Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt
(1676)–Anoniem Hemelschen Parnassus-bergh, met verscheyde sang-dichten betuynt– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
Neen, neen, ô Coridon. dit Kintjen uytverkoren
Is in een arme Stal in stilligheyt geboren.
Den oorlogh die gaet aen: laet al de trommels roeren,
Want Godt den grooten Heer, die komt den oorlogh voeren.
Neen, neen, ô Coridon, laet d'Herdertjens van buyten
In Peys en soete Vrêe wat spelen op haer fluyten.
Laet maecken een Paleys van gout en diamanten
Voor onsen grooten Godt verçiert van alle kanten.
Neen, neen, ô Coridon, dit Kintje nieuw geboten,
Heeft desen slechten Stal voor sijn Paleys verkoren.
Nu Koningen spoedt aen uyt d' Oosterrijcksche Landen,
Valt ne'er voor uwen Heer en doet hem offerhanden.
Neen, neen, ô Coridon, voor al dees rijcke Heeren
't Is best dat wy voor uyt ons giftjens gaen vereeren,
| |
[pagina 6]
| |
De poorten van de Hel beginnen nu te beven,
En al des Duyvels kracht begint sich te begeven;
Want door dit Godtlijck Kindt in doecken teer gewonden,
Haer heerschappy en macht sal worden ingebonden.
Maer in den Jonghsten Dagh met Donder en Trompetten,
Sal hy de Werelt heel in vlam en vyer gaen setten.
Nu met sachtmoedigheyt wil hy van kleyn beginnen,
En door sijn bloedigh Kruys vleesch, doot, en hel verwinnen.
|
|