verse malen elders in de tekst), en eenmaal ‘ook... ook’ te laten schuren (zoals ontelbaar veel miljoenen keren in de tekst), kan men zich afvragen wat de schrijver bedoelt met het woord ‘zoiets’. Pas in de nieuwste Woordenlijst der Nederlandse Taal maakt dit woord zijn debuut (in de zin van: ‘Hoe verzin je zoiets’). Bedoeld is hier blijkbaar ‘iets als’ in de betekenis van ‘een onbestemde entiteit die gelijkt op’, maar hoe kan iets onbestemd zijn en tegelijk op een lach lijken die men moet onderdrukken? Is er iets dat gelijkt op een te onderdrukken lach en toch onbestemd is? En trouwens: hoezo ‘moeten’? Moest hij het, maar lukte het niet? Of moest hij het en lukte het wel, zodat het woord ‘onderdrukken’ had volstaan? Maar indien het gelukt was ‘zoiets’ te onderdrukken als een lach, hoe kunnen we dit dan zien en weten (zowel destijds als ‘nu weer’)? Raadsels (of paradoxen) alom.
Ik bedoel evenzeer verbazing over de zinnen: ‘Ik las niet alleen zijn hoofdwerken, zoals de docta ignorantia, ‘Over het wetende niet-weten’, maar alle minder belangrijke ook, zoals de visione dei, ‘Over het zien van God’.
I have little Greek and less Latin, schreef de dichter, en ik kan dat slechts beamen, maar de docta ignorantia betekent. ‘Over de geleerde onwetendheid’ (bij ‘het wetende’ denkt men eerder aan een afleiding van nosco - en in het bijzonder aan een afleiding van het perfectum novi - en bij ‘nietweten’ is waarschijnlijk eerder ignotus aan de orde, van ignoro). En dan nog blijft het een raadsel (of paradox?) om te pochen dat men niet alleen de ‘hoofdwerken’ maar ook ‘alle minder belangrijke’ (sc. werken) heeft gelezen, om vervolgens van beide reeksen met slechts één enkel voorbeeld te komen.
Ik bedoel vooral verbazing over de zin:
‘Om bij stations te blijven, ook Tolstoj had natuurlijk vergenoegd in zijn handen gewreven toen hij klaar was met de scène, waarin Anna Karenina onder de trein komt, want zij was hem goed gelukt.’
Kan men een dergelijke zin nog lezen zonder erin te blijven (om maar te zwijgen van stations)? Dan zal men zich als lezer toch moeten zetten over het zonderlinge woord ‘natuurlijk’ (voor ‘vast en zeker’), de ogen sluiten voor een schrijver die ‘klaar is met een scène’, klauteren over de raadselachtige komma voor ‘waarin’ en ten slotte de worsteling aangaan met de passage ‘want zij was hem goed gelukt’ (bedoeld met ‘zij’ is misschien Anna?).
Ik bedoel overigens met name verbazing over de zin:
‘Misschien had hij zelfs niet geluisterd naar de voorgelezen brief en was hij met zijn gedachten heel ergens anders, aangezien de ervaring hem had geleerd, dat bij elke plechtigheid hetzelfde wordt gezegd over onvergetelijkheden en achtergelaten leegtes.’
Wellicht had hij niet geluisterd naar het voorlezen van de brief, zal de schrijver bedoelen, of zou hij met zijn gedachten heel (dan wel half?) ergens anders zijn geweest, daar het woord ‘aangezien’ evenzeer misplaatst is, omdat blijkbaar ‘omdat de ervaring hem nu eenmaal’ is bedoeld, terwijl de komma voor ‘dat’ overbodig is. En wie wel eens bij een begrafenis is geweest waar iets wordt gezegd over ‘onvergetelijkheden’ (of zelfs maar over één onvergetelijkheid), krijgt een gratis nummer van Hollands Maandblad.
En natuurlijk bedoel ik verbazing over de zin: ‘Toen zij zichzelf weer in haar macht had, sprak zij over hun ontmoeting in de jaren zestig, tijdens de theaterrevolte.’
Toen ik mijzelf in mijn macht had, toen jij jezelf in je macht had, toen hij zichzelf in zijn macht had, toen wij onszelf in onze macht hadden, toen jullie jezelf in jullie macht hadden, toen zij zichzelf in hun macht hadden. Het moet een werkwoord zijn dat de schrijver hier ter plekke heeft ausgedacht.
Daarenboven bedoel ik verbazing over de zin: ‘Laat ik eenvoudig maar eens beginnen met wat losse notities, naar het mij invalt, daarna zie ik wel hoe ik het structuur geef.’
Ach, hoe veel baat had de lezer niet gehad indien de schrijver die structuur inderdaad gevonden zou hebben. Dan hadden we misschien nu niet met glazige blik hoeven aankijken tegen het raspende ‘eenvoudig maar eens’, en tegen tweemaal ‘het’ waarbij het geen van de twee keer duidelijk is wat ‘het’ nu eigenlijk moet zijn.
Ik bedoel met name verbazing over de zin: