Rood, wit en blauw.
Wij zijn in uw schaduw geboren,
Rood, Wit, Blauw, Rood, Wit Blauw,
Geen ander kan ons bekoren,
Rood, Wit, Blauw, Rood, Wit Blauw.
Schenk mij bij uw dierbre kleuren,
Van dat schitterend Rood, Wit, Blauw.
Driekleur gij wilde nimmer buigen.
Ik blijf u getrouw, aan u blijf ik getrouw,
Mijn dierbaar Rood. Wit Blauw!
In oorlog of in vree, roepen wij vivat, hoezee.
| |
Bij uw schoonheid Neerlands kleuren,
Van 't dierbre, Rood, Wit, Blauw,
Wil 'k uw kleur ten hemel beuren,
Voor mijn dierbaar, Rood, Wit, Blauw.
Uw schoonheid en versche kleuren,
Van uw prachtig Rood, Wit, Blauw,
Zij waait beschaduwd door de geuren,
Van vroeger eeuw, van Burgertrouw,
Mijn dierbaar Rood, Wit, Blauw.
In oorlog of in vree, roepen wij vivat hoezee.
Sneuvelen wij gelijk onze vaderen,
Voor 't dierbaar, Rood, Wit Blauw,
Het bloed verstijft door de aderen,
Wij roemen de deugd der vad'ren,
Hun leus was steeds: blijf getrouw,
Met heldenmoed in hun ad'ren,
Voor dit dierbaar Rood, Wit, Blauw,
Mijn dierbaar Rood, Wit, Blauw.
In oorlog of in vree roepen wij vivat hoezee.
Wat zal de Atchinees toch kijken,
Rood, Wit, Blauw, Rood, Wit, Blauw,
Als zij nu daar onz' vlag zien prijken,
Dat dierbaar Rood, Wit, Blauw,
Wij blijven het o ja getrouw,
Dat dierbaar Rood, Wit, Blauw,
Vivat een Wilhelmus van Nassau,
Voor Neerlands driekleur die hem aanschouw,
Mijn dierbaar Rood, Wit, Blauw.
In oorlog of in vree, roepen wij vivat hoezee.
|
|