Goffe Jensma
Hoe Geert Mak in Jorwerd kwam
Verleden en toekomst van het Nederlandse platteland
Onlangs hoorde ik in het televisieprogramma Buitenhof een aantal deskundigen discussiëren over ‘Nederland in 2030’. Ook het Fries-Groningse platteland kwam en passant ter sprake. De Delftse hoogleraar Frieling voorspelde dat deze streek in de komende decennia door de voortgaande Europese integratie alleen nog maar verder zal leeglopen. Het centrum van het economisch leven zal steeds meer in de randstad komen te liggen en in de streken tussen de randstad en het Ruhrgebied (Brabant en Gelderland).
In de tijd daarvoor had ik Hoe God verdween uit Jorwerd gelezen. In 1995 en 1996 verbleef de journalist Geert Mak enkele maanden in het Friese dorpje Jorwerd. Hij deed er onderzoek naar de ‘stille revolutie’ die dit Friese plattelandsdorp in de afgelopen decennia heeft ondergaan. Mak beschrijft in zijn boek de leegloop van het platteland tot dusver, de voorgeschiedenis dus van de toekomst volgens de Delftse professor.
In 1996 is, zo constateert Mak, de vroegere economische bedrijvigheid van het platteland verdwenen. Sinds 1945 heeft er een heuse omwenteling plaatsgevonden. Nog slechts een klein gedeelte van de Nederlandse beroepsbevolking is werkzaam in de agrarische sector. Slechts weinig boeren hielden in het proces van economische modernisering het hoofd boven water. De hoge mate van automatisering in de agrarische sector maakte bovendien dat de boerenarbeiders vervangen werden door melkmachines, computers, trekkers en al die andere agrarische technologie die op ieder modern boerenbedrijf in ruime mate voorhanden is. Tegelijk met de boeren en hun arbeiders verdwenen ook de winkelmensen en de kleine ambachten. De groeiende mobiliteit maakte dat de ‘markt’ zijn werk kon doen. Men winkelde daar waar het het goedkoopst was, bij de supermarkt in de stad dus. Zelfs veel grotere dorpen dan Jorwerd hebben moeite om dorpswinkels in stand te houden.
Tegenover deze uitstoot staat de intocht van de ‘import’, dat wil zeggen van mensen die niet langer economisch aan een dorp zijn gebonden maar er om een of andere reden toch wensen te wonen. Zij nemen de verschraling van het aanbod aan winkels en diensten voor lief, geven er af en toe zelfs de voorkeur aan. De geluidsoverlast van de hier en daar nog resterende kleine industrie spoort slecht met hun beeld van een rustig platteland. Hun bezwaarschriften leiden soms tot sluiting van zo'n bedrijf en zo tot verdere verschraling.
Misschien dat de gemiddelde randstedeling er anders tegen aankijkt, maar met de ontwikkeling die Mak schetst is de gemiddelde noorderling (althans in mijn omgeving) bekend. Maar Mak geeft in zijn boek meer dan alleen dit. Hij is door deze open deur naar binnen gelopen en heeft zich in Jorwerd ‘ingeleefd’, is er gaan wonen en heeft er gesprekken gevoerd met oude en nieuwe bewoners, met de boeren, de veearts, de politie, de notaris, de import-Amsterdammer enzovoort. Met het vakmanschap van de goede journalist heeft hij hoog en laag op de praatstoel gekregen.
Zijn interviews heeft Mak - hij is een begenadigd verteller - verwerkt tot een boeiend verhaal, waarin de grote ontwikkelingen tot de maat van het menselijke worden gebracht. Het schildersechtpaar Hendrik en Gais Meinsma, de laatste winkelman Sikke Kooistra, de neoboer Van Zuilen en vele vele anderen, allen zijn participanten in de metamorfose van Jorwerd.
Een leesbaar boek kortom, van het soort waarvan je de laatste bladzijde hebt omgeslagen voor je er erg in hebt. Bij nader inzien vraag ik me echter af of de hoge leesbaarheidsfactor en ook, in het verlengde daarvan, het enorme succes van dit boek niet juist voortko-