Forum der Letteren. Jaargang 1970
(1970)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
Roosevelt en Wilson, een vergelijkingIOnder al de feiten die wij dit vijfentwintigste jaar herdenken valt ook de dood van Franklin Delano Roosevelt, de grote president van de Verenigde Staten, gestorven op 12 april 1945, aan de vooravond van de grote overwinning, als Mozes met het beloofde land in zicht weggenomen. Die vergelijking dringt zich wel op maar hoe mank gaat zij toch nu wij weten dat er helemaal geen beloofd land achter de einder van de oorlog wachtte. Wij herdenken vanuit de sindsdien gevolgde teleurstellingen en onze visie van het verleden is daardoor gekleurd. Roosevelt een Mozes, een leider naar de vrijheid? Het is maar ten dele waar, denken wij thans, scheptisch geworden. De vergelijking met Mozes blijft wat vaag, het is, theologisch gesproken, een halve typologie, weinig verhelderend. Wat is er van Roosevelts droom (als hij die al had!) eigenlijk terecht gekomen? Heeft de geschiedenis zich niet herhaald en kunnen wij hem niet het beste, in plaats van met een of andere verre bijbelse figuur, vergelijken met zijn voorganger, weer vijfentwintig jaar eerder, Woodrow Wilson, de eerste Amerikaanse vredesstichter in Europa, al evenzeer zonder blijvend gevolg? Het is in dit voorjaar van 1970 vijftig jaar geleden dat de Amerikaanse Senaat in tweede lezing definitief het vredesverdrag annex Volkenbondshandvest verwierp dat Wilson had voorgesteld en goeddeels zelf georeërd. Twee herdenkingen samen, misschien geven ze ons vergelijkenderwijs enig inzicht. Vlak voor de verkiezing van 1936 waarbij president Roosevelt met een overweldigende meerderheid herkozen werd ontving hij een brief van de Amerikaanse ambassadeur in Berlijn, William Dodd, die hem terecht voorbarig schreef: ‘Ik feliciteer u met wat ik denk dat uw tweede grote meerderheid zal worden. U krijgt derhalve nog vier jaar en ik vrees dat uw problemen even moeilijk zullen worden als die van Woodrow Wilson in 1917’.Ga naar eindnoot1 Het is een voorbeeld hoe zich al voor de oorlog de vergelijking opdrong tussen Roosevelt en zijn voorganger. Wilson was als hij een hervormer geweest, de New Freedom, hoewel liberaler getint, had trekken gemeen met de New Deal en was ook met veel wetgevend élan begeleid. Maar daarna was Wilson, de leider van een isolationistisch land, betrokken geraakt in de warwinkel van de Europese politiek, en was daaraan ten ondergegaan. Zou het Roosevelt niet net zo vergaan, vreesde Dodd, die een scherp oog had voor het Duitse gevaar. Was de situatie zo angstaanjagend gelijk dat er geen ontkomen aan was of stond | |
[pagina 102]
| |
de zo heel andere persoonlijkheid van Roosevelt borg voor een andere ontwikkeling? Was Amerika en in het bijzonder het Congres nu niet beter op zijn qui vive en gold de president als gewaarschuwd man nu niet voor twee? Leert men van de geschiedenis? Dat Roosevelt een totaal ander man was dan Wilson lijkt buiten kijf. Op allerlei manieren kan men de tegenstellingen tussen beide persoonlijkheden beschrijven. Hofstadter, in zijn boek The American Political Tradition doet het als volgt: ‘Roosevelt maakt de indruk een meer flexibele en handige politicus te zijn dan Wilson, verre zijn meerdere in het slim manoeuvreren, maar minder serieus, minder doelgericht en minder verantwoordelijk.’Ga naar eindnoot2 Dat is bijna een moreel oordeel. Wilson is de man uit één stuk, Roosevelt de gladde politicus, Wilson is de idealist, Roosevelt de pragmaticus. Maar dat impliceert dan ook dat Roosevelt meer bereikt, juist omdat hij niet star is maar soepel. Sommige schrijvers zoals Isaiah Berlin en Arthur M. Schlesinger Jr. hebben Roosevelt ingedeeld bij een bepaald type van staatslieden dat dan omschreven wordt als ‘glittering, elusive, pluralistic, impalpable’ en dat dan staat tegenover een ander type dat integendeel ‘foursquare, all-of-a-piece, unitary, monolithic’ zou zijn. Behalve Roosevelt rekent Schlesinger ook mannen als JefFerson en Lloyd George tot het eerste type, Washington en Churchill daarentegen tot het andere en Lincoln, in elke Amerikaanse bewondering superieur, tot beide. Berlin, met een vrijwel gelijke tegenstelling werkend, het heroische type stellend tegenover het practische, zet Wilson in één rij met Garibaldi en de Gaulle, Roosevelt met Bismarck, Lincoln en Masaryk.Ga naar eindnoot3 Zo'n spel met grote namen is aardig en boeiend zij het betrekkelijk. Enger vergelijkend wordt men voorzichtiger. Het is waar en al haast te vaak uitgesproken dat Roosevelt hoe nader men hem komt des te moeilijker te vatten is. Frances Perkins, minister van arbeid in Roosevelts regering begint haar zeer bewonderende boek met herinneringen The Roosevelt I Knew met de opmerking dat haar baas niet een eenvoudig man was maar ‘the most complicated human being I ever knew’ en de vermaar de psycholoog Jung verklaarde na een bezoek aan de president in 1936: ‘Vergis u niet - hij is een man van macht, van superieure maar ondoordringbare geest, volkomen onmeedogend, buitengewoon wendbaar en onberekenbaar.’Ga naar eindnoot4 Maar was Wilson niet evenzeer een gecompliceerd man van wie zijn medewerkers dikwijls getuigden dat ze hem moeilijk konden doorgronden. Als men leest wat Hugh Johnson, in de New Deal periode een van zijn nauwste helpers, over Roosevelt schrijft, namelijk dat niemand ‘werkelijk was doorgedrongen in de aristocratische gereserveerdheid van zijn wezenlijk trotse en hooghartige en zou ik bovendien zeggen, eenzame geest’Ga naar eindnoot5 dan zijn dat woorden die men net zo uit de kring rondom Wilson kan horen, en die misschien over menig groot man gesproken zijn, want wie | |
[pagina 103]
| |
is groot en goed tegelijk! Maar er is toch een groot verschil. Dat Roosevelt hooghartig en afwerend kan zijn weten alleen zijn naaste medewerkers, op de meeste mensen maakt hij juist een warme en hartelijke indruk. Innerlijk moge hij eenzaam zijn en ondoorgrondelijk, naar buiten toe toont hij stralende menselijkheid en dat verklaart ook voor een goed deel zijn immense populariteit. Zelfs de gewoonste mensen konden verklaren dat Roosevelt hen begrepen had, het leek alsof hij zich geheel gaf. Wilson daarentegen gafzich nooit. De warmte die er ongetwijfeld in hem was kenden alleen zijn intiemste vrienden, de natie echter zag op tegen een koude facade. Dat was zeer bewust, Wilson vertegenwoordigde nog duidelijk het Victoriaanse tijdperk, hij moest zich een houding geven, een waardigheid ophouden. Zoals hij het zelf zei: ‘De grote vloek van het openbare leven is dat je nooit de dingen mag zeggen die je denkt. Sommige van mijn ideeën zijn buitengewoon schilderachtig en als je daar een film van kon maken zou je denken dat het de Vesuvius was die uitbarstte. Maar toch moet ik het doen voorkomen dat ik onafgebroken niets dan respectabele en plechtige gedachten heb.’Ga naar eindnoot6 Geen wonder dat hij op zijn omgeving de indruk maakte koud en trots te zijn, ‘a great intellectual machine’ zoals een artikel hem beschreef. Dat kwetste hem, aan zijn secretaris Joseph Tumulty vroeg hij of hij dat gelezen had en wat hij ervan vond. ‘Do you think I am cold and unfeeling?’ Waarop Tumulty die hem liefhad spontaan antwoordde: ‘No, my dear Governor, I think you are one of the warmest hearted men I ever met.’Ga naar eindnoot7 Dit verschil in houding heeft uiteraard ook te maken met de verschillende achtergrond van beide mannen. Wilson was laat in de politiek terecht gekomen, daarvoor had hij een lange carriere gehad als geleerde (hij schreef een reeks historische werken) en universiteitsbestuurder. Er was in hem heel wat van de negentiende-eeuwse professor die men vooral niet mag tegenspreken. Roosevelt anderzijds was een politicus pur sang, van jongs af, die in de Senaat van de staat New York tegen Tammany Hall gevochten had (en dat zegt iets!) en die in Wilsons kabinet onderminister van marine was geweest. Zo krijgt men een andere tegenstelling, die van de geleerde tegenover de man van de daad, maar ook hier weer moet men niet te absoluut zijn. Zeker, Wilson was een intellectueel, maar zijn wetenschappelijke arbeid is meer omvangrijk dan diepgaand en de problemen van samenleving en bestuur trokken hem al gauw meer dan de zuivere wetenschap. Bekendheid kreeg hij vooral als president van Princeton. Roosevelt kan men daarnaast wel als een oppervlakkig man zien, wiens liefste ontspanning zijn grote postzegelverzameling was en het scherpe woord van rechter Oliver Wendell Holmes over hem blijft gemakkelijk haken in de herinnering: een tweede rangs intellect maar een eerste rangs temperament. Maar ging zijn begrip ook niet diep, het was wel vlug en veelomvattend en het werd evenzeer gestimuleerd als gehinderd door een speelse fantiasie. Zoals een van zijn | |
