Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 4v]
| |
Verwinnen ende gantsch verslaan.
Hy heeft ons 'tHeyl geopenbaret,
Daar door wy t'samen zijn bevrijdt:
En zijn Barmhertigheydt verclaret
Den Volckeren breedt ende wijdt.
2 Hy heeft gedacht aan zijn Genade,
Na zijne Goedigheydt seer groot:
En aan zijn Waarheydt vroegh en spade,
Tot ISRAELS troost in-den noodt,
'THeyl dat ons GODT nu heeft gesonden,
Is GOD-MET-ONS CHRIST onsen HEER:
Hier-om ghy Volcken t'allen stonden
Geeft zijnen Naam Loff, Prijs, en Eer.
3 Den HEER looft met der Harpen snaren,
Trompetten, en Basuynen klaar:
Laat ons met Psalmen nu verclaren
En singen zijnen Loff eenpaar:
O juycht voor onsen GODT gepresen,
GODT ons een Prins gesonden heeft
De Zee en Aerd' ont-springh mids desen:
Want onsen Koningh eeuwigh leeft.
4 Dat nu de Water-stroomen crachtigh
Verblijdt sijn, en al t'saam verhuechdt.
Dat alle Bergen oock een-drachtigh
Genuycht bewijsen ende vruechdt:
Want 'tVVoordt is Vleysch, en recht beneden
De VVereldt in gerechtigheydt:
Zijn Heerschappy hy voert met vreden,
| |
[Folio 5r]
| |
Zijn Schapen hy ten Hemel leydt.
|
|