Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |
16.
| |
[pagina 31]
| |
Voor onsen Godt sy vlieden,
65[regelnummer]
Hy is van Broode teer,
Die wy de krancke Lieden
Draghen met grooter eer,
Al wat wy bellen oft klincken
Zy gaen al haeren trant,
Ga naar voetnoot69:
70[regelnummer]
Zy en willen niet langher hincken
Ga naar voetnoot70.
Zy segghen: wy hebbent verstandt,
s'Paus Broot is aenden Cant.
De Cloosters end Conventen
Zy en achtense niet altoos
Ga naar voetnoot74.,
75[regelnummer]
Zy segghen: het zijn de Tenten
Der Sodomiten boos,
Zy houdense voor 'tMest-vercken,
De Monnicken seer devoot,
Zij zijnt die niet en wercken
80[regelnummer]
End Eten der Armen broot,
Dit roept cleyn ende groot.
T'volck is op ons verbolghen snel
Ga naar voetnoot82.,
End maecken ons fameus,
Zy heffen teghen ons de Wapen
Ga naar voetnoot84. fel,
85[regelnummer]
Met moede Furieus,
Eerst zijn ghevallen onse Santen,
Wy moeten (ducht ick)volghen naer,
Dit hoortmen aen alle canten,
Ga naar voetnoot88:
Den volcke segghen openbaer,
90[regelnummer]
Sulcks vreese ick oock voorwaer.
Soeckt list, raedt, ende practijcken
Ga naar voetnoot91.
Ghebruyckt foortse
Ga naar voetnoot92. ende ghewelt,
Laet Nigromancy
Ga naar voetnoot93. blijcken,
Op dat wy houden dat Velt,
95[regelnummer]
Wilt uwe Const nu baeren
Ga naar voetnoot95.
End spaert Silver noch goudt,
Off wy moetent laten vaeren,
Dat wy langhe hebben ghebout,
Ga naar voetnoot98:
Want het Volck wordt veel te stout.
100[regelnummer]
Sathan, Prince vander Hellen,
Ga naar voetnoot100.
Wy bidden ons doch bystant doet,
Teghen die ons dus quellen
Ghetrouwelick ons behoet,
Dees nieuwe Predicanten
105[regelnummer]
Bederft oock inden gront,
Die t'bedroch van onse Santen
Den Lieden maecken cont,
Want sy maeckent ons veel te bont.
|
|