De Gids. Jaargang 54
(1890)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 560]
| |
C.H.D. Buys Ballot.
| |
[pagina 561]
| |
leggen, waarmede ik èn als student, èn als ambtgenoot tot Buys Ballot heb opgezien. Mijn oudste herinneringen van Buys Ballot vallen samen met die aan zijn voorganger in den leerstoel der physica, den statigen R. van Rees. Ten huize van dezen laatsten, waar ik als jongen meermalen mocht vertoeven, was Buys Ballot een trouw bezoeker en helder staat het mij voor den geest, hoe mij eenmaal de levendige figuur gewezen werd van Buys Ballot, klein naast de deftige, slanke en aristocratische gestalte van van Rees. Buys Ballot doceerde in dien tijd wel hoofdzakelijk mathesis, maar was toch ook reeds geheel verdiept in zijn lievelingsstudie, de meteorologie, al nam zij geene officiëel erkende plaats in op de series der Hoogeschool. Toen ik weinige jaren later te Utrecht als student werd ingeschreven en de philosophische colleges volgde, waren de bakens verzet: van Rees gaf als emeritus een voortreffelijk college over analytische meetkunde: aan Buys Ballot was het onderwijs in de physica opgedragen. Dat onderwijs heeft hij tot aan zijn emeritaat met groote toewijding gegeven en tot in de allerlaatste jaren wisten zijne ambtgenooten, dat hij de avonden, die aan zijne collegedagen voorafgingen, liefst ongestoord toewijdde aan de voorbereiding voor deze. Inderdaad, van hem kan niet gezegd worden, dat hij ooit zijn onderwijs aan zijne lievelingsstudie heeft achtergesteld, of dat aan de degelijkheid van het eerste ooit iets heeft ontbroken. Toch was Buys Ballot geen geboren docent, zooals Donders. Waar wij aan dezelfde Universiteit gelegenheid hadden dezen laatsten te hooren, bleven wij in ons oordeel niet altijd billijk tegenover zijne ambtgenooten. Daarbij kwam, indien ik mij niet bedrieg, dat de groote bescheidenheid, die Buys Ballot zoo bijzonder kenmerkte, hem bij zijn onderwijs nog wel eens parten speelde, hem weêrhield van zeer besliste uitspraken, hem somtijds meer kennis van eenvoudige grondwaarheden bij zijn auditorium deed veronderstellen, dan daar werkelijk aanwezig was. Hij zou ons nooit hebben willen toonen, dat hij de noodzakelijkheid veronderstelde sommige waarbeden nogmaals en nogmaals voor ons te herhalen; daardoor onthield hij ons wel eens een verbindenden draad, als wij dien in een onbewaakt oogenblik uit de gedachten hadden laten glippen. | |
[pagina 562]
| |
De al te groote verwachting van de kennis en ontwikkeling zijner tochoorders kwam ook op zijne colleges voor meergevorderden aan het licht; maar dáár en in latere jaren, toen ik herhaaldelijk gelegenheid had Buys Ballot in kleinen kring over de nieuwste resultaten zijner wetenschap te hooren spreken, bleek duidelijk hoe het geenszins een gebrek aan klaarheid in zijn helderen geest was, dat wij hem niet altijd dadelijk verstaan hadden. Zoodra men toch in de gelegenheid was door wedervraag de leemten in eigen begrip aan te vullen, zoodra het college in een colloquium overging, bleek het hoe Buys de kunst der heldere voorstelling volkomen machtig was, al werd hij in hare vrije uitoefening door eene te vriendelijke bescheidenheid somtijds eenigermate beperkt. Voor achttien jaren werd ik door hem voor het candidaatsexamen ‘getenteerd.’ Dit tentamen duurde ruim twee en een half uur; levendig herinner ik mij hoe veel de examinator in die uren aan den examinandus wist mede te deelen in verhouding tot het weinige dat hij uit dezen te voorschijn haalde of van hem eischen wilde. Een tentamen bij Buys was meermalen een privatissimum in den privaatsten zin van het woord; aanmoedigend veeleer dan afschrikkend was bij voortduring de houding van hem die de weegschaal in handen had. Kenschetsend voor Buys Ballot wanneer hem het een of ander bevrediging of genoegen gaf, was een snel zich, al glimlachend, de handen wrijven. Dat hij daarmede op tentamen en examen niet karig was, verlichtte de bedruktheid der examinandi belangrijk. Een goed antwoord werd door Buys nooit voor notificatie aangenomen, maar lokte levendige bewijzen van goedkeuring en instemming uit, en tot mijn dood zal mij daardoor - en daardoor alléén! - bijblijven, dat een magneetstaaf sterker magnetisch is in het midden dan aan de polen. Behoeft het ons dan te verwonderen dat Buys Ballot in de studentenwereld een geliefde figuur was, geheel afgezien van de vereering die van zelf voortvloeide uit de plaats, die wij wisten dat hij in de wetenschap der meteorologie iure suo innam? Ook in den kring zijner ambtgenooten werd Buys Ballot algemeen bemind. Zijne goedhartigheid, zijne volkomene belangeloosheid, zijne bescheidenheid en zijne trouwe plichtsbe- | |
[pagina 563]
| |
trachting waren daar spreekwoordelijk. Voor niets ter wereld zou hij, tot in het kleinste, jegens een hunner iets tekort gekomen zijn. Zóó toen hij weinige weken voor zijn verscheiden, na eene vermoeiende vergadering, 's avonds laat huiswaarts keerde en zich, thuisgekomen, herinnerde dat het de avond van den professorenkrans was, terwijl hij in gebreke was gebleven den gastheer van dien dag omtrent zijne mogelijke afwezigheid bericht te zenden. Zijn besluit was onmiddellijk genomen en hij spoedde zich, zonder op het gure weder te letten, naar de plaats der samenkomst, die ongeveer een kwartier gaans van zijne woning verwijderd was. Toen wij hem, den emeritus, wiens aanzigheid ook uit dien hoofde dubbel gewaardeerd werd, als den laatstaangekomene, opgewekt zagen binnentreden, dacht voorzeker geen onzer, dat dit tevens zijn laatste bezoek aan dien kring zou wezen. Van zijne bijkans grenzenlooze offervaardigheid weten zij te getuigen, die de bijzonderheden van de zoogenaamde Varnaexpeditie van nabij hebben gadegeslagen. Hij, een der leidende veldheeren in 't geen Harting in het Album der Natuur ‘eene belegering der poolstreek’ noemde, was van den aanvang op post om te zorgen dat Nederland dien veldtocht zou medemaken. En toen, in het najaar van 1881, de regeering geen termen had gevonden om op de begrooting gelden uit te trekken voor dat doel, vond Buys Ballot steun bij een ervaren zeeman, door wiens handig manoeuvreeren in korter tijd dan voor het wenden van een zeeschip noodig is, aan die begrooting bij amendement een post werd toegevoegd van ƒ 30000, waardoor de Varnaexpeditie werd mogelijk gemaakt, terwijl in hetzelfde oogenblik een andere post tot gelijk bedrag van die begrooting verdween, die de Regeering voor de stichting van een Zoölogisch station bestemd had. Heeft Buys Ballot zich in dat eerste votum van harte verheugd: over het tweede heeft hij meermalen zijn leedwezen betuigd. Waar steun van staatswege aan wetenschappelijk streven geschonken werd, scheen de prijs hem te hoog, wanneer die door een anderen tak van wetenschap moest worden opgebracht. En toen na bange maanden de behouden terugkomst van de Varna-expeditie niet buiten twijfel scheen en hulp moest uit- | |
[pagina 564]
| |
gezonden worden om de moedige tochtgenooten op te sporen, was het Buys Ballot die met heel zijn have en goed maanden lang persoonlijk borg is gebleven voor de gevaarlijke risico, die de eigenaars der hulpbiedende vaartuigen niet op eigen schouders durfden nemen. Wat Buys Ballot op het veld der natuurwetenschap beteekent, daarvan zal op andere plaats meer bevoegde stem dan de mijne getuigen. Alleen wensch ik er op te wijzen, dat zij die Buys alleen als den beroemden meteoroloog kennen, een ander deel van zijne veelzijdige wetenschappelijke beteekenis onrecht aandoen. Reeds in zijn studententijd voelde Buys zich krachtig aangetrokken tot dat verlokkelijke en geheimzinnige grensgebied waar physica en chemie elkander