Indische Letteren. Jaargang 1
(1986)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 4]
Soewarsih Djojopoespito, E. du Perron en de roman Buiten het gareelGa naar eind*
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||
Tjibatok aan de voet van de Salak, op 18 kilometer ten westen van Buitenzorg, aan de grote weg tussen Buitenzorg en Lebak [...] Soewarsih had boven haar een broer, Soewardi (20-11-1908) en een zus, Soewarni (31-3-1910); na haar kwamen de zussen Soewarti (mei 1915) en Soehurmani (13-9-1916) en een broer Soenadi (mei 1926). Haar vader stamde af van het Tjirebonse vorstenhuis; zijn stamboom gaat via verscheidene sultans terug tot Soenan Goenoeng Djati, stichter van de stad Tjirebon. Pringgodigdo: Soewarsih's vader was zich bewust van zijn vorstelijke afkomst en gedroeg zich daar ook naar. Hij dresseerde zijn gezin in de stijl van Franz Josef van Oostenrijk, reed paard, had altijd rijlaarzen aan, bracht overal zijn zweep mee, rookte pijp en sigaren en soms ook wel shagtabak (weduwe van Nelle bij voorkeur). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||
in de vacanties gingen de neven en nichten naar hun respectieve ouders terug.Ga naar eind2 Soewarsih ging school in Bogor, eerst naar de fröbelschool, vervolgens naar het Kartini-internaat. Deze school - een internaat voor meisjes, omdat de adat verbood dat vrouwelijke leerlingen verkeerden met jongens of mannelijke leerkrachten - viel onder de Van Deventer-stichting, een Nederlandse stichting met als doel de inheemse bevolking te onderrichten. De voertaal was Nederlands en Soewarsih leerde er Hollands spreken, handwerken, netheid en de goede manieren die vooral door juffrouw Avelingh werden ingeprent. Ze leerde hen ook de taal van Guido Gezelle, Manna de Wijs en Multatuli lief te hebben.Ga naar eind3 Soewarsih volgde de lagere school van 1918 tot 1925 en bezocht van 1925 tot 1928 de mulo in Bogor. Van 1928 tot 1931 volgde ze de Europese kweekschool in Soerabaja en werd, toen ze die opleiding met succes afsloot, een van de eerste onderwijzeressen met een Europese akte. Van jongsaf aan heeft Soewarsih (roepnaam Tjitjih) veel opgetrokken met haar iets oudere zuster Soewarni, al was dat geen contact zonder rivaliteit. Soewarni, in de wandeling Nining genoemd, was niet alleen ouder maar ook extraverter en aantrekkelijker: Ze was licht van kleur, had een zonnig karakter en raakte getrouwd met een ‘prince charming’. Tjitjih daarentegen werd altijd uitgescholden voor ‘Si Djawa’, de Javaanse, of ‘zwartje’, wat in de Soenda-landen van die tijd een scheldnaam was.Ga naar eind4 Soewarni was al jong een van de leidende figuren in de nationalistische jeugdbeweging Jong-Java en betrok haar jongere zus daar bij. Door haar politieke belangstelling en innemende persoonlijkheid kwam Soewarni in contact met de leidende figuren van de nationalistische beweging, zoals Soekarno en Sjahrir (met wie zij enkele jaren verloofd is geweest). Het was ook Soewarni - die met enkele vrienden een zogenaamde ‘wilde’ school had opgezet in Bandoeng - die Soewarsih voor het nationalistische onderwijs en voor de vrouwenbeweging won. Soewarsih's activiteiten bestonden onder meer uit het schrijven van artikelen en het geven van, vooral praktisch, onderwijs aan vrouwen in Soerabaja. Nadat ze als onderwijzeres was afgestudeerd, vond Soewarsih een baan aan een ‘wilde’ school in Batavia. Hier maakte ze kennis met | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||
Soerabaja omstreeks 1930, toen Soewarsih daar op de Europese kweekschool zat
Soegondo Djojopoespito, een jonge, idealistische nationalist. Soegondo (geboren in Toeban op Oost-Java, op 22 februari 1905) had zijn rechtenstudie aan de Rechtshogeschool in Batavia afgebroken na de kandidaatsexamens om zich volledig voor de nationale zaak te kunnen inzetten. In 1927 werd hij voorzitter van de Perhimpoenan Peladjar-Peladjar Indonesia (Unie van Indonesische Studenten) en in 1928 leidde hij het tweede Indonesische Jeugdcongres, waar de Soempah Pemoeda (Eed van de Jongeren) werd uitgesproken en daardoor de Indonesische eenheidsgedachte principieel erkend. Nog in 1931 trouwden Soewarsih en Soegondo. Het was een ‘Europees’ huwelijk, namelijk op basis van een vrije keus van de partners, in tegenstelling tot een ‘adat’-huwelijk, dat door de ouders gearrangeerd placht te worden. In 1932 neemt Soegondo een baan aan als hoofd van een Taman-Siswa school in Bandoeng, waarheen Soewarsih hem in hetzelfde jaar volgt. Daarmee begint de periode in hun leven die model gestaan heeft voor het in Buiten het gareel beschreven deel van het leven van het onderwijzersechtpaar Soelastri en Soedarmo.
