De Haarlemsche spoorwagen(na 1863)–Anoniem Haarlemsche spoorwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] De jeugdige zeeman. Ferme jongens, wakk're knapen, Foei, hoe suffend sta je daar, Ben je dan niet wel geschapen, Ben je niet van zessen klaar? Schaam je jongens kom ga mee, Naar de zee, al naar de zee. Dat 's een leven vol pleizieren, Dat 's een leven van sta vast; Zoo de wereld rond te zwieren, Op het dek of in de mast; 't Huis te zijn op iedre ree, Kom ga mee, ga mee naar zee. Laat ze druilen, laat ze pruilen, Laat ze slenteren op het land, In fabrieksdamp zich verschuilen, Of ook wroeten in het zand, Wij voor ons, wij doen niet mee, Onze keuze is de zee! Vrij en vrolijk rond te zwerven, Op den ruimen Oceaan, Zeilen hijschen, zeilen reven, Jongens staat u dat niet aan? Kom dan, haast u en ga mee, 't Beste leven is op zee. Wat, wat zou ons Neerland wezen, Wat de handel zonder zee; 't Is alles uit de zee gerezen, 't Schip brengt haar de schatten mee, Van de Oost- en Westerree, Neerlands bloei is door de zee. [pagina 36] [p. 36] Kom dan ferme rappe knapen, Monsteren wij nu spoedig aan, Voor de zee zijn wij geschapen, Kom nu fluks naar boord gegaan. 't Schip wacht ons reeds op de ree, Ons geluk is op de zee. Vorige Volgende