[pagina 104]
| |
meest critische medewerkers, Raymond Moley, later schreef: ‘Roosevelt's lack of capacity for fruitful and revealing reflection, his meager scholarly interests, his frail delvings into complex economie problems and his juvenile off-hour interests were positive advantages to him as a politician.’Ga naar eindnoot8 Voorzichtig beschouwend ziet men slechts accent-verschillen tussen deze twee leiders van Amerika, die beide bekwame politici waren, beide primair mannen van de daad, beiden echter ook zoals wij nog uitvoerig zullen nagaan, idealisten. Maar dat accent-verschil is toch bepalend voor hun hele optreden, voor hun relatie tot de werkelijkheid, voor hun falen of slagen. Beiden hebben zich realisten genoemd, maar wat steekt Wilsons verhevenheid af bij de alledaagsheid van Roosevelt. Men kan zich Wilson niet voorstellen gebogen over zijn postzegels, er is omgekeerd geen mens die Roosevelt smalend een soort bleke Jezus zou noemen zoals Clemenceau zo graag spotte over Wilson: hij praat als Jezus maar hij handelt als Lloyd George. Wat in Wilson misschien het meest irriteerde was zijn rhetoriek, de hoogdravendheid van zijn redevoeringen, zo meesterlijk aan de kaak gesteld door Herbert Croly, een in die tijd bekend publicist: ‘Mr. Wilson seems to be one of those people who shuffle off their mortal coil as soon as they take pen in hand. They become tremendously noble. They write as the monuments of great men might write. They write only upon brass, and for nothing shorter than a millennium. They utter nothing which might sound trivial at the Last Judgment... (Wilsons) mind is like a light which destroys the outlines of what it plays upon; there is much illumination, but you see very little.’Ga naar eindnoot9 Bij Wilson is de werkelijkheid meer en meer gesublimeerd tot verheven taal, bij Roosevelt behouden ook de meest idealistische woorden een levensechtheid en warmte die gemakkelijk aanspreekt ook al is hij soms even weinig concreet als zijn statige voorganger. Een wezenlijke overeenkomst tussen beide presidenten is wel hun godsdienstige overtuiging. Wilson, geboren in een presbyteriaanse pastorie, is zijn hele leven een trouw bijbellezer en kerkganger gebleven, een groot liefhebber ook van de schat van Engelse gezangen. Roosevelt, telg uit een aanzienlijke episcopaalse familie, is veel minder geboeid door kerkelijke zaken al vindt hij het heerlijk om met kerstmis bij de Methodisten ter kerke te gaan omdat daar zo goed gezongen word. Maar ook bij hem is het geloof in een persoonlijke God de kern van zijn wezen, en dat dan met een naieve vanzelfsprekendheid die hem kan doen zeggen: ‘I doubt if there is in the world a single problem, whether social, political or economie, which would not find ready solution if men and nations would rule their lives according to the plain teaching of the Sermon on the Mount.’Ga naar eindnoot10 Zo'n uitspraak doet wat oppervlakkig aan maar men bedenke dat zij past in de optimistische Anglicaanse geloofstraditie, waarin de mens primair Gods medearbeider is. Vooral bij | |
[pagina 105]
| |
Wilson, opgevoed in de stugge Schotse leer, treft het dat zijn geloof zo weinig pessimistische trekken heeft, zo wezenlijk blijmoedig is. Geloof en vooruitgang vallen vrijwel samen, de taal is wel bijbels maar de inhoud optimistisch: ‘And the man whose faith is rooted in the Bible knows that reform cannot be stayed, that the finger of God that moves upon the face of the nations is against every man that plots the nation's downfall or the people's deceit; that these men are simply groping and staggering in their ignorance to a fearful day of judgment and that... the glad day of revelation and of freedom will come in which men will sing by the host of the coming of the Lord in His Glory.’Ga naar eindnoot11 Zulke orgeltonen zal men in het proza van Franklin Roosevelt niet aantreffen. Zijn taal is moderner maar zijn opvattingen zijn dezelfde. Voor Frances Perkins interpreteert hij met veel instemming Wilson die zo zegt hij als een goede Presbyteriaan er zeker van was ‘that all men are sinful by nature’ maar die juist daarom ‘ the decent people’ opwekte om ‘the doctrine of the Golden Rule’ te volgen. Een paar jaar later, in 1944, vertelt hij haar dat hij Kierkegaard heeft ontdekt en daardoor begrepen heeft hoe het komt dat de Nazis zo onmenselijk kunnen zijn.Ga naar eindnoot12 Hijzelf is en blijft op een probleemloze wijze menselijk en christelijk. Vermaard is het verhaal, ook al weer verteld door de onschatbare Frances Perkins, over de jonge journalist die Roosevelt vraagt naar zijn levensbeschouwing Op alle vragen wat hij is, een communist of kapitalist of socialist, antwoordt hij rustig nee en als de blaaskaak hem dan uitgeput vraagt wat dan toch wel zijn filosofie is zegt hij: ‘Filosofie? filosofie? Ik ben een Christen en een democraat - dat is alles.’Ga naar eindnoot13 Vanuit deze ongeschokte eenvoud kan hij Litwinof, de Russische minister vermanen dat God Rusland zal straffen als het niet ophoudt met de geloofsvervolging en hij spreekt hem ook persoonlijk toe en herinnert hem aan zijn vrome ouders. Churchill, diep onder de indruk van zoveel naiviteit, biedt Roosevelt prompt aan dat hij hem tot aartsbisschop van Canterbury zal laten benoemen als hij de volgende verkiezingen mocht verliezen. Litwinof zelf, stomverbaasd, vraagt als hij met de president gesproken heeft, aan vrienden: ‘Gelooft hij werkelijk aan God?’ Op die vraag had ik kunnen antwoorden, zegt Tugwell, een van zijn naaste medewerkers. Veel in zijn leven mocht uiterlijk lijken, meer middel zijn dan doel, maar ‘I knew, for certain, that this was an end, not a means.’Ga naar eindnoot14 | |
IIBij de vergelijking die wij maken moeten wij natuurlijk ook denken aan de achtergronden. Zowel Wilson als Roosevelt zijn tot een oorlogsverklaring aan Duitsland gekomen, beiden na een periode van min of meer neutraal isolement, bij Wilson meer, bij Roosevelt bepaald en bewust minder. Dodd had dat goed voorzien in 1936. Maar welk een ver- | |
[pagina 106]
| |