Het onderwijs in Nederlands-Indië viel uiteen in twee blokken: gesub- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||
sidieerd en ongesubsidieerd onderwijs. Het door de gouvernementele overheid bekostigde onderricht omvatte het Europees onderwijs, waarbij Nederlands de voertaal was, en inlands onderwijs, dat in de landstaal of in het Maleis werd gegeven. Er bestonden geen scholen die uitsluitend voor Europeanen toegankelijk waren; wel waren er scholen die alleen voor inlanders waren opgericht. Dat lijkt mooier dan het was: onderwijs aan de ‘betere’ scholen, zoals de Europese lagere school en de Hollands-inlandse school, was veelal voorbehouden aan de kinderen van inlandse hoofden en andere vooraanstaande inlanders. Het ongesubsidieerde onderwijs bestond uit de Taman-Siswa- en de ‘wilde’ scholen. De Taman-Siswa-beweging werd in 1923 opgericht door Raden Mas Soewardi Soerjaningrat, die zich later Ki Hadjar Dewantoro (‘tussenpersoon tussen goden en mensen’) zou noemen. In 1912 had hij, samen met Ernest Douwes Dekker en Tjipto Mangoenkoesoemo de Indische Partij opgericht, waarna hij geïnterneerd werd. Tijdens een verblijf in Nederland van 1913 tot 1917 gaf hij zijn idealen vorm, maar vond daarvoor na zijn terugkeer aanvankelijk eerder wantrouwen dan begrip en steun. In de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië (1939) lezen we: Eerst in October 1923 kon hij het oprichtingscongres der Taman-Siswo (Tuin der kinderen)-beweging houden, waar hij zijn beginselen uiteenzette, nl.: zelfbeschikkingsrecht voor het individu, rekening houdende met den saamhoorigheidseisch ener harmonische samenleving; orde en vrede als hoogste doel. Het onderwijs moet er op gericht zijn den leerling op te voeden tot zelfstandig voelend, denkend en handelend wezen. [...] Hiermede zijn duidelijk de beide hoofdbeginselen der Taman-Siswo-schoolbeweging aangeduid: zelfstandigheid en nationaal-Javaansche grondslag van het onderwijs. [...] | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||
Het Taman-Siswa onderwijs wilde door gebruikmaking van eenvoudige behuizing en leermiddelen zo goed mogelijk aansluiten bij de eigenlijke omstandigheden en cultuur van de bevolking, zodat de leerlingen niet zouden vervreemden van de dessa. Een praktische kant van dit uitgangspunt was dat de kosten laag gehouden werden. Ongesubsidieerd en, in tegenstelling tot Taman-Siswa, ongeorganiseerd, waren de wilde scholen. Deze konden door iedereen opgericht worden en werden in principe geheel bekostigd uit het door de ouders op te brengen schoolgeld. Omdat geen subsidie aangevraagd werd, hoefde ook geen toestemming voor de oprichting verkregen te worden. Wel konden de leerkrachten een onderwijsverbod opgelegd krijgen. Behuizing en lesmateriaal waren vaak uiterst simpel, de salarissen van de leerkrachten minimaal. Er konden dan ook geen hoge eisen gesteld worden aan deze onderwijzers/-essen. Niet zelden waren dit jongens en meisjes die in de lagere klassen van de mulo gestrand waren. De economische crisis van de jaren dertig kostte menige onderwijzer in overheidsdienst zijn baan. Vaak vond men nieuw werk aan een wilde school. Ook veel Indo-europeanen en inlanders die een Europese betrekking gehad hadden - en dus een goede opleiding gehad moesten hebben - kwamen zo bij wilde scholen terecht. In dit milieu, het ongesubsidieerde onderwijs, zouden Soewarsih en Soegondo Djojopoespito jaren werkzaam zijn, afwisselend in het Taman-Siswa onderwijs en aan een wilde school. In dit milieu ook, speelt de roman Buiten het gareel.
