Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984
(1984)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Spectator, of Verrezene Socrates (1720-1744): bespreking van en concordantie op de Nederlandse vertaling van The SpectatorBezig met een onderzoek naar Alexander Pope in Nederland, wilde ik nagaan hoe zijn bijdragen aan The Spectator van Addison en Steele in het Nederlands vertaald waren in De Spectator, of Verrezene Socrates. Speciaal interesseerde mij Pope's gedicht ‘Messiah’ dat hij voor het eerst publiceerde in Spectator no. 378. Het was echter al te gemakkelijk gedacht dat de Nederlandse vertaling alle 635 nummers keurig in de juiste volgorde zou hebben nagevolgd. De Nederlandse versie bevat slechts een selectie. Liep bovendien de nummering van de oorspronkelijke losse afleveringen en de latere herdrukken in boekvorm door van 1 t/m 635, in de negen Nederlandse delen wordt bij elk opnieuw met 1 begonnen, zonder vermelding van het Engelse nummer. En tenslotte staan ook de wel vertaalde afleveringen niet altijd in de volgorde van het origineel. Dit alles maakt het traceren van de vertaling van een bepaald essay tot het spreekwoordelijke zoeken naar een speld in een hooiberg. Met de concordantie aan het eind van de hier volgende bespreking der vertaling hoop ik mijzelf en andere geïnteresseerden zulk zoeken verder te besparen. Nu is er in de keuze en de volgorde der nummers toch wel een zeker patroon te bespeuren. Alvorens hier op in te kunnen gaan is het echter nodig de drukgeschiedenis van de vertaling te bezien. The Spectator zelf verscheen dagelijks vanaf maart 1711 tot december 1712 (555 afleveringen) en werd door Addison nieuw leven ingeblazen in juni 1714, waarna er tot het eind van dat jaar nog 80 nummers (556 t/m 635) uitkwamen. Weinig bekend is dat ene William Bond in 1715 een hernieuwde poging ondernam en onder dezelfde titel vanaf januari tot augustus dat jaar nog eens 61 nummers uitbracht. In enkele herdrukken werd zijn voortzetting als deel 9 aan de andere 8 toegevoegd met doorlopende nummering van 636 t/m 696. In bibliotheken zal men echter dit negende deel slechts zelden aantreffen. Bij mijn weten is er in Nederland geen enkel exemplaar van; in de British Library slechts één.Ga naar eind1Ga naar voetnoot* | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste druk van de Nederlandse vertaling kwam uit van 1720 tot 1727 in 6 delen. Deel 1 en 2 werden uitgegeven door Steenhouwer en Uytwerf te Amsterdam in het eerstgenoemde jaar. Het derde deel verscheen bij Hermanus Uytwerf alleen, in 1723. De vertaler was A.G.L.R.G., die ik niet heb kunnen identificeren. De andere drie delen zagen vervolgens het licht in respectievelijk 1724, 1726 en 1727, bij de uitgever van deel 3, maar werden vertaald door Pieter Le Clercq. Intussen was deel 1 bij Uytwerf herdrukt in 1725. Drie jaar na het verschijnen van deel 6 werden weer bij dezelfde uitgever de delen 2 t/m 4 en 6 herdrukt (1730). Vreemd is dat vervolgens de herdruk van deel 5 het jaartal 1731 draagt, maar minder vreemd dat dit ook voor deel 1 geldt, gezien de eerdere herdruk van dat deel in 1725. Op de titelpagina van de druk van 1731 van dit eerste deel staat nu subtiel vermeld: ‘nieuwe druk’ (in het voorwoord gespecificeerd als ‘derde druk’), terwijl bij de overige delen de titelpagina ‘tweede druk’ geeft. Een vergissing wordt gemaakt bij de herdruk van deel 4, die als vertaler nog A.G.L.R.G. noemt, blijkbaar in navolging van de eerste drie delen, hoewel toch de eerste druk van deel 4 al Le Clercq als vertaler opgaf, en het voorwoord door de vertaler in beide drukken van dit deel ondertekend is met ‘P.L. Clercq’. Zowel in de eerste als in de tweede druk kondigt deel 6 zich aan als ‘zesde en laatste