schillen ook, wat een heel ander Duitsland waarmee men te maken had in 1917 en in 1941. Zeker, ook van het keizerlijke Duitsland kon veel kwaad gezegd worden, en dat is ook overvloedig gedaan. Maar toch niet ten onrechte heeft de uitvoerige discussie over de schuldvraag van 1914 sindsdien aangetoond dat werkelijk niet alleen Duitsland met de vinger moest worden aangewezen, al was het dan een militaristische natie met veel vertoon en lawaai. De keizer mocht een bombastische dwaas zijn, zijn collega's uit de belle epoque waren niet veel beter en de situatie was totaal anders dan twintig jaar later toen de regelrechte demonie van Hitler stond tegenover de onnozelheid van Chamberlain en de machteloosheid van Daladier. Wilson kreeg uit Duitsland niet de alarmerende berichten over mensenvervolging en rechteloosheid, zoals Roosevelt later. Wel werd hij gewaarschuwd voor het Duitse militarisme. Zijn rechterhand, kolonel House, schreef hem al op 29 mei 1914, ruim twee maand voor de oorlog uitbrak, dat de Duitse situatie verontrustend was: ‘It is militarism run stark mad. Uniess some one acting for you can bring about a different understanding, there is some day to be an awful cataclysm.’Ga naar eindnoot15 House' idee dat Amerika kon bemiddelen (de ‘some one’ moest hij natuurlijk zelf zijn) sprak Wilson, nog gevangen in het isolationisme, weinig aan, zou ook weinig betekend hebben, maar de voorspelling was juist. Heel wat grimmiger en zelfs angstaanjagend waren de rapporten die Roosevelt sinds 1933 uit Duitsland ontving. Zoals hij zelf in 1942 zei: het Duitse militarisme van thans ‘transcends a hundred-fold the brutality and the barbarism of 1918.’Ga naar eindnoot16 Roosevelts rapporteurs onderkenden het duivelse element in het Nazisme van het begin af. Wat mannen als William Dodd, de ambassadeur in Berlijn en George Messersmith, de consul-generaal aldaar en na 1934 ambassadeur in Weenen, te melden hadden over de situatie is nog altijd indrukwekkend om te lezen. Al in het eerste jaar 1933 krijgt men uit deze stukken een volledige indruk van wat er in Duitsland gaande is. Hitler doet vreedzaam, schrijft Dodd, op 27 november, maar ‘in the back of his mind is the old German idea of dominating Europe through warfare.’ Hitler kan redelijk zijn, meldt Messersmith, maar op het punt van de Joden ‘he can only be passionate and prejudiced’. Meer en meer blijkt het dat hij ‘is a man governed by passion rather than by reason’.Ga naar eindnoot17 Maar al die onrustbarende berichten vallen in Amerika in dove oren en verdwijnen in de archieven van het ministerie van buitenlandse zaken. Ze zijn te onwaarschijnlijk en bovendien is het land te geoccupeerd met de eigen crisis om er aandacht aan te kunnen schenken. Dringen ze tot de president zelf door? Soms is dat zeker het geval maar uit zijn reacties blijkt het nauwelijks. Hij is zo vervuld van de binnenlandse politiek dat hij de onnozele provincialen van zijn land die in de Senaat de toon aangeven (mannen als Borah, Wheeler, Nye e.t.q.) rustig hun gang laat gaan bij het opstellen van een atavisti- | |
[pagina 107]
| |
sche neutraliteitswetgeving, die zoals later terecht is gezegd, alleen maar uitermate geschikt was om de oorlog van 1917 te voorkomen, in 1937! Wat heeft Roosevelt in die jaren toch bezield ? Begreep hij dat zijn land nog niet toe was aan internationale verantwoordelijkheid, hem niet zou volgen als hij die weg insloeg? Of was hijzelf, zoals andere historici beweerd hebben, door zijn New Deal een enghartige nationalist geworden? Leest men zijn redevoeringen uit deze jaren dan krijgt men de indruk dat een mengsel van pacifistische en economische motieven hem inderdaad tot isolationist maakt, maar altijd met een slag om de arm. ‘Nee, wij zijn geen isolationisten, behalve in zoverre als wij onszelf trachten te isoleren van de oorlog. Maar wij moeten er wel aan denken dat zolang er oorlog bestaat op aarde zelfs de natie die het meest vurig vrede begeert het gevaar loopt dat zij erin betrokken wordt.’Ga naar eindnoot18 Aldus in de zomer van 1936. Heel langzaam pas begint er een besef door te breken dat Amerika mede verantwoordelijk is voor wat er in Europa gebeurt, de beroemde ‘quarantaine-rede’ van 5 october 1937 lijkt een eerste aankondiging daarvan maar is nog niet meer dan een schuchter pogen. Als in het volgende jaar Engeland en Frankrijk hun laffe, schandelijke appeasementpolitiek voeren gaat Roosevelt daarin gedeeltelijk mee, voorzichtig en machteloos. Het beeld dat hij jaren later van zichzelf geeft als een internationalist van het begin af, gefrustreerd door Borah c.s. is dan ook minstens eenzijdig, het provincialisme van de senatoren mocht grenzeloos van oppervlakkigheid zijn, helemaal vrij te pleiten van tenminste de schuld der nalatigheid is Roosevelt bepaald niet. Al moet daar dan bij worden gezegd dat het gemakkelijk genoeg is om achteraf te oordelen.Ga naar eindnoot19 Roosevelts houding is dus wel heel anders dan die van Wilson. Eerst is hij vrijwel isolationist, dan draait hij om en wordt volstrekt partijdig, inziende dat het Amerikaanse belang eist dat Duitsland niet zal winnen. Dat is een motivering die hem ook volledig van Wilson onderscheidt. Woorden als nationaal belang, machtsevenwicht, invloedssfeer e.d. waren voor die profetische man onaanvaardbaar maar Roosevelt gebruikt ze gaarne, erkent ze als realiteiten en handelt ernaar. ‘Een over- winning van Hi tier zou onmiddellijk de vitale belangen van de Verenigde Staten in gevaar brengen’ vertelt hij aan Sumner Welles.Ga naar eindnoot20 De mythe van de isolationisten dat Amerika veilig zou zijn achter de Atlantische Oceaan ontmaskert hij: De afstand van Europa naar Santiago de Chili is voor de moderne veroveraar korter dan het voor de strijdwagens van Alexander de Grote was om van Macedonië naar Perzië te rollen. En San Francisco is voor hem dichterbij dan Engeland was voor Julius Caesar.Ga naar eindnoot21 Aldus op 10 mei 1940! Amerika moet dus England dat tenslotte in 1940 zo trots en dapper alleen stand blijft houden tegen de barbaren steunen zoveel het kan en als onder de indruk van Hitlers opmars het isolationistische verzet | |
[pagina 108]
| |
zwakker wordt, doet het dat ook. Het leveren van torpedojagers, het opstellen van een leen- en pachtwet (Roosevelts eigen idee), de convoyering van bevoorradingsschepen, het zijn eigenlijk allemaal openlijke schendingen van de neutraliteit. En toch wint Roosevelt in 1940, net als Wilson in 1916, een presidentsverkiezing met de grote belofte dat hij buiten de oorlog zal blijven! Heeft hij daarin het volk misleid? Zelfs van Wilson is dat gezegd, maar diens strikte neutraliteit zou zeker niet zijn doorbroken als de Duitsers niet waren begonnen met de onbeperkte duikbotenoorlog.Ga naar eindnoot22 Op Roosevelt heeft dat een diepe indruk gemaakt, in 1941 weet hij nog te vertellen hoe Wilson hem (hij was toen immers onderminister van marine) nog in maart 1917 heeft verboden oorlogsschepen uit Guantanamo te laten halen, want er mocht niets gebeuren dat de latere historicus er toe zou kunnen brengen te beweren dat de Verenigde Staten ‘had committed an unfriendly act against the central powers’Ga naar eindnoot23 Zelf is hij dus zeer bewust niet neutraal maar belooft tegelijk dat hij de Amerikaanse jongens niet overzee zal sturen om deel te nemen aan wat hij noemt ‘foreign wars.’ Wat een bedrog, hebben vele critici verontwaardigd uitgeroepen. Hij wist toch al welke kant het uit zou gaan, hij was er toch al lang van overtuigd dat Engeland niet mocht verliezen hoe dan ook. Met die critiek wordt geloof ik onrecht gedaan aan Roosevelt. Zijn bedoeling was, en dat zei hij trouwens ook overduidelijk, dat de Verenigde Staten het arsenaal der democratie zou worden, dat het Engeland overeind zou houden door het van voldoende wapens en voorraden te voorzien. Churchills beroemde verzoek om ‘the tools to finish the job’ stimuleerde die gedachtengang. Maar het is natuurlijk waar dat Amerikaanse president daardoor in een dilemma geraakte. Wat zou hij immers moeten doen als Engeland zou bezwijken? De beste uitweg uit dàt dilemma zou zijn dat Amerika zelf werd aangevallen. Bijna altijd had Roosevelt in zijn plechtige beloften van vrede er aan toe gevoegd ‘behalve in geval van aanval.’ De isolationistische critici en revisionistische historici zijn daarom na de oorlog nog een stap verder gegaan. Hun blinde haat tegen Roosevelt heeft hen ertoe verleid te beweren dat de president de aanval van Pearl Harbor voorzien en volgens sommigen zelfs uitgelokt heeft. De dwaasheid van zulke beweringen is sindsdien wel afdoende aangetoond maar zij is tekenend voor de hardnekkigheid van het Amerikaanse isolationisme. Een zo groot man als Roosevelt heeft naast grenzeloze bewondering en liefde ook tomeloze haat en verbittering opgeroepen. Het is nog thans opvallend met hoeveel emoties zijn herinnering omgeven is.Ga naar eindnoot24 | |
