, en het drukken, en verzenden derzelven te bevelen.
(Is geteekend)
D. VAN ALPHEN.
Het bovenstaende komt overeen met het Boek der Handelingen van de Maetschappy, berustende onder my
[A.C. de Malnoë] |
|