De jonge Indonesische linkse intellectuelen hadden onder meer contact met Nederlandse geestverwanten, bijvoorbeeld die rond het tijdschrift Kritiek en Opbouw van D.M.G. (Marcel) Koch, in Bandoeng. Aan dit tijdschrift droeg Soewarsih vanaf 1938 geregeld een artikel bij, aanvankelijk met name over de rol van de vrouw. Deze artikelen trokken de aandacht van E. du Perron, die in de loop van 1938 tot de redactie was toegetreden. Al snel zocht hij het onderwijzend echtpaar op. Van de eerste ontmoeting heeft Soewarsih in verscheidene artikelen verslag gedaan: Dat een schrijver van Europees formaat ons opzocht in ons huisje en kennis wilde maken met een schrijfster van bescheiden artikelen over vrouwen-emancipatie etc. was ongehoord. Ik was echt getroffen. Spontaan daarop mijn reaktie: ‘We moeten hem natuurlijk opzoeken.’ Maar ik dacht: ‘Hoe moet ik straks met hem praten? Lijk ik niet al te dom in zijn ogen?’Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||
Du Perron heeft in de korte tijd dat hij met haar omgegaan heeft, ongetwijfeld grote invloed gehad, zowel op de mens Djojopoespito Dit is het opmerkelijke bij Eddy, het direkte bij alles, geen formaliteiten verspillend, recht op het doel af, open en eerlijk. Hoeveel zou ik van deze levenshouding hebben geleerd later. Het heeft me kritisch leren staan tegenover mijzelf en ook tegenover anderen, hoewel het me zeker niet gelukkiger maakte.Ga naar eind7 als op de schrijfster Eddy leerde me leesbaar Nederlands schrijven door zijn Uren met Dirk Coster. Hij gaf mij het boek en zei er bij: ‘Dit zal je leren goed Nederlands te schrijven.’ Ik heb intens genoten van Uren met Dirk Coster en er mijn lering uit getrokken. Het is moeilijk om te snoeien bij het schrijven, vooral in het Indonesisch, maar ik heb altijd geprobeerd zo sober mogelijk te schrijven, Eddy du Perron indachtig.Ga naar eind8 Het meest tastbaar heeft Du Perrons invloed zich doen gelden in zijn advies de roman Buiten het gareel te schrijven. Toen Soewarsih Du Perron leerde kennen, verkeerde zij in een crisis. Zij had een roman geschreven in haar moedertaal, het Soendaas zoals ze het zelf noemde. Het manuscript was geweigerd door ‘Balai Poestaka’ (letterlijk: Boekhuis), de gouvernementele uitgeverij. De roman zou geen ‘lectuur voor het volk’ zijn, dat wil zeggen niet nuttig, niet traditioneel en niet boeiend, ‘omdat hij niet beantwoordt aan de kinderlijke fantasie van de desa-onderwijzer’, zoals Soegondo's alter ego in Buiten het gareel, Soedarmo, het formuleert. De teleurstelling over deze afwijzing deed Soewarsih overwegen voortaan alleen nog in het Nederlands te schrijven. Dat Du Perron haar beslissing beïnvloed heeft, blijkt bijvoorbeeld uit een terugblik van Elisabeth de Roos, de vrouw van Du Perron: Toen mevrouw Djojopoespito, die betrekkelijk los van de kleine groep der jonge indonesische litteratoren stond, E. du Perron ontmoette, was zij ontmoedigd door de ervaring met haar soendaneesche roman [...]. Enkele gesprekken met hem waren genoeg om haar als het ware vrij te maken tegenover zichzelf, zich in te stellen op wat voor haar essentieel was, en afstand te doen | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||
Du Perron aan het bureau van Multatuli in het Multatuli-Museum te Amsterdam
van de verleidelijke litteraire franje die zij zoo licht had kunnen ontlenen aan haar lectuur. Zij durfde het nu aan om zich te houden aan datgene waarover zij werkelijk de beschikking had - haar eigen ervaring, haar visie op het streven en het lot van haar omgeving; en al gauw werd hoofdstuk na hoofdstuk van Buiten het gareel, in blauwe schoolschriften opgeschreven, gebracht door een bediende van de meisjesschool waarvan zij toen directrice was.Ga naar eind9 Du Perron heeft niet slechts aan de wieg gestaan van de eerste Nederlandse roman van een Indonesisch auteur, hij heeft zich daadwerkelijk bemoeid met de ‘bevalling’. De blauwe schoolschriften las hij met het potlood in de hand: hij corrigeerde de tekst en, waar hem dat wenselijk voorkwam, herschreef hij gedeelten. Toen hij in 1939 naar Nederland terugkeerde, nam hij het romanmanuscript mee en plaatste het bij uitgeverij De Haan in Utrecht. Daar verscheen het, met een inleiding van Du Perron, in 1940. Zoals hun eerste ontmoeting, heeft Soewarsih ook hun laatste gesprek beschreven: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||