deel’. Dit is op het eerste gezicht merkwaardig, daar een ieder die deze vertaling gezien heeft weet dat hij negen delen beslaat. De verklaring is dat deel 7 t/m 9 een aparte onderneming vormen, die een nieuwe selectie bevatten, wel door dezelfde vertaler, maar verschenen bij andere uitgevers en pas van start gegaan acht jaar na de voltooiing van deel 1 t/m 6. Voor deel 7 tekende in 1735 een collectief van uitgevers: ‘voor rekening van de Compagnie’. Het betreft, volgens de ondertekening van de opdracht aan vaandrig Joan Couck: Jan Roman, Arnold Lobedanius, Jan Kouwe, Jan Roman de Jonge en Steeve van Esveldt. Deze opdracht gewaagt ervan dat de vorige delen ‘met zoo veel roem en genegenheit’ ontvangen zijn ‘dat de geheugenis daar van niet lichtelyk zal uitgewischt worden’. Dit zou echter in wat mindere mate gaan gelden voor deze laatste drie delen. Deel 8 kwam pas drie jaar later uit, bij een van de leden van het collectief uit 1735: Arnoldus Lobedanius. In datzelfde jaar (1738) bracht hij weliswaar ook deel 7 weer uit onder zijn eigen naam, maar dit blijkt - hoewel op het titelblad ‘tweede druk’ staat - bij inspectie slechts een titeluitgave van de eerste druk uit 1735 te zijn, compleet met dezelfde erratalijst. Weer zes jaar later (1744) verschijnt dan tenslotte deel 9, ook bij Lobedanius maar nu in Utrecht, nadat het jaar te voren bij weer een andere uitgever (Dirk Sligtenhorst te Amsterdam) de eerste 6 delen te zamen waren heruitgegeven. Hiervan heet het eerste deel weer ‘nieuwe druk’, in het her- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drukte voorwoord terecht nu als vierde druk bestempeld, terwijl de overige delen - ook terecht - ‘derde druk’ vermelden. Wel wordt weer in deel 4 de fout herhaald dat A.G.L.R.G. in plaats van Pieter Le Clercq de vertaler zou zijn. In al deze herdrukken van de eerste zes delen gaat het inderdaad steeds om opnieuw gezette uitgaven. Dit geldt nu ook voor een herdruk van alleen deel 8 uit 1752 bij Jan Roman en Gerrit de Groot uit Amsterdam. Daarna brengt Gerrit de Groot, alleen, in 1759 nog weer de drie laatste delen uit. Daarbij is deel 7 inderdaad opnieuw gedrukt, maar de betiteling ‘derde druk’ is feitelijk niet juist, omdat de ‘tweede’ uit 1738, zoals boven vermeld, slechts een titeluitgave van de eerste druk uit 1735 was. Bij deel 8 is de benaming ‘derde druk’ eveneens onjuist, aangezien het hier om een titeluitgave van de echte tweede druk uit 1752 gaat. Zijn deel 9 vermeldt tenslotte ‘tweede druk’, maar ook dat is niet terecht omdat het hier een titeluitgave van de eerste druk uit 1744 betreft. In het Naamregister van Van Abkoude en Arrenberg (1773, p. 409) staat ook nog, zonder jaartal, een uitgave in negen delen bij G. de Groot en zoon te Amsterdam vermeld. Gezien de toevoeging ‘en zoon’ zal het jaartal hiervan wel na 1759 (en voor 1773, het jaar van de lijst van Van Abkoude) zijn. Dit is waarschijnlijk de laatste editie (zo al geen titeluitgave), maar zou dan tevens de eerste zijn die geheel door één uitgever verzorgd is geweest. Zo zien we dat de vertaling van het grote voorbeeld van alle achttiendeeeuwse spectatoriale geschriften zich meer dan veertig jaar in de belangstelling van uitgevers en lezers heeft kunnen verheugen. Van de vijfentwintig jaar die het duurde om de hele selectie op de markt te brengen heeft de tweede vertaler, Pieter Le Clercq, er over een periode van eenentwintig jaar (1724-1744) aan meegewerkt. Blijvend zou ‘de roem en genegenheit’ echter niet zijn. Zoals wellicht te verwachten was had de vroege negentiende eeuw er niet veel goeds meer over te melden. N.G. van Kampen kan nauwelijks van ‘genegenheid’ beschuldigd worden als hij in 1832 over deze Nederlandse vertaling meent te weten: ‘dit stijve en