ben, zouden zoodoende met één slag ook voor Frankrijk, België en Nederland verkregen zijn. Dit alles is eerst mogelijk geworden nadat Frankrijk besloten heeft niet langer aan de aanspraken van den Parijschen meridiaan te blijven vasthouden.
Men zegt dat de Fransche regeering daarbij een verstandig bijoogmerk had, nl. dat deze concessie eerlang mocht bijdragen om het Engelsche volk in niet te verre toekomst tot het metrieke stelsel te bekeeren. Ware dit zoo, dan zou daarmede een zeer belangrijk voordeel verkregen zijn voor den wereld-handel en voor de nijverheid, en zou diezelfde Fransche regeering daarvoor allerwegen dank behooren in te oogsten.
Aan de Engelschen kan men het rustig overlaten of ook zij, die de Daylight-Saving-Bill reeds in tweede lezing in het Lagerhuis hebben zien aannemen, aan eenheid van tijd met het continent de voorkeur zullen geven boven het meer problematieke voordeel, dat zij meenen te zullen behalen door in de toekomst regelmatig twee malen 's jaars van tijdregeling te verwisselen. De voordeelen die aan de hier bedoelde tijdseenheid voor geheel Europa verbonden zijn, worden juist uiterst problematiek, wanneer eene 6-maandsche, door de Daylight-Saving-Bill bedoelde omwisseling verhindert, dat men, slechts éénmaal van uur verwisselend (zooals op het vasteland het geval zou zijn), dank zij de kracht der gewoonte ongemerkt in onmiskenbaar gunstigere verhoudingen verplaatst wordt.
In het tweede opstel hierboven geciteerd wordt dit den Engelschen voorgehouden: beletten hunne insulaire karaktereigenschappen hun, zich bij de Europeesche unificatie aan te sluiten, dan zijn het ook zij alleen, die van zoodanig nieuw bewijs van insulaire eenzelvigheid de wrange vruchten zullen plukken en kunnen de overige volken van Europa die instemming zeer gevoegelijk ontberen.
Maar dan moet één der Europeesche mogendheden in deze het initiatief nemen en onze oogen behooren daartoe op Parijs gevestigd te zijn, daar de Nederlandsche premier er misschien niet de man naar zijn zal, om op zijn vroegere actie, hierboven in herinnering gebracht, terug te komen. Of het zou dan moeten zijn dat wederom 's Gravenhage gekozen werd om afgevaardigden ook van andere naties te