Nog hoor ik hem zeggen, bij ons afscheid in 1939, voor aan het hek van ons huisje: ‘Het leven heeft niets met carrière uit te staan. Je gevoel van eigenwaarde is het meeste waard.’ En verder met een lach, om zijn ontroering te verbergen: ‘Je zou dit straatje van jullie zo kunnen beschrijven: als ik nu in het midden sta en mijn armen uitspreid, dan kan ik net met mijn vingertoppen aan beide kanten de pagger aanraken.’ Verder om ons niet te kwetsen, dat ons straatje zo smal was: ‘Je hebt zulke straatjes in Parijs.’Ga naar eind10 De roman Buiten het gareel beschrijft een aantal jaren uit het leven van het onderwijzersechtpaar Soedarmo en Soelastri, in wie men, zonder veel onrecht te doen aan het literair proces, Soegondo en Soewarsih kan herkennen. Ongeveer in de eerste helft van het verhaal zijn zij werkzaam aan een Pergoeroean Kebangsaän-school, een ongesubsidieerde, maar wel door de nationalistische beweging gesteunde school. Soedarmo, directeur van de school, wordt het slachtoffer van een machtsstrijd tussen twee nationalistische partijen, de Partij Kebangsaän en de Partij Marhaèn, die zich meer met elkaar schijnen bezig te houden dan met de koloniale overheerser. De tweede helft van de roman tekent de tocht van Soelastri en Soedarmo van de ene wilde school naar de andere en van het ene familielid naar het andere. Soedarmo wordt daarbij gedreven door zijn idealisme, zonder dat hij veel oog voor de werkelijkheid heeft. Soelastri, die inmiddels ook de zorg voor hun eerste kind heeft, wordt voortdurend geconfronteerd met de dagelijkse praktijk van deze vorm van nationalisme: dat is vooral armoede, logeren bij familie en de hand ophouden. De roman ontleent zijn lezenswaardigheid en kracht voor een belangrijk deel aan de wisselwerking tussen de gedachten en handelingen van een rationele, revolutionaire bestrijdster van een koloniale macht en die van een twijfelende, liefhebbende vrouw en moeder. Interessanter dan de inhoud in meer dan een grote lijn samen te vatten (het boek is dank zij de derde druk nu weer goed verkrijgbaar), is het de constructie van de roman nader te bezien. In het eerste hoofdstuk bespreken Soelastri en Soedarmo het feit dat het Soendanese manuscript is afgewezen en de keuze om nu in het Nederlands te gaan schrijven. Als die keus gemaakt is, zet Soelastri zich aan het schrijven van een roman in het Nederlands, waarin ze de jaren zal beschrijven die zij en Soedarmo in het ongesubsidieerde onderwijs gewerkt hebben en die voornamelijk grote frustratie hebben gebracht. Zij gaat daarvoor | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||
terug in de tijd: hoofdstuk 2 begint met ‘Het was in 1933, dat Soelastri haar nieuw tehuis betrad.’ Dan volgt tot en met hoofdstuk 19, het laatste, het verhaal van hun werkzame periode, die eindigt met Soelastri's plan een roman te schrijven in het Soendanees. Dit is de roman die zij in hoofdstuk 1, door Balai Poestaka geweigerd, terugkrijgt. Er is in Buiten het gareel derhalve sprake van twee romans en van twee tijdlagen. In hoofdstuk 2 tot en met (een aantal fragmenten van) hoofdstuk 19 wordt, grotendeels chronologisch, een deel van Soedarmo's en Soelastri's leven beschreven; dit eindigt met Soelastri's plan een Soendanese roman te schrijven. In hoofdstuk 1 ontvangt zij dit romanmanuscript terug en besluit ze alleen nog in het Nederlands te schrijven. In (de overige fragmenten van) hoofdstuk 19 rondt zij het schrijven van deze Nederlandse roman af. Verscheidene recensenten meenden dat Soelastri in hoofdstuk 2 begint aan een Nederlandse vertaling van haar afgewezen Soendanese roman. Elisabeth de Roos berispte hen in 1942 als volgt: [Zij] hebben een vergissing gemaakt die op slecht lezen berust, want