harde kleed kon niet behagen’, waarna hij wel grote lof toezwaait aan Van Effen's Hollandsche Spectator en latere spectatoriale vertogen, en erkent dat wij die ‘aan Addison en de Engelsche Letterkunde te danken hebben’.Ga naar eind2 Van Kampen's Engelse vertaler B.S. Nayler weet daarbij nog te melden - en Nayler, zelf uitgever en boekverkoper te Amsterdam, kon het weten - dat het ook met ‘de roem’ van zowel Addison zelf, van de vertaling, als ook van Van Effen, wel definitief gedaan was. In de uitvoerige noten bij zijn vertaling van Van Kampen's verhandeling schrijft hij: Alas! Alas! The Dutch Spectator, with all its excellences, is as little appraised in Holland, in 1832, as the English Spectator; for | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
the Copy bef ore me Cost me no more than 30 Cents, at a Public Sale - that is, 6d. for Eight 8vo. volumes well bound in Vellum!!! Ye Gods! it doth amaze me - etc. etc. (p. 90). En hij voegt daar later nog aan toe: It is with sorrow that I register the fact - that though I sell thousands of volumes of English works yearly, I do not sell, on an average, One of Addison's works a Year!!! (p. 92). En over de vele edities van Le Clercq's vertaling: They may be had, daily, on Bookstalls, at the price of mere Wastepaper (p. 94). Gezien het beeld van de eerder geschetste drukgeschiedenis lag de situatie zo'n zeventig jaar tevoren wel duidelijk anders. Maar ook blijkt er een verschil tussen de delen 1 t/m 6 en de delen 7 t/m 9. De eerste groep beleefde immers drie drukken in vierentwintig jaar (deel 1 zelfs vier drukken). Van de tweede groep het zevende deel twee drukken in vijfentwintig jaar, het achtste twee drukken in tweeëntwintig jaar, en het negende één; dit alles tot 1759. Een bespreking van de inhoud kan hier nader licht op werpen. Het feit op zichzelf dat niet alle nummers werden vertaald wijst er reeds op dat we hier te doen hebben met een op de doeltaal en doelcultuur georiënteerde vertaling, eerder dan met een benadering die een zo getrouw mogelijk beeld zoekt te geven van de brontekst. De aard van de selectie zou derhalve inzicht kunnen bieden in culturele verschillen tussen beide landen, temeer daar het hier gaat om sterk publieksgerichte uitingen. Wegens het in de eerste plaats documenterende karakter van deze bijdrage ga ik daar niet diep op in. Wel zal ik enkele opvallende kenmerken signaleren, maar alvorens dat te doen geef ik een overzicht van de wijze van samenstellen van de vertaling zoals die af te lezen is uit de concordantie hierachter. De delen 1 t/m 6 bevatten gemiddeld per deel 70 nummers. Van de totaal 420 werden er 415 uit de oorspronkelijke 635 van The Spectator vertaald; de overige 5 blijken afkomstig uit William Bond's vervolgserie (no's 65 en 71 t/m 74 van het zesde deel). Meestal is de volgorde der selectie in overeenstemming met die van het origineel, maar op diverse plaatsen wordt deze verstoord.Ga naar eind3 Deel 7 levert een tweede selectie vanaf het begin tot aan no. 3 84. Deel 8 vervolgt met no. 398 en 405 om daarna nogmaals naar het begin terug te keren met een selectie vanaf no. 91 t/m 510. De verwarring die de vertaler met dit alles teweegbrengt voor degene die de beide versies naast elkaar tracht te leggen heeft hem echter ook zelf een enkele maal parten gespeeld. Het blijkt namelijk dat Le Clercq de no's 130, 136, 180 en 214, die al door A.G.L.R.G. geselecteerd waren (II 39, 55, 69 en III 66), in een nieuwe vertaling opneemt (VII 30, 31, 38 en VIII 38). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook deel 9 levert tenslotte een verward beeld op. Het eerste nummer grijpt weer even terug naar no. 485, waarna de draad opgenomen wordt met vijftien nummers geselecteerd uit het restant vanaf 511 tot het eind (635). Na nummer 16 van deel 9 volgt een intermezzo van drie nummers, die niet uit de oorspronkelijke Spectator afkomstig zijn, maar waarvan ik de juiste herkomst nog niet heb achterhaald. Daarna neemt Le Clercq uit William Bond's vervolgserie van 1715 achtendertig van de 61 nummers in reguliere volgorde op, waarbij hij 4 van de nummers die hij 17 jaar eerder als de laatste van deel 6 had gebruikt (VI 71 t/m 74) nu netjes overslaat, maar het vijfde, dat op een iets eerdere plaats (VI 65) schuil ging, over het hoofd ziet en opnieuw vertaalt (IX 45). Na deze serie kiest hij dan nog weer twee eerder overgeslagen nummers, om vervolgens te besluiten met zeven vertogen waarvan er zes, met een sterk politiek karakter, uit Addison's Freeholder van 1715 afkomstig blijken en één door mij nog niet kon worden thuisgebracht. Mijn bespreking van de aard der selectie beperkt zich tot de vertaling van de oorspronkelijke Spectator van Addison en Steele, met de 415 (uit 635) nummers van deel 1 t/m 6, en daarna apart, de 125 nieuw vertaalde uit de overgebleven 220 in de delen 7 t/m 9. Naast de vijf Bondnummers uit deel 6 blijven dus de no's 17 t/m 67 uit deel 9 buiten beschouwing. In een reeds bestaand overzicht van veel voorkomende onderwerpen in The Spectator,Ga naar eind4 waarvan ik in de tabel hierna gebruik maak, worden er veertien vermeld. Daarvan neem ik ‘peace and war’ samen met ‘politics’ en voeg daar zelf nog ‘handel’ bij, waardoor het aantal vermeldingen in deze rubriek in totaal toeneemt tot 16. Aan ‘theatre’ voeg ik ‘opera’ toe, zodat het totaal hier 39 wordt. Een nieuwe categorie die aan de bestaande lijst ontbreekt is ‘over poëzie’. In deze rubricering gaat het om het aantal malen dat een onderwerp ter sprake komt, niet om aantallen nummers. Vele afleveringen bevatten meer dan één onderwerp en anderzijds is een vrij groot aantal (ca 1/4 deel) buiten de inventarisatie gebleven. De getallen in de kolommen 1 en 3 in de tabel bevatten dus niet aantallen essays maar aantallen besprekingen. De tweede en vierde kolom laten in percentages zien in hoeverre elk onderwerp op zichzelf afwijkt van het gemiddelde aantal malen in procenten (59 procent in deel 1 t/m 6; 55 procent in deel 7 t/m 9) dat alle onderwerpen samen voorkomen in de vertaling(zie p. 152). Bij de eerste 6 delen valt onmiddellijk op dat ‘theater/opera’ en ‘over poëzie’ zwaar ondervertegenwoordigd zijn. Hierdoor wordt ook het gemiddelde van 59 procent bijna 5 procent lager dan het zonder deze rubrieken zou zijn geweest. De oververtegenwoordiging van de meeste andere onderwerpen is hieraan te danken. Laat men de beide laatste categorieën buiten beschouwing, dan is de afwijking bij tien rubrieken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het geringe aantal malen dat ‘theater’ en ‘poëzie’ vertegenwoordigd zijn valt duidelijk af te lezen dat de aandacht voor ‘things English’ zich veel minder op het kunstzinnige dan op het sociaalmorele vlak richt. Bovendien zou het opnemen van nummers over toneel, die zich sterk richtten op de plaatselijke (Londense) actualiteit, en over de poëzie, evenzeer gebonden aan de betreffende taal zelf, een sterkere brongerichte belangstelling hebben verondersteld van de vertaler, maar zeker ook van de uitgever en de lezer, dan in de eerste helft van de eeuw kon worden verwacht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het nader bekijken van de nummers zelf in de delen 1 t/m 6 vallen een aantal dingen op, waarvan ik er hier een enkel noem. Het thans zo bekende nummer 10, waarin speciaal de vrouwen als potentiële lezers worden aangesproken en de doelstelling van de Spectator wordt geformuleerd als ‘to enliven morality with wit, and to temper wit with morality’ blijft nog onvertaald. Dit geldt ook voor een aantal van de zogenaamde ‘Coverley Papers’, waaronder vreemd genoeg ook no. 34 dat de club waarvan Sir Roger de Coverley de spil is, aan de lezer voorstelt. Van de overige 31 worden er verder 22 wel en 9 niet vertaald.Ga naar eind5 Wat het onderwerp ‘over poëzie’ betreft, wordt de lage score veroorzaakt door het vervallen van alle 18 nummers over Milton's Paradise Lost. Daarnaast wordt uit no. 249 nog een citaat van Milton weggelaten evenals uit no. 463. Dit geldt ook voor het gehele nummer met een citaat uit Milton's ‘Il Penseroso’ (no. 425) en het essay met Pope's gedicht ‘Messiah’ (no. 378), terwijl uit no. 534 een ingezonden brief hierover wordt overgeslagen. Ook het essay over literaire kritiek met een citaat uit Pope's Essay on Criticism (no. 253), dat over poezie met de aanhaling van Hamlet's monoloog ‘To be or not to be’ (no. 541), en dat met Pope's commentaar op de Latijnse sterfbedverzen van keizer Hadrianus (no. 532) ondergaan dit lot, evenals nummer 610 met een citaat van Cowley. Het welbekende satirische portret van ‘Zimri’ in Dryden's gedicht Absolom and Achitofel wordt in The Spectator twee keer geciteerd; de eerste maal in no. 162, waar het in de vertaling wordt overgeslagen; de tweede maal (no. 222) wordt het vervangen door een vertaling van een hekeldicht van Boileau. Enkele andere opmerkelijke weglatingen zijn Addison's essay over ‘English Gardens’ (no. 477), dat met een gedicht over een ‘grotto’ (no. 632) en, wel zeer opvallend in een Nederlandse vertaling, een essay over Willem III, waarin deze sterk wordt geprezen (no. 516). Ook het vertoog (no. 555) waarin Steele afscheid van zijn lezers neemt, en waarin het auteurschap van de nummers ondertekend met één der letters van het woord CLIO (zijnde Addison) wordt onthuld, blijft onvertaald. Een aantal van de hierboven genoemde omissies wordt in één der laatste drie delen alsnog goedgemaakt. Meer over die delen na een enkele opmerking aangaande verschillen tussen de beide vertalers van deel 1 t/m 6. Op de titelpagina van de tweede druk van deel 1 uit 1725 wordt vermeld: ‘met Vaarzen verrykt, in plaats van de rymloose Vertalingen in den eersten Druk’. Deze kennelijk wervend bedoelde tekst slaat echter bijna uitsluitend op de motto's met Latijnse verzen die in de eerste druk in proza waren vertaald, want het blijkt dat in dit deel, evenals in de twee volgende, de meeste verscitaten in de vertaling niet teruggevonden worden. Alleen in de tekst van I 29, wordt een vierregelig versje | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Cowley, in de eerste druk in proza vertaald, nu in een berijmde vertaling opgenomen.Ga naar eind6 Toch treedt er hier een interessant verschil van mening tussen de twee vertalers aan het licht. In zijn voorwoord in de eerste druk van deel 1 zegt A.G.L.R.G. dat ook bij een vertaling die ‘eenvoudig en konsteloos’ is, zoals de zijne, toch ‘de pit en het merg, en de onderrechtende zalving’ van de Spectator tot zijn recht zullen komen, ja zelfs dat een te letterlijke vertaling afbreuk doet aan de ‘konst’, evenals dat bij schilders het geval is die ‘al te veel naar 't leeven’ schilderen. Ongetwijfeld rechtvaardigde deze opvatting tevens de prozavertalingen van verzen, ook al ging de vertaler hier niet apart op in. Er kan geen twijfel bestaan dat de herziening in de tweede druk met de motto's in verzen het werk is van Le Clercq. Immers het jaar tevoren (1724) was van zijn hand al het vierde deel verschenen, waarin van meet af aan de motto's in verzen werden vertaald. Vergelijkt men nu het voorwoord in de eerste met dat in de tweede druk van deel 1, dan blijkt de tekst weliswaar geheel te zijn gehandhaafd, maar er wordt aan het slot de