III‘Als Roosevelt aan het eind van de lange tafel in de Cabinet Room zat te werken aan zijn redevoeringen tijdens de oorlogsjaren, dan keek hij | |
[pagina 109]
| |
soms op naar het portret van Woodrow Wilson dat boven de schoorsteen hing. The tragedy of Wilson was always somewhere within the rim ofhis consciousness.’Ga naar eindnoot25 De tragedie van Wilsons falen dus, van zijn verschrikkelijke mislukking terwijl hij zo groots zich had ingezet. Het regelrechte gevolg van dat falen was dat men nu, ruim twintig jaar later, opnieuw in de oorlog terecht kwam. De verbijsterende Japanse aanval op Pearl Harbor en de Duitse oorlogsverklaring die er direct op volgde verlosten Roosevelt uit zijn dilemma en smeedden het Amerikaanse volk samen in een hechte eensgezindheid achter zijn president. Nu werd Roosevelt, net als Wilson, een sterk en bekwaam oorlogsleider, een man die zijn volk voorging en bezielde. Net als Wilson wist hij de oorlog te winnen, maar naarmate dat meer en meer lukte doemde ook steeds groter het probleem op van wat er daarna gebeuren moest. Het portret van Wilson boven de schoorsteen was bij het uitzetten van die koers een baken in zee. Met al zijn idealisme, zijn rechtvaardigheid, zijn menselijkheid was Wilson mislukt. Ten diepste had Wilson zich laten leiden door de gedachte dat het middel van een oorlog zo verschrikkelijk was dat het alleen gebruikt kon worden, alleen gerechtvaardigd werd als het uitliep op een werkelijk duurzame, ja een eeuwige vrede. Voortdurend treft in Wilsons woorden dat echte humane élan, die haast pacifistische wijze van oorlog voeren, hoe vreemd dat ook klinken moge. Hoe abnormaal klonk voor alle traditioneel denkenden zijn idee van ‘peace without victory’, uitgesproken in zijn vermaarde rede van 22 januari 1917, met hoeveel huivering ging hij tenslotte in april van dat jaar, toen er geen uitweg meer was, de oorlog in. ‘Leid dit volk in de oorlog en zij vergeten dat er ooit zoiets als verdraagzaamheid geweest is. Om te vechten moet je brutaal en meedogenloos zijn, en de geest van meedogenloze brutaliteit zal tot in de kern van ons nationale bestaan doordringen,’ zo zei hij aan de vooravond van de oorlogsverklaring tot een bevriende journalist. ‘Als er een alternatief is laten we het dan in Gods naam kiezen.’Ga naar eindnoot26 Maar er was geen alternatief en Wilson geraakte in het eeuwige door hem diep gevoelde dilemma hoe het goede te bereiken door middel van het kwade. Dat kon alleen, zo geloofde hij, door midden in de strijd en het geweld vast te houden aan de grote beginselen van recht en menselijkheid. Eenmaal in de oorlog kon hij weliswaar niet compleet vast houden aan de idee van vrede zonder zege, maar hij bleef streven naar een zo zuiver mogelijk resultaat. Daarom wilde hij zijn land niet geheel inlijven in de slagorde van de Europese Entente, de Verenigde Staten bleef Associate in plaats van Ally. Daarom ook kwam hij midden in de oorlog met zijn vermaarde programma van veertien punten. En met al die goede bedoelingen raakte hij verstrikt in de boze werkelijkheid, moest in Versailles het grote compromis sluiten, strandde daarna op de botte onwil van de Senaat in eigen land en de onverschilligheid van zijn landgenoten. | |
[pagina 110]
| |
Met dat trieste voorbeeld voor ogen ging Roosevelt een andere weg, trachtte de afstand tussen ideaal en werkelijkheid minder groot te maken door voluit de werkelijkheid te aanvaarden zonder te grote, te diepe vragen over de zin daarvan te stellen. In plaats van ‘peace without victory’ formuleerde hij ‘unconditional surrender.’ Tegenover het Duitsland van Hitler, zoveel duivelser dan dat van de keizer, was dat toch ook geboden, was die realiteit de enig mogelijke, zo meende hij. Er is op de eis van onvoorwaardelijke overgave altijd veel critiek geweest. Heeft Roosevelt daardoor niet de kans op een verkorting van de oorlog, op een succesrijk Duits verzet tegen Hitler, afgesneden? Was zijn standpunt niet te totaal? Maar wat hij juist niet wilde was wat Wilson gedaan had, een scheiding aanbrengen tussen het Duitse volk en zijn leiders. ‘The ghost of Woodrow Wilson was again at his shoulder,’ zoals Sherwood terecht schrijft.Ga naar eindnoot27 Voor Wilson was dat een soort mythisch democratisch beginsel geweest: mensen zijn goed, het volk bezit de ware zuiverheid, maar de leiders zijn de boosdoeners en deugnieten. Door dat romantische principe was zijn houding bepaald, niet alleen tegenover Duitsland (in zijn oorlogsverklaring van 2 april sprak hij het uit: ‘We have no quarrel with the German people. We have no feeling towards them but one of sympathy and friendship. It was not upon their impulse that their government acted in entering the war.‘Ga naar eindnoot28 maar ook tegenover Italië (tijdens de Fiume-kwestie in april 1919 en toen met averechts gevolg) en zelfs tegenover zijn eigen volk, (dat hij probeerde te bereiken met omzeiling van de Senaat door middel van een lezingen-tournee in september 1919, een inspanning zonder practische mogelijkheden en met als enig resultaat dat hij zijn gezondheid definitief vernietigde). Men vindt bij Roosevelt soms herinneringen aan dat principe, b.v. in een rede ter herdenking van Wilson in 1933: ‘The blame for the danger to world peace lies not in the world population but in the political leaders of that population.’ En tijdens de oorlog kan hij nog wel eens officieel verklaren:‘we mean no harm to the common people of the Axis Nations. But we do mean to impose punishment and retribution in full upon their guilty, barbaric leaders.’Ga naar eindnoot29 Maar dat is niet de essentie van zijn gedachten. De fout van Wilson herhaalt hij niet. Het Duitse volk is mede schuldig en moet mede daarvoor boeten. Hoe dat precies zal gebeuren staat hem niet duidelijk voor de geest. Het radicale plan van zijn minister van financiën Henry Morgenthau, om Duitsland tot een volledig agrarisch land te maken door totale vernietiging van het Roergebied en andere industriële centra lijkt hem aanvankelijk heel goed, maar onder druk van realistischer medewerkers als Huil en Stimson laat hij het toch schieten. Over de uitwerking van de straf blijft hij vaag, het is voor hem meer een kwestie van gezindheid dan van nauwkeurige bepalingen. Zijn bijdrage tot het Morgenthau-plan is dat het voor altijd aan alle Duitsers | |
[pagina 111]
| |