de hand reiken, De materie in hare allerkleinste deeltjes beschouwd en van deze deeltjes de eigenschappen en de bewegingen, ziedaar een lievelingsonderwerp van zijne overpeinzingen en meermalen ook van zijne gesprekken. Buys was onder de allereersten die de beteekenis doorgrond hebben van de resultaten door van 't Hoff op dat gebied verkregen, en van de bespiegelingen door dezen daaraan vastgeknoopt. Terwijl elders in Europa aanvankelijk stemmen gehoord werden die van 't Hoff's arbeid niet op hare waarde schatten, verheugde Buys Ballot zich dat een landgenoot zoo vele belangrijke schreden voorwaarts gekomen was op een gebied, dat hij zelf in vroegere jaren met zoo groote voorliefde had betreden. Wij weten hoe aan dit spontaan en gunstig oordeel van Buys Ballot thans door de buitenlandsche geleerde wereld op ruchtbare wijze haar zegel is gehecht. En hoe zijnerzijds een pionier als van 't Hoff over het thans welhaast in vergetelheid geraakte werk oordeelt, waaruit Buys Ballot's geniale blik zoo duidelijk spreekt, het werkje dat hij in 1849 onder den titel ‘Schets eener Physiologie van het onbewerktuigde rijk der Natuur’ in het licht gaf, blijkt uit de woorden die hij tot Buys Ballot in 1887 op diens veertigjarig ambtfeest gesproken heeft: ‘Ik nam het boek weder op,’ zoo ongeveer sprak hij, ‘en las het met de aandacht die den naam van den schrijver afdwingt. Men staat verbaasd over de grootsche voorspellingen, den profetischen blik, de treffende juistheid, de geniale grepen, waardoor de schrijver dikwerf doordrong tot de kern | |
[pagina 565]
| |
der gedachten welke nu die zijn der nieuwere wetenschap. Het boek wemelt van gelukkige invallen en groote gedachten en telkens ziet men weder met verbazing op het titelblad en bemerkt dat dit alles geschreven is in 1849.’
Zijn blijvenden grooten naam in de natuurwetenschap dankt Buys Ballot onbetwistbaar aan wat hij voor de jonge wetenschap der meteorologie geweest is. Als wetenschap is de meteorologie jong, en toch heeft dit onderdeel der natuurkunde den mensch belang ingeboezemd - zij het veelal om redenen van materieelen aard - lang voordat eenige andere tak van wetenschap hare eerste beoefenaars vond. Aan meteorologische waarnemingen en waarnemers heeft het in de duizendtallen jaren, die achter ons liggen, niet ontbroken; maar wel ontbrak dezen de blik, om uit het waargenomene samenhangende gevolgtrekkingen af te leiden; om uit gevolgen tot oorzaken te besluiten. Juist dat is het ware kenmerk der wetenschap, dat zij ons oorzaken leert kennen, dat zij ons het causaal verband der somtijds zoo heterogene natuurverschijnselen ontsluit. Misschien zijn van geen tak van natuurwetenschap de gegevens waarmede zij te werken heeft, zoo moeielijk te grijpen en te tasten als juist van de meteorologie, en voorzeker heeft dit almede tot hare achterlijkheid ten opzichte der zusterwetenschappen bijgedragen. Een schilderachtige voorstelling van Helmes maakt dit in weinig woorden duidelijk, ‘Het weder,’ zegt hij, ‘is een onmetelijke reus met duizende geledingen, die met zijn lichaam: de atmosfeer, den aardbol omspant. Op één en hetzelfde oogenblik kronkelt hij zich hier krampachtig door warmte of koude en rekt de lange ledematen uit, ginds ademt hij verzengende droogte, of schudt mistroostig zijn vochtige wolkenvacht. Dan weder bliksemt en stormt hij in onafgebroken stuiptrekking, straks warmt hij zich rustig in zonlicht en blauwen aether, en door ieder dezer verplaatsingen en bewegingen openbaart hij aan de verschillende wereldstreken een ander gedeelte van zijn duizendvoudig reuzenlijf en reuzenleven. En zoo leeft en roert hij zich tusschen de aarde, de zon en de heldere hemelruimte. De kleinste veranderingen in dezen voelt hij. Zij spiegelen zich af in den oneindige menigvuldig- | |
[pagina 566]
| |