volgende alinea toegevoegd, ongetwijfeld door Le Clercq: Dit zy van het werk in 't algemeen gezegt: maar wat nu deezen tweden Druk in het byzonder belangt, kan de Lezer verzekert zijn, dat hy veel volmaakter is dan de eerste; want behalven dat de styl verholpen en verbetert is, zal men in dezen Druk de Vaarzen, zoo Latynsche als Engelsche, die in den eersten steeds in onrym vertaalt waaren, in goede Nederduitsche Vaarzen overgebragt vinden, het welk dit werk geen klein cieraadt byzet; vermits het zeker is dat alle Vaarzen niet alleen hunne grootste kracht, maar zelfs ook alle hunne bevalligheit verliezen, wanneer zy niet weder in goede vaarzen of nagevolgt of vertaalt zijn.Ga naar eind7 Of dit verschil in vertaalopvatting - tussen ‘konsteloosheid’ en ‘bevalligheit’ - meer in het algemeen in de praktijk gevolgen had zou nu heel geschikt getoetst kunnen worden door de vier nummers die Le Clercq bij vergissing opnieuw vertaalde te vergelijken met de eerdere versie door A.G.L.R.G. Ik zie daar hier van af, maar hoop daar elders verder op in te gaan.Ga naar eind8 In de herdrukken van deel 2 en 3 uit 1730 verschijnt nu dezelfde opmerking op de titelpagina over de verzen en ook daarin zijn de motto's nu inderdaad metrisch vertaald. Evenals in deel 1 is voor het overige deze opmerking ‘met vaarzen verrykt’ weer grotendeels ongefundeerd, aangezien de vele uit de eerste druk van deze twee delen geweerde gedichten in de tweede druk nog steeds afwezig zijn. Ook op de titelpagina van de herdruk van deel 4 verschijnt deze opmerking weer, maar is nu apert onjuist: in de eerste druk waren de motto's al in verzen vertaald, aangezien Le Clercq toen de vertaling al had overgenomen. Zoals we al zagen strekte dit klakkeloos overnemen van de titelpagina der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerder herdrukte delen zich ook uit tot de vertalersnaam: A.G.L.R.G. in plaats van Pieter Le Clercq. In de herdruk van deel 5 (1731) wordt deze fout niet meer herhaald, maar er wordt wel de nadruk gelegd op kwaliteitsverbetering: er staat nu ‘van ontelbaare Zin en Drukfeilen gezuivert’. Dit deel kwam uit na deel 6 in herdruk en in dat deel staat alleen ‘van ontelbaare Drukfeilen gezuivert’. Het voert te ver om hier na te gaan of deel 5 inderdaad grondiger herzien is dan deel 6; indien dit zo zou zijn zou het de verklaring kunnen zijn waarom de herdruk van deel 5 pas na die van deel 6 verscheen. Gegeven Le Clercq's revisie van de eerste drie delen is het de moeite waard om te zien of in zijn eigen delen 4 t/m 6 met name de behandeling van de poeziecitaten verandert. Een aantal keren omzeilt hij, zoals zijn voorganger bijna steeds had gedaan, de moeilijkheid door de betreffende citaten of zelfs nummers over te slaan, maar in een bijna even groot aantal gevallen neemt hij ze, in Nederlandse verzen overgezet, wel degelijk op.Ga naar eind9 In zijn korte voorwoord bij deel 4 schrijft hij daarover: om niet met eens anders vederen te pronken, heb ik onder de weinige vaerzen, die ik in dit Werk van anderen ontleent heb, den naam der Dichteren gestelt; en die zonder naam zyn, zal ik voor myne eige rekening neemen. Daar blijft het echter niet bij. Meer dan eens voegt hij verzen toe die niet uit de Engelse Spectator afkomstig zijn.Ga naar eind10 Hij doet dit zonder het feit te vermelden en gaat daarmee bovendien naar onze opvattingen van vertalen buiten de perken, maar het toont wel een betrokkenheid bij de onderwerpen van zijn vertaalarbeid die in duidelijk contrast staat tot de praktijk van zijn voorganger. Hoewel er wat de selectie der nummers betreft na deel 3, afgezien van de verzen, geen duidelijke koersverandering te constateren valt, wijst Le Clercq er in al genoemd voorwoord nog wel op dat de lezer