Hollands Maandblad. Jaargang 1978 (362-373)
(1978)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Kijk! Jij!Waar je ook kijkt, in de dode natuur of in de levende, in de natuur of in de cultuur, overal zie je symmetrie en herhaling. Kristallen en planten en gezichten en gebouwen, allemaal symmetrisch. Schilderijen van deze zaken, maar ook abstracte schilderijen, zijn symmetrisch, en als ze het niet zijn dan is dat juist wat de aandacht trekt. Waar dit opvallend gebrek aan fantasie bij de Schepper goed voor is, behandel ik een andere keer. Nu vraag ik uw aandacht voor een verschijnsel waar symmetrie juist de grote uitzondering is (herhaling trouwens ook, maar dat is een ander verhaal): de taal. Een palindroom is een woord (kreeftwoord) of zin (keerzin), dat of die van achter naar voren gelezen hetzelfde oplevert. Er is dus een spiegel in het midden. Zit er wat in het midden, dan hebben we een oneven palindroom (‘meetsysteem’, ‘parterreserretrap’), anders een even palindroom (‘libellebil’, ‘kornettenrok’). In de gegeven voorbeelden zijn het letters die de eenheden zijn, maar je hebt ook lettergreeppalindroomwoorden (‘weduwe’, ‘zuurkoolkoolzuur’) en woordpalindroomzinnen (‘Lullig zijn lui die zeggen: “die lui zijn lullig”’). Vóór je kan zien of iets palindromisch is, moet je je eenheden bepalen. Wie de lange ij als één letter ziet, zal ‘kijk’ goedkeuren; wie dat niet doet verheugt zich in het woord ‘jij’. Niet verzwegen mag worden dat palindromisten wel eens smokkelen. Zo worden de spaties in palindroomzinnen meestal verwaarloosd, en wordt bij een vondst als ‘Grebbeberg’ een beroep op de uitspraak gedaan, die verder meestal juist niét meedoet. Er is, ik weet het, geen enkele goede reden om palindromen te gaan zitten verzinnen. Er zijn zelfs goede redenen om het niet te doen. Toch kun je er verslaafd aan raken. De woede die deze verslaving bij gezonde mensen wel eens oproept, is onverklaarbaar. We zullen eerst even elders kijken, maar ons verder tot het Nederlands beperken. We bespreken de vraag waarom palindromen zo zeldzaam zijn. We noemen een paar omkeerprocessen, en tenslotte geven we een schets van geschiedenis en huidige toestand van het Nederlands palindroom. | |
AlibilaDe la buitenlandse spiegelzinnen is boordevol. Hoewel Engels en Frans door hun typische spelling zich in het geheel niet beter lenen tot omdraaiing dan Nederlands, telt men daar het aantal palindroomzinnen in de duizenden, terwijl wij het met honderden moeten doen, die dan nog voor 99 procent gemaakt zijn door één man, aan wie wij dit opstel dan ook opdragen. Er is mij geen taal bekend waarin palindromen niet voorkomen, al is het niet moeilijk er een te verzinnen, bijvoorbeeld als elk woord met een medeklinker moet beginnen en met een klinker eindigen. Bekende palindromen in Duits, Engels, Frans en Latijn zijn: Eine treue Familie bei Lima feuerte nie A man, a plan, a canal - Panama l'Ame des uns jamais n'use de mal Roma tibi subito motibus ibit amor Griekse en Russische voorbeelden kan ik niet opschrijven want in transcriptie gaat de sjeu er af. In deze beide talen bestaan lange gedichten waarin elke regel palindromisch is. Dat lijkt moeilijker dan het is, want de wisselende lengte van de versregel maakt dit eenvoudiger dan een palindromisch stuk proza te maken. Een opmerkelijk feit is dat, als je om Hollandse palindromen vraagt, mensen met Duitse en Engelse voorbeelden aan komen dragen. Te goeder trouw natuurlijk, maar bedenkelijker wordt het dat ze ook met steeds dezelfde voorbeelden aan komen dragen, zoals we in ‘taai gal, plagiaat’ zullen zien. | |