digheid zijner bewegingen, waarvan een ieder met alle anderen te samen hangt, omdat allen gelijktijdig plaats vinden in één en hetzelfde lichaam. Het zal nog lang duren en wel nooit volledig gelukken, om deze talrijke en fijnste bewegingen zoo klaar in hunnen samenhang te leeren verstaan, dat zij in ieder bijzonder geval van elkander kunnen worden afgeleid en dat uit het verborgenste leven van dit omvattende “weder-organisme” die bewegingen ook vooraf zullen kunnen worden aangewezen. In dezelfde mate echter, waarin wij door voortgezette waarnemingen een volledig beeld van het in elkaâr grijpen van alle deelen van het geheel zullen erlangen, in die zelfde mate zal ook onze overtuiging vasteren wortel schieten dat het verloop der weêrsgesteldheid even als van ieder ander natuurverschijnsel, aan onveranderlijke wetten gebonden is.’ Voor een geest als die van Buys Ballot, hadden deze moeielijke problemen groote aantrekkelijkheid. Hij was een van die mannen die de Tastes bedoelde toen hij in 1874 in de Revue des Deux Mondes schreef: ‘Ce ne sont pas les soldats qui ont manqué à l'armée météorologique ce sont les chefs; ce n'est pas le nombre qui a fait défaut, c'est l'organisation; le zèle des troupes n'attendait qu'un commandement intelligent et un état-major insttruit, qui lui ont toujours manqué, et dont les éléments épars commencent à peine à se rassembler.’ Tot die aanvoerders waarop de meteorologie zoo lang gewacht had, behoorden Dove en Buys Ballot in de eerste plaats. Zij waren de denkende hoofden die in dien chaos orde zouden scheppen. Reeds in 1847 zien wij Buys Ballot eene 4o verhandeling in het licht geven: ‘Les changements périodiques de la température’ die o.a. gebaseerd was op waarnemingen, die van 1729 tot 1846 in Nederland gedaan waren. In de voorrede daarvan treffen ons enkele trekjes, die ons Buys, zooals hij ook na veertig jaren nog was, weder voor den geest roepen. Eene ongerechtvaardigde ontevredenheid met eigen arbeid, die zich niet in geringschatting van onderwerp of inhoud, maar meest in onvoldaanheid over den vorm lucht geeft. Wij lezen daar: ‘Je ne me dissimule pas les grands défauts qui déparent cet opuscule quant à la forme, surtout quant aux titres des paragraphes; ils me paraissent si grands que | |
[pagina 567]
| |
je les ai voulu changer dans la table des matières’. Voor hen die Buys gekend hebben is het of zij hem dit hooren zeggen. Niet minder karakteristiek is de volgende bladzijde, waarop hij zich bij voorbaat verdedigt tegen de mogelijke beschuldiging hier en daar met zich zelf in tegenspraak te komen. Hij doet dit op eene wijze, die ons helder aantoont waarom Buys Ballot, wanneer hij geplaatst was tegenover uitvoerige tabellen van meteorologische waarnemingen, meer dan anderen begaafd was om deze op echt wetenschappelijke wijze te laten getuigen over wat hij van de natuur weten wilde. Niet als de cijferaar die gemiddelden zoekt stelde hij zich daartegenover; ook niet als de doctrinair, die aan deze cijfers de hoogste waarde toekent en daaraan zijne theoretische beschouwingen ondergeschikt maakt, maar als de denker die het eigen verstand en beredeneerd inzicht niet door de uitvoerigste tabellen wil laten verdringen. ‘Je n'ai jamais sacrifié aux observations les décisions du raisonnement’ klinkt het hooghartig, en daarvóór: ‘Si le raisonnement est juste et s'il s'appuie sur des bases solides, et que les observations soient exactes, alors il y aura concordance, s'il n'y a point d'accord il faut, ou, que dans le raisonnement je n'aie pas aperçu toutes les circonstances, ou bien, que les observations ne soient pas assez nombreuses pour que leur décision régulière l'emporte sur les actions irrégulières, j'entends sur les actions qui dépendent de causes inaperçues ou plutôt de causes qu'on ne voulait pas prendre en considération dans ces recherches.’