verscheide Vertoogen (en mogelyk niet van de onvermakelykste) zal vinden, welke men in Fransche overzetting... die andersints veel lof verdient, vergeefsch zou zoeken.Ga naar eind11 Een vergelijking tussen deze twee vertalingen ligt daarmee nu voor de hand. Dit valt echter wederom buiten het huidige bestek; ik vermeld hier alleen dat ook in die vertaling de vertogen over Paradise Lost ontbreken. De Franse vertaler schrijft daarover in het voorwoord van deel 3 dat ze wel ‘une critique fine & judicieuse’ bevatten, maar dat hij toch afziet van het opnemen van deze ‘discours’ over dit ‘célèbre poëme’, ‘parce qu'il n'a pas été, & qu'il ne sera sans doute jamais traduit en notre Language’. Ook andere gedichten laat hij weg ‘parce qu'ils n'auroient aucun agrément en François’. Als nu Le Clercq in zijn verta- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ling van Spectator no. 359 voor deel 4 een citaat uit Paradise Lost (X, rgls 888-907) tegenkomt geeft hij er wel een vertaling van in Nederlandse alexandrijnen - voor de twintig vijfvoetige ‘blank verse’ regels heeft hij er dertig nodig - maar voegt er de volgende voetnoot aan toe: Men vindt in den Engelschen Spectator verscheide VERTOOGEN van den Heer Addisson... over... het VERLOOREN PARADYS. Maar men heeft niet goedgevonden dezelve te vertaalen; om dat zy geene bevalligheid in 't Duitsch zouden hebben: vermits zy een Werk tot onderwerp hebben dat niet in Nederduits overgezet is, en mogelyk nooit staat te worden (IV 14). De woorden ‘men’ en ‘zouden’ lijken er op te wijzen dat de vertaler zelf het hier niet geheel mee eens is, maar de motivering is identiek aan die gehanteerd in het Franse voorwoord. Overigens was men al tot no. 338 van de Engelse serie gekomen toen Le Clercq de vertaling overnam, wat betekende dat van de 18 Milton essays er al 12 onvertaald waren gepasseerd. Bekijken we tenslotte Le Clercq's nieuwe onderneming, gevormd door de delen 7 t/m 9, dan valt allereerst op dat deel 7 direct begint met alle Paradise Lost essays, op de ene na (285) die speciaal over Milton's Engels gaat, achter elkaar in vertaling op te nemen. De ‘geleerde tolk’, zo betiteld door het uitgeverscollectief in hun opdracht, gaat in zijn voorwoord hier vrij uitvoerig op in. Na de motivering voor het eerder weglaten, zoals hierboven geciteerd, te hebben herhaald, constateert hij dat er nu zelfs twee vertalingen bestaan van ‘dat heerlyk Dichtstuk’. In een voetnoot hierbij vermeldt hij de twee vertalers, Van Zanten en Paludanus, en noemt, nogal onthullend, die van Van Zanten ‘in prosa’, terwijl laatstgenoemde nu juist bijzonder zijn best gedaan had Milton's ‘blank verse’ zo nauwkeurig mogelijk te imiteren.Ga naar eind12 Kennelijk beschouwde Le Clercq rijmloze verzen niet als poëzie. Ook aan de berijming van Paludanus zelf,Ga naar eind13 die geheel gebaseerd is op Van Zanten's tekst, lag deze gedachte wellicht ten grondslag. Le Clercq oefent vervolgens echter kritiek op die berijmde verzen, in zoverre dat ‘zy veele tekens droegen van de schielykheid des Dichters in het berymen van dit meesterstuk’ en daardoor ‘den zin en de fraayigheden... zoo jammerlyk verduisterden en bedurven’. Ondanks deze heftige kritiek vond hij Paludanus zelf blijkbaar bereid om hem behulpzaam te zijn, want, zoals hij schrijft, vertaalde hij eerst zelf de meeste citaten opnieuw zo letterlijk mogelijk in proza en liet hij ze vervolgens weer op rijm zetten door Paludanus. Enkele passages verbeterde hij rechtstreeks en bracht ze in een staat die men ‘niet voor de slechtste houden zal’. Om de wisselwerking tussen de vertaling van Milton's gedicht en die van Addison's essays er over verder te illustreren citeer ik hier wat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paludanus