De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijStemme: Allez ou le sort vous Conduit, &c.1.
TYlaas! mijn suchten is om niet,
De schoonste Maagt, die d' aard oyt heeft gedragen,
En heeft geen deernis met mijn klaagen;
Maar lacht om 't geen zy aan mijn lijden siet.
| |
[pagina 84]
| |
Silvia wreede gaat nu heen,
En lacht terwijlen, dat ik om u ween,
Nu sy de ooren stopt voor mijn gebeeden,
Sal haest de doodt
Mijn schraale leeden
Helpen uyt de noodt.
2.
De Zon sach noyt bedruckter hart,
Noyt nacht en was verdult met meerder suchten,
Als ik om 's levens leet t' ontvluchten:
Maar waar ik ga, my volgt, mijn eygen smart:
De Wereldt is my veel te nauw,
Ik ben verschrickt, en voor mijn schaduw schouw;
Elaas! ik heb tot mijn verdriet gekoosen,
De schoonste Maagt:
Maar 't hart bevroosen
| |
[pagina 85]
| |
Dat geen liefde draagt.
3.
'k Verlaat haar nu en wil voortaan
Gantsch doolen gaan aan geene groene wegen,
Daar geenen troost en wort verkregen:
Maar daar de dood moet eyndigen 't getraan.
Ay neen Leander keer, ay keer;
Sy sucht om my, haar hart is alte teer,
't Is razerny, u trouheyt te bestrijden.
Sy is geraakt
Met medelijden,
't Hart inwendich blaakt.
4.
Gebooge kniel ik voor 't Altaar,
En doe voor u mijn leste offerhande;
't Verwacht het vonnis van u handen,
| |
[pagina 86]
| |
Te leven, of in kort te zijn een baar:
Doch zo u schoonheyt noch blijft straf,
Zo daal ik willigh naar mijn treurich graf:
Maar zo de schoonste krijgt op 't laast medoogen,
Zo is 't getraan
Van mijne oogen
En mijn smert gedaan.
|
|