Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend46.
| |
[pagina 102]
| |
Wat macht den Vos veel baten
20[regelnummer]
Dat hy can loopen snel,
Can de Gans boven maten,
Ga naar voetnoot21:
Oock vlieghen also wel,
Over hecken, bosschen en tuynen,
T'is haer niet inde weech,
25[regelnummer]
Al loopt den Vos veel struynen
Ga naar voetnoot25.
Sijn hol wort niet te leech,
Ga naar voetnoot26, 27.
Met hem ist daerom gheen deech.
Den Vos die leyt veel laghen
Met den Wolf
Ga naar voetnoot29. op dit pas,
30[regelnummer]
Om de Gansen te verjaghen,
Sy loopen daerom so ras:
Maer ten mach niet profiteren
Achter is den Wolf lam,
Sy connen den Gans
Ga naar voetnoot34, 36. niet
leeren
Ga naar voetnoot34.
35[regelnummer]
Dus worden sy so gram,
Om dat de Gans het hol in nam.
Den Vos die heeft soo langhen
Ghebruyckt alle sijn macht,
De Gansen opghehanghen
40[regelnummer]
Al door des Wolves cracht,
Maer nu comt de Gans met hoopen,
Die dus lang heeft ghebroet,
Nu moet den Vos verloopen
Ga naar voetnoot43.,
Met den Wolf seer verwoet,
45[regelnummer]
Vande Gans al metter spoet.
Had de Vos moghen ghebruycken
Sijn wil ende sijn lust,
De Gans had moeten duycken,
Want de Vos
Ga naar voetnoot49. doch niet en rust
50[regelnummer]
Hy meynde onder hem te vercrijghen,
Alle macht ende ghewelt:
Maer nu moet den Vos swijghen,
En wijcken uyt dat velt,
Want de Gans is seer ontstelt
Ga naar voetnoot54..
| |
[pagina 103]
| |
55[regelnummer]
De Gans die heeft vernomen,
Met so menigh cleyn ghedier,
Hoe den Vos sonder schromen,
Den Wolf wil senden hier,
Ga naar voetnoot58.
Om haer jonghen te berooven
Ga naar voetnoot59.,
60[regelnummer]
Te nemen den thienden uyt den Nest,
End oock van alle schooven,
Ga naar voetnoot61
Sy plucken daer aen haer best,
Souden sy hebben ghemest.
Dese Mare is vertoghen
Ga naar voetnoot64.
65[regelnummer]
Onder menich Voghel cleyn,
By een zijn die nu ghevloghen,
End comen al ghemeyn,
Om desen Vos te verdrijven,
Te smijten den Wolf doot,
70[regelnummer]
En noch comen sy stijven
Ga naar voetnoot70.
Met eenen gantschen vloot
Ga naar voetnoot71.,
Nu is den Vos in grooter noot.
Het is doch eene wijse
Dat elck heeft sijne beurt
75[regelnummer]
Als d'een daelt moet d'ander rijsen,
Na blijschap comt lijden voort,
Na lijden, en bitter tranen,
Comt blijschap sonder ghetal,
Elck die moet ontfanghen,
80[regelnummer]
Loon na sijn wercken al
Eer dat eynde comen sal.
Prince der Creatueren,
Exempel op dit termijn
Ga naar voetnoot83.,
Een yegelijck moet besueren,
85[regelnummer]
Naer blijschap groote pijn,
Die daer sat in weelden,
Met vreuchden onghefaelt,
Twas droefheyt dat hy teelden,
Als hy sijn vreucht inhaelt,
90[regelnummer]
Dat wort hem al betaelt.
|
|