verboden moet worden om ooit nog uniformen, wat voor uniformen ook, te dragen, of om ooit nog te marcheren, terwijl hij ook alle Duitse luchtvaart wil verbieden.Ga naar eindnoot30 Primair wordt zijn houding bepaald niet door het negatieve voorbeeld van Wilson noch door min of meer voorzichtige bezinning op de toekomst maar eenvoudig door spontane verontwaardiging. ‘Het Duitse volk moet zijn verantwoordelijkheid voor de oorlog geleerd worden en lange tijd moet het niets anders krijgen dan ‘soup for breakfast, soup for lunch, and soup for dinner’, zegt hij tegen James Byrnes, die er bij schrijft dat zo'n uitlating niets voor Roosevelt was, duidelijk uit woede voortkwam. Maar dezelfde toon windt men telkens weer. De Duitsers kunnen wel opgevoed worden, wij zullen ze geen slaven maken. Maar ze moeten hun plaats onder de volken eerst terug verdienen. ‘And in their climb up that steep road, we shall certainly see to it that they are not encumbered by having to carry guns. We hope they will be relieved of that burden forever.’Ga naar eindnoot31 Hoe weloverwogen zijn woede is leert men het beste uit een brief aan koningin Wilhelmina, gedateerd 26 augustus 1944: ‘I think that both here and in England there are two schools of thought - those who would be altruistic in regard to the Germans, hoping by loving kindness to make them Christians again - and those who would adopt a much “tougher” attitude. Most decidedly I belong to the latter school, for though I am not blood-thirsty, I want the Germans to know that this time at least they have definitely lost the war.’Ga naar eindnoot32 ‘Unlike Wilson,’ zo schreef onlangs een nogal critisch ingesteld historicus, ‘Roosevelt was not obsessed with the future peace.’Ga naar eindnoot33 Hem, als pragmaticus, zou het er alleen maar om begonnen zijn geweest de oorlog te winnen. En hij tracht die stelling dan te bewijzen door te wijzen op de diverse compromissen die Roosevelt reeds tijdens de oorlog met de Russen gesloten heeft. Maar snijdt zijn redenering wel hout? Wilson heeft zijn compromissen inderdaad niet tijdens de oorlog gesloten maar wel in overvloed daarna. Hoogstens zou men kunnen zeggen dat Roosevelt, anders dan Wilson, van het begin af inzag dat de samenwerking met de bondgenoten niet vrijblijvend en ‘associate’ kon zijn, maar de wezenlijkste voorwaarde was voor het na-oorlogse bestel. Zeker, hij had er alles voor over om de oorlog te winnen, maar hij begreep ook dat de komende vrede daar niet van te scheiden was. Een absolute ethiek van een boze oorlog, waaruit dan toch een volmaakte vrede moest geboren worden, was, hoe ontroerend ook, de zijne niet. En nu kan men dus wel een these opbouwen, zoals de hierboven vermelde historicus doet, dat Roosevelt evenzeer faalde door zijn pragmatisme als Wilson door zijn idealisme, maar erg bevredigend is dat toch niet. Faalde Roosevelt werkelijk? Ligt in zijn politiek de grondslag al van de koude oorlog? Dat wordt dan namelijk geïmpliceerd. Maar om op zulke vragen te antwoorden zouden wij ons eerst moeten afvragen | |
[pagina 112]
| |
wat Roosevelt eigenlijk wilde, in hoeverre hij dus niet een idealist was, of misschien ook wel, wat eigenlijk zijn instelling tegenover de toekomst was. In het bijzonder zijn ideeën over een internationale organisatie moeten daar dan bij ter sprake komen.Ga naar eindnoot34 Dat Roosevelt wel degelijk behept was met een sterk idealisme, net als Wilson, ja dat Wilson daarbij het voorbeeld was, is getuigd door verschillende intieme relaties van de president. Hoe realistisch, hoe pragmatisch hij ook was, in diepste wezen werkte hij voor een wijdere, een betere toekomst. President Wilson, schrijft Eleanor Roosevelt in haar herinneringen, had een diepe invloed op hem. ‘He realized that Wilson had certain weaknesses - for instance, an inability to put himself across with people as an individual - but he also realized how well Wilson gauged public opinion and how far reaching was the influence of what he wrote and said in his public speeches.’Ga naar eindnoot35 En Harry Hopkins, die hem zo door en door kende, beter misschien dan wie ook uit zijn omgeving, vertelde aan Robert Sherwood: ‘You and I are for Roosevelt because he's a great spiritual figure, because he's an idealist, like Wilson... Oh - he sometimes tries to appear tough and cynical and nippant, but that's an act hè likes to put on, especially at press conferences... You can see the real Roosevelt when he comes out with something like the Four Freedoms. And don't get the idea that those are any catch phrases. Hebelieves them! He believes they can be practically attained.’Ga naar eindnoot36Wat hij in Wilson bewonderde heeft hij zelf uitstekend geformuleerd toen hij in 1941 sprak bij de wijding van Wilsons geboortehuis in Staunton, Virginia, als een nationaal monument. Wilson, zo zei hij, had ‘a simple faith in the freedom of democracy in the world,’ Wilson, in een tijd van materialisme en eigenbelang, ‘beheld the vision splendid.’Ga naar eindnoot37 Faalde Wilson toch dan kwam dat omdat hij niet genoeg begrip opbracht voor de betekenis van de macht. Dat geloofde Roosevelt en het is zeker juist. Geen tragischer geschiedenis welhaast dan de grote discussie tussen Wilson en Léon Bourgeois in de Volkenbondscommissie tijdens de vredesonderhandelingen, de Fransman smekend om een wapen in de hand van de nieuw op te richten internationale organisatie, Wilson onwrikbaar vasthoudend aan de ‘great wind of moral force moving through the world’, elke tegenstander doemend te ‘go down in disgrace.’Ga naar eindnoot38 Geloofde hij daar zelf werkelijk in? Men krijgt soms bijna de indruk dat hij ook zichzelf moest overtuigen, maar hij had een ijzeren wil en hij liet zichzelf geloven wat hij moest en zou waar hebben. Het is in dit verband aardig om te lezen hoe hij in een particulier gesprek al zijn eigen fouten alleen maar in een ander kan herkennen, uitgerekend zelfs in Bourgeois. Aan Cecil, House en de tolk Bonsall vertelde hij waarom hij geen geduld met de Franse idealist kon opbrengen. ‘Als ik goed ben ingelicht was de heer Bourgeois de leider van dat praatfeest in Den Haag in 1899. Hij wees het spoor, tenminste, dat zeggen zijn vrienden, maar | |
[pagina 113]
| |
het eindigde in mist boven het hoofd en moeras onder de voeten. De hele zaak was leuterpraat - hoewel goed bedoeld natuurlijk. Na weken onderhandelen kwamen die praatzieke afgevaardigden, nee niet met overeenkomsten, maar met voeux, met wensen. Dat waren dan vrome wensen, dat kan ik je verzekeren, maar zonder bindende kracht voor hen die ze tekenden, of voor hen die ze weigerden te tekenen. Nu zijn we hier voor onwrikbare overeenkomsten, voor bindende bepalingen, voor verplichtingen, en het is mijn taak ervoor te zorgen dat geen volk of groep mensen iets achterhoudt - een of ander belachelijk onderpand in het spel van de machtspolitiek.’ Met al de schoolmeesterlijke pedanterie die hem eigen kon zijn sloot hij deze tirade af met de woorden: ‘Maar natuurlijk wil ik de gevoelens van de heer Bourgeois niet kwetsen. Ik respecteer ze meer dan zijn plannen voor de vrede of de hersenen die die uitgebroed hebben.’Ga naar eindnoot39 Ik heb dit stuk zo uitvoerig geciteerd omdat men er zo goed uit leert waarom Wilson mislukken moest. Zijn persoonlijke trots en beperktheid spreekt er uit en evenzeer zijn hardnekkige geloof dat zijn opzet, zijn volkenbond iets meer zou zijn dan het praatfeest van Bourgeois, dat morele kracht, zoals hij zich die voorstelde, bindend en beslissend zou zijn. Roosevelt, van hem lerend, was wijzer. De ontwikkeling van zijn ideeën over een internationale organisatie is zeer boeiend om na te gaan. In zijn jonge jaren was hij allesbehalve een idealist geweest. Toen hij in 1913 onderminister van marine werd stond hij al bekend als een ‘big navy man’, afkomstig uit de school van kapitein Mahan, en met zijn vurige pleidooi voor een grote vloot maakte hij die reputatie volledig waar. Smalend sprak hij graag over alles wat naar idealisme zweemde, b.v. over de schok waarmee zijn baas, de pacifistisch gezinde minister van marine Josephus Daniels, het nieuws hoorde van het uitbreken van de oorlog in Europa, ‘feeling chiefly very sad that his faith in human nature and civilization and similar idealistic nonsense was receiving such a rude shock.’Ga naar eindnoot40 Dat was de Roosevelt van voor de grote persoonlijke crisis, de man van wie Frances Perkins kon vertellen dat hij zelfbewust en arrogant was, nog niet gelouterd door het lot.Ga naar eindnoot41 Met evenveel bravour kon hij een paar jaar later als kampioen van de Volkenbond optreden met de achteloze arrogantie van een zelfverzekerde coming-man. ‘Ik heb het ontwerp van de Volkenbond drie keer gelezen en ik vind er telkens iets in waar ik tegen ben en zo gaat het iedereen. Het is onmogelijk zo'n Volkenbond te maken dat hij twee mensen zou bevredigen. Maar er is geen twijfel aan dat in het algemeen gesproken de mensen hier evengoed als in Europa voor een of andere overeenkomst zijn sterker dan de Haagse Conventie - een overeenkomst met tanden erin.’Ga naar eindnoot42 Met dat programma ging hij in 1920 op verkiezingscampagne, op 38-jarige leeftijd reeds candidaat voor het vice-presidentschap, stralend en enthousiast. Maar het ging alles anders dan hij gehoopt en verwacht had. De | |