zoowel de inleiding als het eerste hoofdstuk geven precies aan hoe het boek ontstaan is. [...] In de haast schijnen echter allerlei lezers te denken dat zij haar eerste roman in het hollandsch herschrijft. Veel verderop krijgt men nog te horen hoe, waar en waarom zij aan haar eerste litteraire poging, het soendaneesche manuscript dat niet te plaatsen was, is begonnen, maar Buiten het gareel is een nieuw en een ander boek.Ga naar eind11 Het feitelijke verhaal van Soedarmo en Soelastri is in deze constructie ingebed in een tweede tijdlaag, die onder meer als functie heeft de keuze voor het Nederlands te benadrukken (de twee tijdlagen vallen in het laatste hoofdstuk samen). Deze constructie, deze on-Indische doorbreking van de chronologie zal, naar men veilig kan aannemen, door Du Perron aangedragen zijn. Hij had immers zelf enkele jaren eerder, in de roman Het land van herkomst (1935), de aandacht van de lezer op het proces van het vertellen gevestigd. (Het blijft overigens spijtig, dat een onderzoek naar Du Perrons concrete invloed op Buiten het gareel meer dan onvolledig zal blijven, zolang het door hem bewerkte script, de ‘blauwe schoolschriften’, niet teruggevonden wordt.)
Toen Buiten het gareel in 1940 verscheen, was Nederland door nazi-Duitsland bezet en kreeg de roman weinig aandacht. De herdruk in 1946 werd besproken door onder anderen M.H. Szekely-Lulofs en F. Borde- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||
wijk (‘Innemende eenvoud’). Soewarsih had nog een roman in het Nederlands geschreven en aan Nederlandse vrienden doen toekomen, die evenwel ongepubliceerd zou blijven. Ze begreep dat ze, om in het zelfstandige Indonesië werk te kunnen laten verschijnen, zich in het Indonesisch zou moeten uitdrukken en voor de tweede keer in haar leven maakte zij zich een taal eigen die niet haar moedertaal was, maar die wel noodzakelijk was om zich te kunnen blijven uitspreken. In het Indonesisch schreef ze enkele romans, kinderboeken, korte verhalen en een filmscript, die overigens niet allemaal gepubliceerd zijn. Ook schreef ze nog enkele artikelen in het Nederlands voor literaire tijdschriften. Twee van haar na-oorlogse publikaties verdienen extra aandacht. Het Soendanese manuscript dat voor de oorlog was geweigerd, werd in 1959 als Marjanah alsnog door Balai Poestaka uitgebracht. En in 1975 verscheen, onder de titel Manusia Bebas (De vrije mens), de door Soewarsih zelf vertaalde Indonesische versie van Buiten het gareel. In 1953 werd ze door de Stichting Culturele Samenwerking Nederland-Indonesië in staat gesteld een jaar in Nederland door te brengen. Ze bezocht onder meer het PEN-congres in Dublin en plaatsen in Zweden en Denemarken die ze had leren kennen uit het werk van Selma Lagerlöf en Hans Christian Andersen. Uiteraard bezocht ze ook het graf van Du Perron in Bergen: Toen ik in de zomer van 1953 op het kerkhof van Bergen-Binnen voor zijn graf stond - een eenvoudig grafzerkje, beschaduwd door dwergsparren, die een illusie opwekten aan tjemaras, hier en daar paarse lavendel en achter mij een zachtgroene weide met ontelbare witte madeliefjes - toen had ik de gewaarwording dat hij naast me stond, naar zijn eigen graf keek en me lachend vroeg: ‘Zoek je mij hier, in dit lege graf? Ik ben er al lang uitgevlogen. Mijn ziel laat zich niet insluiten door zand en aarde en een formeel grafzerkje op de koop toe. Raad eens, waar ik nu ben? Natuurlijk met je mee, naar Indonesië.’Ga naar eind12 Haar jaar in Europa werd gehalveerd, toen Soegondo haar per telegram liet weten dat hij van heimwee verkommerde en haar weer aan zijn zijde wenste. Soewarsih leed de laatste jaren van haar leven aan suikerziekte en bij Soegondo was in 1977 longkanker geconstateerd. Op 24 augustus 1977 overleed de schrijfster in haar woonplaats, Jogja, aan een hersenbloeding. Op 23 april 1978 volgde haar man haar. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie (alleen het primaire werk van Soewarsih Djojopoespito bevattend)
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||
|
|