Buys was dus als aangewezen om in eene wetenschap als de meteorologische groote dingen tot stand te brengen. Veel meer dan in directe waarneming vond zijn geest bevrediging in het afleiden van algemeene gevolgen uit waarnemingen en reeds in de voorrede van zijne ‘Physiologie van het onbewerktuigde rijk der natuur’ zien wij hem den handschoen opnemen tegenover hen die aan het verzamelen van feiten om hun zelfs wille grootere wetenschappelijke beteekenis toekennen en met zekere aanmatiging neêrzien op het zoogenaamde ‘theoretiseeren’. ‘De theorie’, schrijft Buys Ballot, ‘is het overal die aan- | |
[pagina 568]
| |
drijven moet, zal er iets voor de wetenschap geboren worden; zonder deze zijn de ter harer teregtwijzing noodzakelijke waarnemingen van geene waarde.’ En in meer uitvoerigen, gerijpten en gelouterden vorm sprak hij diezelfde gedachte dertig jaren later, in 1887, uit, bij de opening van het nieuwe gebouw der Physica. ‘Telkens,’ zoo sprak hij, ‘worden hoogere, scherpere eischen aan de waarnemingen gedaan, terwijl de bespiegeling, die meestal voorgaat en terecht voorgaat, omdat zonder haar het door de waarneming verkregene lang ongebruikt blijft liggen, steeds nieuwe gezichtspunten opent en de verscheidenheid verbindende, ze in hoogere eenheid oplost. Wij erkennen ook gaaf dat zij steeds gemakkelijker wordt. Hoe grooter het terrein van onze kennis wordt, hoe uitgebreider dus de grenzen, des te meer wordt de kans dat wij ook den weg naar eene onbekende plaats, die wij uit de verte bespieden, vinden en er reeds eene voorloopige kennis van opdoen. Tegenover dit voordeel der bespiegeling staat echter, dat wij niets volkomen weten, dat wij falen in de opvatting en toepassing en daarom gebonden zijn alles wat zij ons doet vermoeden aan de waarnemingen te toetsen, terwijl wij nooit rusten mogen, maar altijd de verkregen uitkomsten nog als onzeker moeten beschouwen, zoolang niet waarneming en bespiegeling, en beide op velerlei manieren verkregen, ons hetzelfde hebben geleerd.’ En dat de bespiegelingen en theoretische gevolgtrekkingen waartoe Buys Ballot op het veld der meteorologische wetenschap gekomen is, van hooge beteekenis waren, is ook in ruimeren kring bekend geworden. De mij vergunde ruimte veroorlooft mij niet daarover hier in uitvoerige bijzonderheden te treden, genoeg zij het te vermelden, dat door Buys Ballot uit tal van waarnemingen, grootendeels naar zijne eigene aanwijzingen gedaan, in 1857 eene algemeene wet werd afgeleid die gelijktijdig in de verhandelingen van de Koninklijke Akademie van wetenschappen te Amsterdam en in de Comptes Rendus de l' Académie des Sciences te Parijs geformuleerd en nader toegelicht werd. Deze wet omschrijft het verband tusschen luchtdrukking (barometerstand) en wind; zij draagt sedert den naam van de wet van Buys Ballot. Over haar beteekenis stelt ons een volzin in staat te oordeelen die ik ontleen aan het duitsche ‘Handbuch der ausübenden Witterungskunde’ van | |
[pagina 569]
| |
v. Beffer (1885), waar wij lezen: ‘Dieses Gesetz, das Buys Ballot'sche Gesetz, oder das barische Windgesetz genannt, ist jedenfalls die grösste Errungenschaft der neueren Meteorologie und bildet den Grundstein der ausübenden Witterungskunde.’
