Print De Gemeenschap. Jaargang 4(1928)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 377] [p. 377] Gerard Wijdeveld: Sint Judas Sint Judas, die niet heeft geschroomd om de naam van Judas te dragen, vergeten en ver van het licht, wil, dat wij slechts heimlik en fluistrend hem hulp komen vragen: Bidt gij dan voor ons, Sint Judas, patroon van wanhopige zaken! Wie niet tot Maria, wie tot geen beroemde patroon meer durft gaan, hij roepe tenminste Sint Judas, d'Apostel der duisternis, aan. Ook hem wijdde Christus Apostel, al komt hij heel achteraan. Zijn oogst is 't verloren graan, waar de anderen geen werk meer van maken. Des Avonds begint zijn dag pas; hij huurt alleen op het elfde uur, nog nà de wanhoop, en redt in de laatste minuut van het stervensuur. Hij is het, die trekt in den hemel, nog aan één enkel haar den homme de lettres, het meisje uit 't bordeel, de moordenaar. Hij is een chirurg als een slager en vilt met een groot lancet de zondaar, wiens lijf aan de duivel behoort. Mèt zijn huid wordt z'n ziel gered. Gemakkelijk is het, de zondaars behulpzaam te zijn met de mond: Judas is man van het vak en hij kent onze gal tot de grond. Koppig als Satan zelf, vecht hij om den onwaar- priester, wiens Mis [pagina 378] [p. 378] iedere dag een driedubbel verraad en een manslag is. In het Nieuw Testament staat van Judas een klein, vreemd Epistel: er wordt over Henoch gesproken. - Men leest het slechts heimelik in het kapittel Hij heeft, vóór de wereld, Satan gezien, toen hij viel in de hel. Hij heeft zijn woorden gehoord - en het antwoord van Michaël. (Vertaald naar Paul Claudel.) Vorige Volgende