Tegen kinderen
In ‘De Stem’ van Januari van dit jaar opent o.a. Dirk Coster een nieuwe rubriek, die hij ‘Klein Journaal’ doopte en waarin hij allerlei actualiteiten aan een beschouwing onderwerpt. Hij begint deze rubriek met een uitval tegen het Nationale Dagblad, verontwaardigd om wat dit blad over de aankomst der uit Duitschland overgebrachte Joodsche kinderen schrijft. Aldus Coster:
‘Dit gelezen in het Nationale Dagblad over de aankomst der vluchtende Joodsche kinderen:
... Maar inplaats daarvan daalde langzaam een ondragelijk geparfumeerd Jodenjog uit een tweede klas wagon, schreed langzaam op het stationsbuffet toe en liet met blijkbare minachting zijn snuffel over appelen en bananen dwalen. De voorraad was blijkbaar niet goed genoeg en met een verveeld gelaat en in een wolk van weefe geuren klom deze sympathieke reiziger naar zijn plaats terug, enz.
En zoo voorts. Natuurlijk zaten andere “goedgekleede” Joodsche kinderen met rietjes limonade over onze Arische stationstafeltjes te spuiten en te spugen, enz. En dat gaat iedere dag zoo door. Joodsche kinderen, Joodsche kinderen. Ohne Ende. Val aan de kinderen, belaster ze, trap ze neer, bespuw ze, volksche Hollandsche helden, trouwe edelborsten. Op tegen de kinderen houzee.houzee!’
Tot zoover Coster. Het is duidelijk dat er in dit stukjen vóór de Joodsche kinderen geen letter staat waarmee wij ons niet vereenigen kunnen. En tot goed begrip moge nog eens vastgesteld worden dat er in het Nationale Dagblad geen letter staat, waarmee wij ons wel vereenigen kunnen. Opdat het hierna volgende niet valschelijk geciteerd worde als een bijdrage tot het welzijn van dit volkomen overbodige blad.
Laat Coster toch even oppassen, met generaliseeren. Er is ons een geval bekend van Nederlandsche kindertjes, in een Nederlandsche stad, uit een Nederlandsch gezin, dat in de bekende Nederlandsche behoeftige omstandigheden kwam te verkeeren. De man behoorde tot die klasse van ontwikkelden, voor wie met eenige hoop een beroep kon worden gedaan op een noodfonds, ingesteld voor gevallen als het zijne. Een Humanistisch geöriënteerde commissie, onder presidium van een zeer Humanistischen Intellectueel, en lezer van ‘De Stem’, beheert dit fonds.
Met een som van honderd gulden had dit comité een Nederlandsen gezin, met Nederlandsche kinderen op een bepaald oogenblik uit een ondoordringbare moeilijkheid kunnen helpen, naar ons ter oore kwam. Doch zelfs een brief ter aanbeveling, van een Zeer Vooraanstaand litterator (welk schrijven onze zegsman gelezen heeft) kon het Humanistisch geöriënteerde comité niet bewegen, uit het welvoorziene fonds, waaruit kort tevoren nog rijkelijk voor een onbeduidend ziekte-geval in een gezin zònder kinderen geput was ... honderd gulden te verstrekken voor het boven-omschreven doel.
Een dame, die dit vernam, schonk aan 't behoeftige gezin onverwijld het bedrag uit eigen middelen. Deze dame was lid van de N.S.B., lezeres van het (nogmaals: van dag tot dag verfoeide) Nationale Dagblad.
Kan men het een gezin, dat zulks onder-