[pagina 114]
| |
verkiezing werd verloren, Amerika werd geen lid van de Volkenbond maar trok zich terug in eigen illusies en in zijn persoonlijk leven werd Franklin Roosevelt het jaar daarop, in 1921, getroffen door een zware slag, hij kreeg een aanval van kinderverlamming waarvan hij maar langzaam herstelde en slechts ten dele. De Roosevelt die omstreeks 1926-27 weer opdook in de Amerikaanse politiek was een ander man, menselijker, sterker. De directe noden van zijn land, van de mensen om hem heen, gingen hem ter harte, eerst als gouverneur van New York, toen als president. Maar bij al die binnenlandse activiteit vergat hij het buitenland. De Volkenbond die hij eens zo vurig had bepleit verloochende hij nu gemakkelijk, en dat nog wel als verkiezingsmanoeuvre toen hij door de reactionaire Hearst-pers onder druk was gezet. Want, zo argumenteerde hij handig, ‘the League of Nations today is not the League conceived by Woodrow Wilson.’Ga naar eindnoot43 En toch was zijn oude liefde niet helemaal verdwenen, eenmaal president deed hij wel een paar schuchtere pogingen om de droom weer te laten herleven. In een boodschap aan de staatshoofden van de landen die aan de ontwapeningsconferentie deelnamen sprak hij van een internationaal non-agressiepact,Ga naar eindnoot44 in zijn rede ter herdenking van Wilson aan het einde van hetzelfde jaar 1933 uitte hij uitvoeriger vrome wensen, even helemaal klinkend als his master's voice, toen hij opwierp dat alle grensschendingen door de mensheid zouden worden veroordeeld.Ga naar eindnoot45 Het bleef bij woorden, jaren lang. Pas de oorlog maakte het probleem weer reëel. Maar toen was Roosevelt er dan ook aan toe om het in zijn realiteit aan te pakken. Moest er na de oorlog een internationale organisatie komen, dan één met macht. Roosevelt maakte daarom tijdens de oorlog een nieuw plan. Als realist ging hij uit van de bestaande toestand. Er moest een volkeren-organisatie komen, de macht daarin zou niet uit het luchtledige gecreeerd kunnen worden. Wat lag dus meer voor de hand dan de wezenlijke machthebbers van het ogenblik de leiding te geven bij het bewaren van de vrede die komen en blijven moest? In verschillende particuliere gesprekken, zowel met zijn naaste medewerkers als met bezoekers uit het buitenland, en tenslotte ook met Stalin op de conferentie van Teheran, besprak hij zijn ideeën. De kern daarvan was dat de vier grote mogendheden - de Verenigde Staten, Engeland, Rusland en China - de verantwoordelijkheid zouden dragen voor het handhaven van de vrede en dat alle andere landen moesten worden ontwapend. Zo zou zo'n kwalijke verrassing als de geheime bewapening van Duitsland na 1919 nooit meer mogelijk zijn. De ‘four policemen’, want zo noemde Roosevelt zijn wachters op de heilige muren gaarne, zouden een quarantaine instellen tegen elk land dat niet in het gareel zou blijven en in het uiterste geval zelfs tot een bombardement overgaan.Ga naar eindnoot46 Het is niet te verbazen dat dit ruige plan veel verzet ontmoette, dat het ook achteraf kon worden uit- | |
[pagina 115]
| |
gelegd als een staaltje van Roosevelts ‘Realpolitik.’ In het Amerika van 1970, ontnuchterd, onzeker, angstig vooral voor grote woorden, is er geen begrip meer voor dit specimen van Roosevelts grimmige fantasieën. Roosevelt, zo zegt zijn belangrijkste recente criticus, was blijkbaar helemaal geen idealist, integendeel, het is een ironie van de geschiedenis dat hij bekend is geworden als een architect van de ideale wereld-orde terwijl hij alleen maar een machtspoliticus was.Ga naar eindnoot47 Schrapte hij niet de term ‘an effective international organization’ uit het ontwerp voor het Atlantic Charter? Hield hij zijn krasse plannen niet zo lang mogelijk geheim? Was zijn hele politiek niet een stuk klassieke geweldspolitiek,ja een soort herstel van de Heilige Alliantie?Ga naar eindnoot47 Het lijkt mij dat een dergelijke critiek doel en middelen verwart. En dat kan ook makkelijk want voor Roosevelt zelf heiligde het doel de middelen, al was hij niet zo macchiavellistisch dat hij meende dat elk doel elk middel heiligde. Machtsmiddelen leken hem in elk geval onvermijdelijk, maar zij waren ondergeschikt aan het doel, en dat doel was toch niet anders dan dat van Wilson, het bereiken van een werkelijke verstandhouding onder de volken, een werkelijke vrede. Met zijn idee van de ‘four policemen’ bedoelde hij een overgangsperiode te overbruggen, niet een definitieve vrede te stichten. Al in de bijeenkomst met Churchill waarbij het Atlantic Charter werd opgesteld maakte hij dat duidelijk: hij was niet voor de schepping van een nieuwe Volkenbond, tenminste niet dan na een zekere periode, waarin een internationale politiemacht orde had gebracht. De geest van Wilson bezocht hem weer, schrijft Sherwood daarbij.Ga naar eindnoot48 Zijn eindelijke doel was de vrede, niet minder. Zijn middelen mochten grof lijken, hij had ze toch wel overwogen, en verdedigde ze graag, niet alleen in intieme kring (zoals b.v. meesterlijk in zijn brief aan een aarts-idealist als George Norris),Ga naar eindnoot49 maar ook openlijk. In een persconferentie gehouden op 7 september 1943 legde hij uit wat hij met zijn overgangsperiode bedoelde (in woorden die hij in de brief aan Norris ook weer gebruikte), levendig, wijs, eenvoudig, heel typerend zijn ernst verbergend achter zijn glimlach, sprekend van de diepe schok die de wereld na de oorlog te boven zou moeten komen: ‘Many of you are somewhat shell-shocked. (Laughter) Occasionally, I think that I am a bit shell-shocked. And I think that for the good of humanity perhaps it might be good before we start writing the fair copy of what is going to happen later on, that we should catch our breaths; our handwriting will be better if we read it over a good many times, and perhaps for a good many months.’ In die maanden van overgang moeten de overwinnaars de orde bewaren.Ga naar eindnoot50 Terug uit Teheran maakte hij met klem zijn motivering duidelijk: de fouten van 1918 mochten niet weer worden gemaakt, niet weer mocht men zo ‘full of the milk of human kindness' vertrouwen op goede bedoelingen en vrome wensen, en het zou ook niet weer gebeuren: ‘it is my intention as President and Com- | |
[pagina 116]
| |