RaarEr heeft nog nooit ergens een zin van meer dan drie woorden gestaan, die palin- | |
[pagina 16]
| |
dromisch was zonder dat de schrijver dat bedoeld had. Zo'n zin zou trouwens heel goed onopgemerkt kunnen blijven. Waarom zijn palindromen zo zeldzaam? Veel zeldzamer dan palindromische telefoonnummers? Daar zijn veel redenen voor, niet allemaal onafhankelijk. De eerste reden is het grote aantal zinnen dat er überhaupt is, wat maakt dat elke zin, zoals deze, uniek is. De tweede reden is de letterafhankelijkheid. Op een q volgt bijvoorbeeld altijd een u. Dus moet in een palindroom ook vóór de q een u staan (‘Kenau, qua nek’). De derde reden is dat wij er niet op gespitst zijn, omdat taal nu eenmaal gehoord wordt en niet gezien. Zelfs bij het lezen zit de richting er duidelijk in. Er zijn nog zeven andere redenen. Toch is er ook een reden aan te geven dat, althans wóórdpalindromen, wèl voorkomen. In veel talen, bijvoorbeeld in het Nederlands, zie je de toegestane medeklinkercombinaties aan het begin van een woord (‘stro’, ‘glij’) weerspiegeld in de toegestane medeklinkercombinaties aan het eind van een woord (‘arts’, ‘alg’). Helemaal gaat het niet op, maar als die tendens er niet was, werd het nog moeilijker keerwoorden te maken. Wat is de oorzaak van die spiegelwet? Dat het filmpje van de bewegingen van de spraakorganen die een bepaald woord zeggen, ook omgekeerd afgedraaid kan worden? Ja, laten we het daar maar op houden. Waar is dat niet, evenmin dat een auto die achteruit rijdt, zijn benzinetank steeds voller ziet worden. Voor het speuren naar palindromen ligt het voor de hand om te kijken naar processen die taalbouwsels omkeren. De invariante dingen bij zulke processen zijn immers palindromen. Wij hebben maar vier van zulke processen gevonden, allemaal marginale. Zouden er meer palindromen zijn als er meer omdraaiprocessen waren? Misschien, maar misschien ook juist niet. Laten we dat in de vier gevallen even nagaan: | |
Draaiaard1. In koloniale tijden gaven vaders van onechte kinderen in de Oost daar dikwijls hun omgekeerde achternaam aan. Bij Daum is er een meisje Esreteip terwijl nu nog de namen Rhemrev, Gnirrep en Snirp hier op wijzen. Er moet in de Indische sociëteiten toch gesproken zijn over het probleem dat de heren Kok en Lepel hadden. Als het omdraaien van namen algemeen gebruik zou zijn, zou men palindromische namen vermijden. Maar in het toverwezen zijn palindromische namen juist handig (Gog), want dan kan je toverkracht niet door omdraaing van je naam tegengewerkt worden. De spreuk ‘Signa te, sigma, temere me tangis et angis’ herinnert aan dat feit. 2. In IJmuiden hanteren vissers en voetballers de omkeertaal: elke lettergreep wordt omgekeerd, en men zegt vloeiend: Te IJduimen naf roof et roogol saw et gnoj mo nee gijen iatkelt et behen’. In deze geheimtaal worden de palindromen voor de buitenstaander hoorbaar. Men zou mogen hopen dat in IJmuiden veel begenadigde palindromers wonen, maar ik heb er niets van gemerkt. 