De plaats waar Buys Ballot aanvankelijk begonnen was eigen meteorologische waarnemingen te verrichten, was de oude, thans gesloopte Smeêtoren aan den Utrechtschen stadswal. Te zamen met Krecke werden daar gegevens verzameld. Ook in andere oorden van ons vaderland knoopte Buys Ballot betrekkingen aan, die hem gelijktijdige en vergelijkbare waarnemingen van andere observatieposten verschaften. Zoo werd de kiem gelegd van het meteorologische Instituut, dat in 1854 een zelfstandig bestaan als rijksinstelling en een eigen gebouw op het bastion van Zonnenburg verkreegGa naar voetnoot1), een gebouw dat langen tijd aan de eischen voldaan heeft, maar thans dringend om vergrooting roept, als men bedenkt dat hij, de hoofddirecteur, in de laatste jaren zijn kamer met een tweetal klerken moest deelen. Op Zonnenburg was Buys altijd te vinden, wanneer niet het onderwijs of andere ambtsplichten hem elders riepen; hier verwijlde hij ook in gedachten tijdens zijn allerlaatste levensdagen, wanneer de ijlende koortsen, die met de verraderlijke influenza gepaard gingen, die gedachten opzweepten, en droombeelden wekten van wat den geest het meest vervulde. Hoe in het buitenland de beteekenis van Buys Ballot als een der grondleggers van de meteorologische wetenschap erkend werd, mocht ik hierboven reeds vermelden; de bewijzen daarvan, diploma's en ridderkruizen, zijn in rijken getale aanwezig, al werden zij door Buys Ballot in een verscholen hoek van zijn studeerkamer voor het oog verborgen gehouden. Een treffend getuigenis lag opgesloten in de tegenwoordigheid van Neumayr, zijn ouden vriend en medestander, den leider van de ‘Deutsche Seewarte’, die haar centraalinstituut | |
[pagina 570]
| |
te Hamburg heeft. De schoone woorden door dezen gesproken, de groote vereering voor den overledene, die daarin weerklinkt, hebben op allen die ze aanhoorden diepen indruk gemaakt. Werd Buys Ballot hier door den vriend en volgeling dankbaar herdacht, hij zelf had in 1847 gelijken plicht van dankbaarheid vervuld jegens een voorganger te Utrecht, die blijkbaar op zijne eigene vorming grooten invloed heeft gehad, ik bedoel den te vroeg overleden Wenckebach. ‘On n'attendra pas de moi’, - schrijft Buys Ballot in de reeds boven aangehaalde voorrede - ‘que je le peigne comme météorologue, lui que les savants étrangers reconnaissent comme ayant jeté les fondements de la météorologie Néerlandaise.’ En hij vindt zich niet gerechtigd om zijne verhandeling aan Wenckebach's nagedachtenis op te dragen, ‘puisque j'ignore si, quoiqu'il prît un grand intérêt au contenu, il serait satisfait de l'exécution, lui qui mettait tant de clarté, de régularité et de concision dans tout ce qu'il entreprenait.’ De deugd der dankbaarheid - wel eens eene moeilijke genoemd - was dus Buys Ballot in hooge mate eigen. En daarnaast kan iedere blik op zijn privaat leven ons de overtuiging schenken, dat hij in ruime mate aan anderen de gelegenheid opende om die deugd te zijnen aanzien te beoefenen. Het was treffend om op het kerkhof mannen en vrouwen uit het volk, die daar in veel grooteren getale waren opgekomen dan anders bij gelijksoortige plechtigheid het geval is, snikkend deze te zien bijwonen. Ieder van die tranen was eene herinnering aan een goede daad, aan een even vriendelijk als kiesch hulpbetoon, of aan een opwekkend woord door Buys Ballot tijdens zijn leven verricht, verleend of gesproken. Op zijn veertigjarig ambtsfeest werd het hem door Nolst Trenité, die hem weinige maanden in den dood is voorgegaan, nog zoo nadrukkelijk toegeroepen: ‘Gij telt uwe vrienden en vereerders onder alle standen der maatschappij, onder de stillen en eenvoudigen in den lande en onder de hooggeplaatsten, onder alle partijen op kerkelijk en staatkundig gebied.’ Op datzelfde feest werd hem de oorkonde plechtig overhandigd, waarbij eene Buys-Ballot-medaille ingesteld wordt. Deze medaille zal om de tien jaren worden uitgereikt aan den voortreffelijksten onder de beoefenaars der meteorologie. Die hulde aan Buys Ballot en aan hen die in de toekomst zijne | |
[pagina 571]
| |
voetstappen zullen drukken is goed gekozen. Hare waarde zal vergroot worden zoodra het blijkt dat vooral ook jonge Nederlanders zich door zijn voorbeeld tot de meteorologie voelen aangetrokken. Hem zou zij in dubbele mate lief zijn geworden indien een blik in de verre toekomst hem had doen zien, dat de eerepenning, die zijn naam draagt in verhouding niet zelden aan landgenooten mocht uitgereikt worden. De nagedachtenis van Buys Ballot zullen wij het beste eeren - wij die als zeevarende natie en als koloniale mogendheid daarin niet achterlijk blijven mogen - wanneer wij der meteorologische wetenschap een ruim arbeidsveld, en haren beoefenaars onbekrompen hulpmiddelen verschaften.
A.A.W. Hubrecht. |
|