mander-in-Chief to see to it that these tragic mistakes shall not be made again.’Ga naar eindnoot51 Was de man die zo sprak een pragmaticus, een realist? Moet men niet integendeel zeggen dat hij vervuld was van een ideaal, hoe reëel zijn middelen ook waren? Lezend en herlezend wat hij in de oorlogsjaren voortdurend gezegd heeft kan ik geen andere conclusie trekken, de citaten liggen voor het opscheppen. Of moet ik de constructie maken dat Roosevelt wel met de mond veel mooie dingen beleed, maar dat dat allemaal maar schijn was, een masker waarachter de realist zich verborg? Dat lijkt mij niet alleen in het algemeen een onhistorische benadering (uitgaande van een soort super-boeren-slimheid van de historicus), maar het wordt ook zo duidelijk gelogenstraft door de vele informatie die wij uit zijn naaste omgeving bezitten. Roosevelt meende wat hij zei en wat hij zei was op een groot doel gericht. Wel moet worden opgemerkt dat hij in de loop van de oorlog veranderde. Had hij aanvankelijk een duidelijke scheiding aangebracht in de na-oorlogse ontwikkeling tussen een periode van macht en een daarop volgende definitieve vrede, langzaam begon hij die twee in elkaar te schuiven, aanvaardde dus ook een internationale wereld-organisatie waarin de grote mogendheden de leiding zouden hebben door macht en verantwoordelijkheid te combineren.Ga naar eindnoot52 De practische uitwerking van een dergelijke organisatie leverde echter meer moeilijkheden op dan hij kon klaren, de verhouding tussen grote en kleine landen in de te stichten United Nations leidde tot een eindeloze discussie en tenslotte in Yalta tot een niet bevredigend compromis. Zouden wij niet net andersom moeten redeneren dan de hedendaagse critici, zouden wij niet moeten terugkeren tot de klassieke beschuldiging dat Roosevelt, wel verre van te realistisch te zijn geweest juist te idealistisch was, in elk geval te naief? Was hij niet toch een Wilson redivivus, was in elk geval Yalta niet een herhaling van Versailles? | |
IVHet is een oud thema, dat van de onschuldige, ja naieve Amerikaan gevangen in het intrigerende, corrupte Europa. Henry James heeft het verbeeld in vele van zijn romans en Wilson is nogal eens afgeschilderd als een romanfiguur van Henry James. Vooral de bittere beschrijvingen van Keynes en Nicolson, beide kort na 1919 verschenen hebben tot dat beeld bijgedragen, ja het vrijwel klassiek gemaakt.Ga naar eindnoot53 Het is een eenzijdig beeld, het is waar dat Wilson door ethiek en werkelijkheid zo krampachtig te scheiden in Parijs niet heeft bereikt wat hij wilde. Maar hij was anderzijds nu ook weer niet zo naief, hij was een taai en hardnekkig onderhandelaar en hij was door de adviezen van zijn uitgebreide staf van deskundigen zeer goed geïnformeerd. Het sierde Roosevelt bepaald niet dat hij op een persconferentie in 1943 op een wat goedkope manier | |
[pagina 117]
| |
de spot stak daarmee: ‘I have forgotten how many experts we took to Versailles at that time, but everybody who had a ‘happy thought’, or who thought he was an expert got a free ride. (Laughter)’Ga naar eindnoot54 Was hij zelf deskundiger, voorzichtiger, wijzer dan zijn verheven voorganger, of minstens zo naief, minstens zo goed van vertrouwen? Er is door verschillende van zijn medewerkers opgemerkt hoe uitgebreid zijn kennis was, speciaal op het gebied der aardrijkskunde (een zeeman die postzegels spaarde!) en hoe makkelijk hij er over beschikte. ‘I was constantly impressed by his grasp of complex world problems,’ schrijft Stettinius.Ga naar eindnoot55 Maar wat opvalt is dat hij met de gegevens die hij had zo speels omging, zo fantasierijk, zo onverantwoordelijk, al naar men het wil. De ideeën die hij had over de schadevergoeding aan Nederland en besprak met koningin Wilhelmina doen wel naief aan: hij wilde de Hollandse boeren vijf jaar lang het beste land in Duitsland laten uitzoeken en bebouwen omdat hun eigen land ondergelopen was.Ga naar eindnoot56 Wat België betreft (om een ander voorbeeld vlak bij huis te nemen) hij was ervan overtuigd dat dat land geen levensvatbaarheid had en in een gesprek met Eden opperde hij de stichting van een staat Wallonië, bestaande uit het Franse deel van België, Luxemburg, Elzas-Lotharingen en een deel van Noord-Frankrijk!Ga naar eindnoot57) Weer een ander idee van de zogenaamde pragmatist Roosevelt was om de hoofdstad van de nieuwe wereld-organisatie te vestigen op de Azoren.Ga naar eindnoot58 Voor een nuchter staatsman als Anthony Eden die een heel verhaal van hem aanhoorde was het verbijsterend: ‘He seemed to see himself disposing of the fate of many lands, allied no less than enemy. He did all this with so much grace that it was not easy to dissent. Yet it was too like a conjuror, skilfully juggling with balls of dynamite, whose nature he failed to understand.’ Hij deed het alleen om eens te kijken hoe je zou reageren, verzachtte Hopkins het optreden van zijn baas later.Ga naar eindnoot59 Was deze Roosevelt, deze speelse, charmante optimist, een betere partij voor Stalin dan Wilson het geweest was voor Clemenceau en Lloyd George? Of was juist dat persoonlijke element in zijn optreden zijn grootste tekort? Op die vragen is niet makkelijk te antwoorden. Ons beeld van Roosevelt in Yalta wordt bovendien bepaald door de bewering van de Amerikaanse diplomaat William C. Bullitt (Roosevelts ambassadeur in Parijs voor 1940) dat de president in februari 1945 maar een schaduw van zijn vroegere sterke persoonlijkheid was, dat de ziekte hem zo had verzwakt dat hij een willige speelbal in de handen van de Russische dictator werd. Merkwaardige analogie zelfs hier met Wilson; diens eerste ziekteverschijnselen, reeds in april 1919 in Parijs opgetreden hadden hem immers ook belemmerd in zijn onderhandelingen.Ga naar eindnoot60 Er zijn meer getuigenissen over de plotselinge achteruitgang van Roosevelt, maar zulke inzinkingen waren bij hem al eerder voorgekomen en hij had een verbazingwekkende mogelijkheid tot herstel. Al in augustus 1944 | |
[pagina 118]
| |
had Morgenthau hem aangetroffen als ‘a very sick man’, die ‘seems to have wasted away.’Ga naar eindnoot61 Volgens Stettinius, die in Yalta bij hem was als minister van buitenlandse zaken, was er wel achteruitgang te be speuren maar niet van beslissende betekenis. De president was ‘mentally alert and fully capable of dealing with each situation as it developed.‘Ga naar eindnoot62 Dat dat juist is blijkt wel uit de verslagen van de conferentie,Ga naar eindnoot63 Roosevelt speelde er een krachtige, soms zelfs dominerende rol. Dat persoonlijke relaties van het grootste gewicht waren in de diplomatie stond voor hem vast. Wat dat betreft was er niet zoveel verschil tussen binnenlandse en buitenlandse politiek, geloofde hij. Kon hij, met zijn geschiedenis, met zijn optreden in de Amerikaanse politiek, met zijn sterke karakter anders denken? Het is hem wel dikwijls kwalijk genomen dat hij met Stalin probeerde om te gaan als met de provinciale politici uit de Senaat? Maar dat was nu juist zijn grote kracht en hij bereikte er een wederzijds begrip mee waarvan we helemaal niet weten of het niet tot resultaten had kunnen leiden. De plotselinge dood van Roosevelt heeft ons wat dat betreft een zeker oordeel ontnomen. Maar het verschil met Wilson lijkt in elk geval nergens groter dan hier. Daar de plechtige afstand, de onverbiddelijkheid der beginselen, de onwrikbaarheid der waarden; hier het wisselend spel der woorden, de betekenis van blik en handdruk, de nadruk op de nuances. Kortom, daar de zekerheid, hier de onzekerheid, daar de definitieve beslissing, hier de openheid. En in beide gevallen het falen. Het is inhaerent aan het beoordelen van een situatie dat het achteraf gebeurt en van buiten af. De criticus en de historicus zijn daarom altijd wijzer dan de deelnemers en zij zijn algauw geneigd een strenge maatstaf te gebruiken. Met het falen van Wilson en Roosevelt bedoelen wij dat wij het hun kwalijk nemen dat zij de eeuwige vrede op aarde niet gebracht hebben of tenminste niet hebben tot stand gebracht wat zij hadden beloofd. Wij meten hen met de maatstaf die zij ons zelf hebben aangereikt. Wat Wilson betreft betekent dat dus het strengste oordeel, hij heeft zo'n absoluut uitzicht geboden aan zijn volk dat elk tekort wel moest schrijnen en dat het totale falen niet minder dan een tragedie werd. Er is in zijn denken aanvankelijk wel realisme, dat echte liberale realisme dat gelooft dat als iedere zakenman maar voor zijn welvaart werkt de zegen der beschaving (i.c. de Amerikaanse) over de wereld zal worden verbreid.Ga naar eindnoot64 Maar gaandeweg, als de oorlog eindigt en hij zich met hart en ziel werpt in de vredesonderhandelingen, wordt zijn doel absoluter, zijn voorstelling van zaken onwezenlijker. De geschiedenis van de Amerikaanse interventie in de eerste wereldoorlog vat hij als volgt samen: de Amerikaanse soldaten hebben in de strijd de doorslag gegeven, omdat zij, anders dan de anderen, niet vochten voor nationale belangen maar uit puur idealisme en dienst aan de mensheid. Geen vijand kon tegen die ‘rush of the spirit as well as ... | |