3. Er bestaat één schrijfteken dat met zijn gespiegelde beeld een logisch paar vormt: het ronde openingshaakje, met het ronde sluithaakje. Die haakjes spreek je echter niet uit, en dat is met name in programmeertalen lastig. Daarom is men daar overgegaan tot het gebruiken van (Engelse) woorden met ingebouwd haakje. Tegenover ‘if’ staat dan ‘fi’. Tegenover ‘do’: ‘od’ en tegenover ‘case’: ‘esac’. Als er een taal is waar ‘als’, ‘doe’ of ‘geval’ toevallig palindromisch is, kan die programmeertaal niet gebruikt worden. Becanus beweerde dat omgekeerde woorden het omgekeerde betekenen, maar betere voorbeelden dan het twijfelachtige paar ‘alp-pla’ kon hij niet aandragen. Ook de kabbalistiek waar het een smakelijk kluije voor zou zijn, bepaalt zich grotendeels tot anagrammen. 4. Er is geen reden dat we van links naar rechts schrijven. Je kan ook van rechts naar links schrijven. En je kan, als je pen en oog niet wil laten verspringen ook beurtelings van links naar rechts en van rechts naar links schrijven, zoals een ploeg over een akker gaat. In het Grieks gebeurde dat, en het Griekse voorbeeld dat ik niet kon opschrijven, staat niet voor niets op de rand van een kom in de rondte geschreven. Als palindromen veel zouden voorkomen zou je niet direct weten wat de leesrichting van een regel was. | |
Oud duoOmstreeks de slag bij Nieuwpoort schreven de heren Spiegel en Van Borsselen, geholpen door het feit dat in die tijd de Nederlandse spelling nog niet zo vast lag, maar gehinderd door hun besluit om ook de spaties tussen de woorden mee te laten doen, de volgende twee regels: ‘Ons leven sy een snee, ys, nevel, sno’ ‘Neder sit wort trow tis reden’ Dan is er eeuwen niets. Een hele ouwe gouwe is: | |
[pagina 17]
| |
‘Mooie zeden in Ede, zei oom’ die zo befaamd werd dat er parodieën op verschenen, zoals: ‘Mooie zeden in ere laten en nonnen etaleren in Ede, zei oom’. | |
Taai gal, plagiaatIn tijden van komkommerkomst schrijven redacties prijsvragen uit voor palindromen. Ook de radio deed het onlangs. Verbluffend is dat mensen dan schaamteloos met oudjes aankomen alsof het hun eigen vondst betreft. Bij de zeden in Ede is dat theoretisch mogelijk, maar als er zulke eigenaardige eigennamen als Nelli en Koos Eekfeen aan te pas komen, dan weet de kenner genoeg. Een kras staaltje biedt het tijdschrift Natuur en Techniek dat in 1957 een prijsvraag uitschreef, die gewonnen werd door een mijnheer die met de Duitse familie bij Lima aan kwam zetten. In 1968 kwam hetzelfde blad - andere redacteur, andere uitgever - met dezelfde prijsvraag. Winnaar werd een andere mijnheer met dezelfde zin uit Lima! Bij de andere oplossingen stond ook de zin: ‘Er is geen ene eg, sire’ en deze vorm kan, door het aan de koning aanbieden van meerdere artikelen, leiden tot ongekend lange palindromen: ‘Er is gort, 'n sirene... en er is 'n trog, sire!’ Dezelfde opsommingstruc vindt men in het honderden woorden lange: ‘Koos nam Anne, Daaf, ... Aad, en nam Ans ook.’ Volgens het Guinness-recordboek zou het langste palindroomwoord ter wereld het Finse ‘saippuakauppias’ zijn, maar het Nederlandse ‘parterreserretrap’ is langer. Zij zeggen dat in het Engels ‘redivider’ het langste is, maar ‘partyboobytrap’ is langer. Eigennamen, vooral ongebruikelijke, mismaken een palindroom. Maar wie Tolstoj in een palindroom weet te plaatsen verdient een pluim (het is al gebeurd). En bijzonder fraai is: Koot, mannen, nam ei; Bie, mannen nam't ook! Superpalindromen zijn die waaraan behalve de spiegelingseigenschap nog een tweede eis is opgelegd. Zo bestaan er e-loze palindromen: ‘Pop-art: 'n tsaar op 'n po raast 'n trap op’. en een palindroom in platte taal (geen letters met uitstekende poten): mooie zeeman nam anne en nam anne mee, zei oom. Ik ben, vrees ik, over dit onderwerp nog lang niet uitgesproken, maar voor niet-verslaafde lezers lijkt het me nu wel genoeg. |
|