Het vegetarisch restaurant-hotel ‘Pomona’
te 's-Gravenhage.
Met illustratiën.
‘En hoe bent u nu eigenlijk vegetariër geworden?’ vroeg ik, die het vleesch nog niet heb afgezworen, aan de vriendelijke directrice van genoemde inrichting, die 9 Juni officiëel in de Nieuwstraat No. 24 werd geopend.
Tenger en bleek, maakte zij niet, zooals de heer De Clercq, op mij den indruk van een wandelende propaganda voor het vegetarisme, maar toen zij mij meedeelde, dat ze in haar jeugd voortdurend ziek geweest was en men zelfs voor longtering gevreesd had, moest ik erkennen, dat de resultaten van de vleesch-onthouding groot waren geweest.
‘'t Is zoowat zes of zeven jaar geleden,’ zoo vertelde ze mij, ‘dat ik in de Haagsche Courant een artikel las, geschreven door een vegetariër, die een stuk van Dr. Snijders, handelend over de voedingskwestie en verschenen in de “Vragen des Tijds”, met kracht bestreed. Wat er precies in stond, weet ik zoo
restauratie-zaal.
niet meer, maar de vegetariër verdedigde zijn standpunt met zóóveel vuur, dat ik besloot eens een proef te nemen met de vegetarische leefwijze.
Ik had al zóóveel doctoren geraadpleegd en was zelfs voor mijn gezondheid op Scheveningen gaan wonen, zonder er eenige baat bij te vinden, dat ik nu op deze proef àl mijn hoop gevestigd had. Héél voorzichtig legde ik het aan, verminderde langzamerhand mijn dagelijksche portie vleesch, at daarna maar eenige malen in de week vleesch, totdat ik het eindelijk geheel naliet en dus vegetarisch begon te leven. Na dien tijd ging mijn gezondheid vooruit, en hoewel ik niet tot de sterksten behoor, ben ik toch in staat een drukken werkkring te hebben, - iets, waarvan ik vroeger niet had durven droomen.’
En ze vertelde me nog meer: hoe heerlijk het is, voor een zeker ideaal te leven en te strijden met de vaste overtuiging, dat het kan bijdragen tot de vermeerdering van het menschelijk geluk! Want hoeveler gezondheid wordt bedorven door een ondoelmatige vleeschvoeding en door een overmatig gebruik van prikkelende middelen, als specerijen, zout en alcoholische dranken!
De zeer te eerbiedigen machtspreuk der vegetariërs: Matigheid in alles, uit zich niet alleen in hun voeding, maar ook in hun uitspanningen en vermaken, terwijl hunne meer vereenvoudigde leefwijze zich eveneens toont in de kleeding en de woning.
Vandaar dat men in het nieuwe restaurant-hotel streeft naar aflevering van smakelijke gerechten, waarin men van vleesch geen, en van genotmiddelen slechts een spaarzaam gebruik heeft gemaakt, maar daarentegen een groot deel van de buffet-ruimte afstaat aan schalen met versche en gedroogde vruchten; vandaar dat alle localiteiten licht, luchtig en ruim zijn, en hoe eenvoudig ook ingericht, een geest van gezelligheid en goeden smaak ademen.
Op de nieuwe inrichting hoop ik straks nog even terug te komen, maar eerst is het niet onaardig eens na te gaan, hoe ‘Pomona’ tot den tegenwoordigen bloei is gekomen. Haar bakermat vond zij op de ‘Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid’, in 1898 te 's-Gravenhage gehouden, waar een kleine afdeeling, tot restaurant ingericht, onder leiding van de Wed. E.M.v.d. Molen, den Nederlandschen Vegetariërsbond vertegenwoordigde.
Door de billijke prijzen en de smakelijkheid der afgeleverde spijzen en dranken liep het bijkans storm in het vegetarisch restaurant, waar men dikwijls de dames Suze Groshans, Marie Jungius en de dochtertjes van den heer Kerdijk met de bediening kon zien helpen, terwijl deze plaats het vereenigingspunt werd van de vrouwen, die gedurende de maanden Juli, Augustus en September haar werkzaamheden op het tentoonstellingsterrein vonden. Voor en na de congressen was het ook hier, waar dikwijls de discussies werden voortgezet en de nieuwste ideeën behandeld.
Het succes van het vegetarisch restaurant op de tentoonstelling leidde er toe, dat de Wed. Van der Molen, in overleg met den vegetariërsbond, haar werkzaamheden voortzette in de Nieuwstraat hier ter stede.
Opmerkelijk is het, dat zij hiertoe een pand gehuurd kreeg van de firma Streng, de grootste vleeschhouwers van 's-Gravenhage, die, hoewel zij toch onmogelijk een voordeel in het ontstaan van een vegetarisch restaurant konden zien, zonder de minste bezwaren het bovenhuis aan haar afstonden.
Ja, het gebeurde zelfs, dat zij nu en dan maaltijden aan het vegetarisch restaurant bestelden!
Ook in het tamelijk beknopte bovenhuis gingen de zaken goed; veel van de ‘dames van de tentoonstelling’ bleven de vegetarische leefwijze getrouw en een groot aantal niet-vegetariërs namen daar hun ontbijt of middagmaal, omdat prijs, bereiding en bediening niets te wenschen overlieten.
De steeds grootere toevloed van bezoekers maakte uitbreiding zeer noodzakelijk. Daartoe werd een obligatie-leening gesloten; de Wed. Van der Molen verbond zich voor een uitbetaling van 4% rente aan de aandeelhouders en een groot pand in dezelfde straat werd gekocht, verbouwd en naar de eischen des tijds ingericht.
Weer eigenaardig is het dat, nu Streng, de vleeschhouwer, niet meer de naaste buur was, een vischhandelaar de overbuur is geworden, die een even groote liberaliteit toont, door nu en dan porties eten aan het vegetarisch restaurant te komen bestellen.