Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XLII. Troost der verlossing. 1. O denkbeeld, dat ons leven geeft! Wat stervling waant u door te denken, Dat God zoo lief de wereld heeft, Om ons zijn' Zoon te schenken? 2. Gij boven 't perk der eindigheid Omringd van heilge duisternisse, Gij treft ons door uw majesteit, En stilt ons het gewisse. 3. Van 't wonder zamenstel der zon Kon ik verstomd nooit reden geven; Maar 'k zag haar schijnsel, en ik kon Bij hare warmte leven. 4. Zoo kan mijn geest Gods hoogen raad In Jezus offer niet doorgronden; Maar 't hart heeft van die liefdedaad Het godlijk' ondervonden. 5. Als ik dien troost des levens mis, Als Jezus niet voor mij wou sterven, Niet God, niet mijn Verlosser is, 'k Moet dan in wanhoop sterven. [pagina 80] [p. 80] 6. Zoo 'k in zijn woord Gods zin niet ken, Moet al mijn kennis dwaling heeten, En 'k zal, wat God is, wat ik ben En worden zal, niet weten. 7. Neen, dezen troost der Christenheid Zal mij geen spotter ooit ontrooven; Neen, ik gevoel zijn godlijkheid, 'k Gevoel z', en blijf gelooven. 8. 'k Ben 't eigendom van 's Vaders Zoon, Door wien ik 't eeuwig leven erve; Dit is mijn troost, mijn roem, mijn kroon, Mijn leven, als ik sterve. 9. Hij geeft ons zijnen Geest, het pand, Waaraan wij zijne liefde merken, En vormt ons door zijn eigen hand Tot alle goede werken. 10. Als ik met vreugd zijn' wil betracht, In goed te doen mij mag vermaken, 'k Voel dan een goddelijke kracht, 'k Mag rust en vrede smaken. 11. Als mij 't gevoel der zonde krenkt, En ik tot Jezus kruis mag treden, Ik zie daar, dat Hij aan mij gedenkt, Mij hoort op mijn gebeden. [pagina 81] [p. 81] 12. Ik weet het, dat mijn Heiland leeft, En dat ik, uit het stof verrezen, Als Hij zich ten gerigt begeeft, Bij Hem altijd zal wezen. 13. Zou ons geloof en liefde nu, Daar G'ons zoo lief hebt, ooit verkonden? Geef, dat w'in liefd', o God! aan U En aan uw woord ons houden. 14. Vervul mijn hart met lof en dank, Zoo dikwijls ik uw' naam ook noeme, En maak, dat ik mij levenslang Bij elk in U beroeme. 15. Ja, zoo ik ooit mogt waardig zijn, Dat mij om U hier smaad verbeidde; Bewaar mij, dat geen smaad of pijn Mij van uw liefde scheide. 16. Is 't hart niet altijd even blij, De kracht van mijn geloof soms kleiner; Versterk, volbreng uw werk in mij, En maak mij daaglijks reiner. 17. Schonk God ons zijn' geliefden Zoon, Zoo mag ik op mijn sterfbed denken, Zou zulk een God ons met zijn' Zoon Niet alle dingen schenken? Vorige Volgende