10 (IV) J. Greshoff aan Frans Coenen, 16 september 1935
Hartelijk dank voor je uitvoerige uiteenzetting. Ik zal je er uitvoerig op antwoorden en ik twijfel er niet aan of we zullen tot een alleraangenaamste oplossing komen, welke ons beide bevredigt. Ik zit nu midden in de rommel van het weekblad en had niet de tijd mij even rustig met je argumenten bezig te houden. Ik haast mij echter je te schrijven, dat van eenige geprikkeldheid mijnerzijds geen sprake was. Wanneer je die in mijn brief ondekt hebt, heb ik mij ongelukkig uitgedrukt of jij hebt die er in geïnterpreteerd. Integendeel, ik heb die brief waar ik al lang van zwanger ging, zoo lang mogelijk uitgesteld, om vooral alle gemoedsbewegingen er uit te bannen. Laat mij je dus nu de positieve verzekering geven, dat er van eenige geprikkeldheid, zelfs van de allerlichtste geen sprake is. Daar bestaat ook geen reden voor. Het is een zakelijke aangelegenheid, waarin ik meende van inzicht met je te verschillen en waarover we, eveneens zakelijk, in het reine moeten en zullen komen.
Over de zakelijke dingen dus overmorgen. Ik zal dan uitvoerig punt voor punt behandelen en als we het dan in beginsel eens zijn, wip ik over om de rest mondeling af te doen. Deze brief dient uitsluitend om de atmosfeer te zuiveren en om een verkeerde psychologische interpretatie van mijn schrijven weg te werken!