De Gentse Spelen van 1539 (2 delen)
(1982)–Anoniem Gentse Spelen, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 596]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 597]
| |||||||||||||||||||||||||
Wynoxberghe
DE ROYAERTS of BAPTISTEN
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 598]
| |||||||||||||||||||||||||
InleidingDe personagesHoofdpersoon
| |||||||||||||||||||||||||
De vorm
Het rijm is gepaard behalve in C (abaabb cdccdd) en de afsluiting (efef), en voor de helft dubbel. | |||||||||||||||||||||||||
De opvoeringHet begin wekt de indruk, dat de personages beurtelings het toneel opkwamen tot begroeting en om zichzelf in enkele woorden te typeren. Namen werden daarbij niet genoemd, ze waren dus op rollen te lezen. Na de presentatie begint direct het Spel; doorlopend rijm wijst er op, dat het toneel niet eerst ontruimd werd. Deel A is slechts in zeer beperkte mate een twistgesprek. De tegen- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||||||||||||||||
werpingen van Heerscher des Wets zijn immers kort en komen steeds op hetzelfde neer: de mens is zondig en verdient straf. In feite ontstaat daardoor een bijna gesloten betoog met veel herhalingen. Belemmert Herte hoort het aan. Eerst in deel B komt er beweging op het toneel door de togen. Deze vormen een opklimmende reeks: Christus als verre belofte bij Jacob en Mozes, als vlees geworden belofte bij Symeon, als vervuller van de belofte aan het kruis en als teken van de vervulde belofte bij Stephanus. Uit het schreiende kind in de derde toog (371) blijkt, dat levende personen optraden. Vóór de laatste twee togen verandert Belemmert Herte van naam. Hij krijgt dus een nieuwe ‘rol’, vermoedelijk op een andere mantel; bijzonderheden over kleding en attributen ontbreken echter, afgezien van de bijbel in 124. Zijn schuchterheid verdwijnt op slag en hij neemt herhaaldelijk het woord voor een opgewonden getuigenis van vertrouwen. De beide togen moeten de gegrondheid daarvan aantonen. Na dit levendig tafereel eindigt het spel ingetogen met gebeden. Er is geen sterfscène. Aan te nemen valt, dat de drie personages naar voren kwamen, waarop Specyale Zalvijnghe namens de kamer de vertoning wellevend sloot. Omdat hij ook de begingroet uitsprak, zal zijn rol gespeeld zijn door degene die de leiding had, de factor. De togen volgen snel na elkaar (1 + 2:293-316; 3:351-365; 4 + 5: 478-487) en vergen daardoor vijf plaatsen. Dit gaf geen moeilijkheden, er bleven zelfs met gordijnen afgesloten ruimten over. Een daarvan gebruikte de schrijver om er een tekst op te hangen: Maerct de schriftuere an de gordyne (69). Niet onwaarschijnlijk was dat de ‘troon’ middenboven. Geen van de togen was immers zo uitvoerig of alles beheersend, dat ze deze centrale plek nodig had. Dat geldt ook voor die van Stephanus. Hij wordt gestenigd en kijkt neervallend omhoog. De rol vult aan, dat hij Jezus in de hemel zag, maar dat wordt niet vertoond. |