[pagina 119]
| |
rush of the body’ stand houden. Toen begon de wereld te begrijpen dat het Amerikaanse idealisme niet uit leuzen bestond maar echt was. Wat een zoete wraak, zei Wilson, voor hen die altijd idealistisch gedacht hebben om nu te zien dat zij gelijk krijgen, dat de mensen die ons hebben uitgelachen nu moeten erkennen: ‘The thing is real; this nation is the friend of mankind as it said it was.’Ga naar eindnoot65 Waar zo'n inzet op uitloopt heeft Wilson telkens weer visionair voorgehouden aan zijn volk, in een taal die glanst van heiligheid: ‘There is one thing that the American people always rise to and extend their hand to, and that is the truth of justice and of liberty and of peace. We have accepted that truth and we are going to be led by it, and it is going to lead us, and through us the world, out into pastures of quietness and peace such as the world never dreamed of before.’Ga naar eindnoot66 Gemeten aan zo'n profetie is alle werkelijkheid die volgt alleen maar erbarmelijk, alleen maar tragiek, ja erger, schuld. Maar het oordeel der geschiedenis moet wel verzacht worden door zich te herinneren wat voor grootheid het was die ten val kwam. Daarnaast Roosevelt. Het is waar, ook hij bereikte niet wat hij voorzegd had. Maar hoeveel voorzichtiger had hij zijn hoop en verwachting geformuleerd. De herinnering aan Wilson moet hem nog door het hoofd hebben gespeeld toen hij in zijn laatste ‘State-of-the-Union’ boodschap van 6 januari 1945 waarschuwde dat perfectionisme net zo goed als isolationisme en imperialisme een bedreiging kon zijn voor de vrede en wel omdat dan de verwachtingen te hoog waren gespannen en dus de noodzakelijk volgende teleurstelling te groot zou zijn. ‘I do not wish to give the impression that all mistakes can be avoided and that many disappointments are not inevitable in the making of peace. But we must not this time lose the hope of establishing an international order which will be capable of maintaining peace and realizing through the years more perfect justice between Nations.’Ga naar eindnoot67 Teveel realist ook was hij om zoals Wilson de volstrekte belangeloosheid van zijn land te proclameren. Typisch was dat hij de hulp die Amerika moest geven wilde toespitsen op zeer bepaalde projecten en dat dat bijna altijd iets te doen had met het vruchtbaar maken van dorre en geërodeerde gebieden. Meer dan het ideaal gold voor Roosevelt het leven zelf. Bekend is het verhaal hoe hij niet veel enthousiasme kon opbrengen voor de toch zo magnifieke landschap van de Grand Canyon, hoe hij reageerde: ‘It looks dead. I like my green trees at Hyde Park better. They are alive and growing.’Ga naar eindnoot68 Dat Amerikaanse vitalisme, dat in eigen land zo schitterend gestalte had gekregen in de Tennessee-vallei, bracht hij over op de wereld en dan niet in het algemeen maar uitgaande van de directe eigen ervaring. Na de conferentie van Teheran was hij vol van het plan om de herbebossing van Perzië aan te pakken en omdat hij niet bang was en altijd meer wilde ondernemen begon hij ook te fantaseren over het irrigeren van de Sahara. ‘The Sahara would bloom for hundreds of miles!’Ga naar eindnoot69 En het | |
[pagina 120]
| |
toen reeds aan de horizon opdoemende probleem van het Midden-Oosten hoopte hij op te lossen door de bevloeiing van de Arabische landen. Misschien moet men zeggen dat Roosevelt wel naief kon zijn, naiever zelfs dan Wilson, maar nooit zo absoluut. Van een vrede voorgoed of zelfs van een naderend paradijs sprak hij niet, tenminste niet op de totale wijze van Wilson. Hij formuleerde idealen maar hij had meer besef dan Wilson dat zij niet op eens en zomaar verwezenlijkt konden worden. Wat dat betreft kende hij iets van de bescheidenheid van Lincoln, al miste hij diens diepgang. Lincoln, zo zei hij tegen een journalist ‘was a pretty sad man because he could not do all he wanted to do at one time.’Ga naar eindnoot70 Het doel van de strijd waarin men thans betrokken was was om vrede te winnen, niet voor eeuwig, maar minstens voor vijftig jaar Weer de herinnering aan 1918-19, in een brief van 1939 reeds: ‘As you know, I do not entertain the thought of some of the statesmen of 1918 that the world can make, or we can help the world to achieve, a permanently lasting peace - that is a peace which we would visualize as enduring for a century or more. On the other hand, I do not want this country to take part in a patched up temporizing peace which would blow up in our faces in a year or two.’Ga naar eindnoot71 Dat laatste is dan toch gebeurd, als men denkt aan de koude oorlog. Hoe valt het oordeel over Roosevelt dan uit? Het zij zo dat het waar is dat zijn met fantasieën omrankte realisme toch niet diep en sterk genoeg was om waar te maken wat hij droomde (‘As you know, I dream dreams but am, at the same time, an intensely practical person, ‘brief aan Smuts, 24 november 1942),Ga naar eindnoot72 hij heeft toch tot stand gebracht wat Wilson mislukt was, hij heeft zijn land uit het illusionistische isolationisme bevrijd en het bewust gemaakt van zijn internationale verantwoordelijkheid. Hij heeft de eenheid van Europa en Amerika beter dan wie ook begrepen en gerealiseerd en daardoor ons bevrijd en het voortbestaan van onze westerse beschaving - met alle tekorten en teleurstellingen toch een gezegend bezit - mogelijk gemaakt. Voor hoelang wist hij niet en weten wij niet. Begrip hebben voor Roosevelt is begrip hebben voor Amerika. Anders dan Wilson vertegenwoordigt hij zijn land in alle aspecten. Wilson, dat is de Amerikaanse droom op zijn schoonst, absoluut en ijl, op zijn zondags, zogezegd. Roosevelt, dat is de droom op zijn alledagelijkst. Wilson is een man om te bewonderen, Roosevelt om lief te hebben. Maar daarom ook om te haten, en beide is overvloedig gebeurd. Wat een Europeaan in Amerika zo dikwijls irriteert, dat treft men in hem voortdurend aan, de gemakkelijke oppervlakkigheid, de wisselende improvisatie, de kinderlijke zekerheid van zichzelf. Maar dat Europese beeld is zelf nogal oppervlakkig. Wij hebben in de oude wereld al te vaak en al te gemakkelijk Amerika afgedaan als een land zonder diepte, | |
[pagina 121]
| |
zonder zielskracht. Ons oordeel over Roosevelt is mede daardoor bepaald. Maar laten wij ons niet vergissen, er is in zijn land, zoals er in hem zelf was, een ethische kracht, een warme menselijkheid en een levenswil die dikwijls overspoeld lijkt door het geluid van de alledaagse dingen, maar die op beslissende ogenblikken aanwezig blijkt. Een van Roosevelts beste medewerkers, Rexford G. Tugwell, heeft als in een visioen, een beeld voor Roosevelt gebruikt, dat, gezien zijn leven en liefde voor de natuur, zo adequaat is, dat ik het hier tenslotte wil aanhalen, als een hommage, aan de man en aan zijn land, vijfentwintig jaar nadat zijn soldaten ons kwamen bevrijden. Tugwell schrijft: ‘He accepted into himself the collective personality of the American people in the same way, I thought, looking out at the meadows, that that old oak over there accepted into itself the whole arrangement of Nature just here and now, and lorded it over the field and its creatures with an unmistakable, unconscious, perfectly modest majesty.Ga naar eindnoot73
J.W. Schulte Nordholt |
|