duld aan den dag leggen, door tegen den gastheer te zeggen: ‘Zeg eens, heb je hier niets te schransen?’ Dat zou zeer lomp zijn. Eenmaal aan tafel, moet ge vooral matig zijn. Als een schotel u bevalt, moet ge er slechts vier of vijfmaal van nemen, niet meer. Ook moet ge niet met een vollen mond praten en krijgt ge soms noten bij het dessert, dan moet ge die niet onder den hak van uw laars verpletteren, maar een notenkraker nemen. Ook moet ge vooral goed bekend zijn met het gebruik, dat ge van uw servet moet maken....
Refrein. Als ge uw servet zoudt voor zakdoek gebruiken,
En voor servet naamt uw baard of uw haar, -
Als ge eerst aan iederen schotel zoudt ruiken. -
Dan was dat niet beleefd, voorwaar!
4.
Is het mooi weer en wil men eens gaan wandelen,
Dan komt wellevendheid ook zeer te pas.
Dat men op straat niemand lomp mag behandelen,
Dat is een waarheid, die vergeet men zoo ras.
(Gesproken.) Gij gaat b.v. met een dame wandelen. Vóórdat gij haar nu den arm aanbiedt, stopt gij eerst uw pijp weg en dan onderzoekt gij, of uw vest wel goed dichtgeknoopt is. Dat is beleefd! Als uwe gezellin een hondje bij zich heeft, dan zegt ge van tijd tot tijd: ‘O, wat een engeltje van een beest is het toch!’ Maar als dat engeltje zich alle vijf minuten ophoudt, onverschillig waarvoor, dan moet ge het niet door schoppen in de uitoefening zijner bezigheden hinderen, want dan zoudt gij de eigenliefde der dame kwetsen. Als gij een uwer vrienden aan zijn venster op de 5e verdieping ziet staan, dan zegt gij hem in het voorbijgaan op deze wijze met zachte stem: (hard schreeuwende) ‘Dag Klaas, hoe gaat het, oude jongen?’ Maar dan loopt men weer voort en men blijft niet een half uur staan praten. - Maar nu is er nog iets, dat vooral niet mag vergeten worden. Het zou kunnen gebeuren, dat ge onder weg last kreegt van zeker welbekend zesvoetig, rechtvleugelig, zeer ver springend insekt, dat in den regel op 's menschen bloed aast. Nu laat gij daar niets van blijken, maar geeft uw kleinen vijand carte blanche, terwijl gij uwe wraak uitstelt, totdat ge weer alleen op uw kamer zijt. Inmiddels praat gij met uwe lieve gezellin over bloemen, vogels en zoo voort. Dat is beleefd!
Refrein. Maar als gij, zonder permissie te vragen,
Eensklaps uw hoed afneemt zonder bezwaar
En dan gaat grijpen en zoeken en jagen, -
Dan is dat niet beleefd, voorwaar!
5.
Als u een vriend op zijn bruiloft komt vragen
Neem dan vooral de beleefdheid in acht;
Denk er steeds om hoe ge u dan moet gedragen,
Zorg, dat gij dan ook mijn woorden betracht.
(Gesproken.) Wat het bruiloftsmaal betreft, houdt gij u aan de wenken, die ik u