in zijn Voorbericht aan den Lezer over de Spectator vertaling schrijft: Het waare te wenschen, dat de nette hand van den Heere P. le Clercq (die veele van dezelve vertoogen, uit het Engelsch heeft vertaalt, en in het 4. Deel by wyze van aantekening getuigt, dat hy alle de vertoogen van den Heere Addisson, alleen over het verlooren Paradys van Milton spreekende, onvertaald had gelaaten, om dat zyn E. oordeelde dat het zelve nooit uit de Engelsche in onze taale zou, of kon overgebragt worden) zich nu wilde verledigen, om dezelve, een duitsch kleed aan te trekken, op dat elk de deugden en gebreken van dit uitmuntend werk kundig wierd.Ga naar eind14 Voorts komt in een lofdicht op de vertaling nog deze strofe voor: Die Britsche Sokrates verheff' voor Neêrlandsche ooren, Vijf jaar later zou Le Clercq dit ‘verlies’ dus inderdaad goedmaken en Milton's ‘paradijs’, via Addison, voor het publiek openstellen. Wat de eerder gegeven tabel der behandelde onderwerpen betreft, constateren we nu, zoals te verwachten was, het grootste verschil met de eerdere delen in de rubriek ‘over poezie’. Bij de overige onderwerpen die na deel 6 verder nog meer dan 20 keer als onvertaald genoteerd waren blijven staan, valt nu de beduidend mindere onder-vertegenwoordiging van ‘theater/opera’ op en de verdere over-vertegenwoordiging van ‘huwelijk’. Ik laat het bij deze constatering, omdat een nadere verklaring, zonder een verdere analyse van de precieze onderwerpen in wat vertaald werd en wat tot het eind toe onvertaald bleef, niet te geven is. Wel mogen we aannemen dat wat uiteindelijk vertaald werd en wat tot het eind toe onvertaald bleef, niet te geven is. Wel mogen we aannemen dat wat uiteindelijk onvertaald bleef echt alleen nog maar totaal ongeschikt geachte onderwerpen bevat, gezien het aantal keren dat The Spectator van voren af aan werd uitgekamd en vooral gezien het feit dat Le Clercq in deel 9 zijn toevlucht neemt tot het vertalen van een groot aantal nummers uit Bond's vervolgserie. Hij was daarin voorgegaan door de Franse vertaler, die zoals deze in zijn voorwoord bij het zesde en laatste deel toegeeft, er een tiental opneemt om dezelfde omvang als de andere delen te bereiken, daarbij die onderwerpen selecterend die hij het meest bij de oorspronkelijke trant vindt passen.Ga naar eind16 Dat Le Clercq, naast de vier vertogen die ik niet heb kunnen thuisbrengen, voorts zonder bronvermelding nog zes nummers uit Addison's Freeholder opneemt, lijkt nogal vreemd. Echter, Addison schreef deze politieke essays vanuit een Whig standpunt ten tijde van de invasie van de ‘Old Pretender’ in 1715, terwijl de vertaling van het negende deel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Spectator tot stand kwam in 1744, juist ten tijde van de dreigingen die uitgingen van de ‘Young Pretender’, waarmee deze essays weer actueel werden. Daarbij is het vermeldenswaard dat Le Clercq ook het jaar daarna het derde deel van zijn vertaling van Van Effen's Misantrope-essays aanvulde met nog weer twintig andere nummers uit diezelfde Freeholder.Ga naar eind17 Ongetwijfeld was de zeer produktieve Pieter Le Clercq een vertaler om den brode - meer dan eens beveelt hij in een voetnoot ook andere vertalingen van zijn hand aanGa naar eind18 - maar dit sloot, zoals we constateerden, een levendige belangstelling voor zijn onderwerpen, allerminst uit. De serieuze doelstelling van deze onderneming komt bovendien uit in de ondertitel van de vertaling: ‘Verrezene Socrates’, ontleend aan die van de Franse vertaling: ‘Le Socrate Moderne’. De samenstellers van de Nederlandse tekst zijn het dus zeker eens geweest met de Franse vertaler dat, gezien wat Addison en Steele voor ogen had gestaan, de verwijzing naar de Griekse wijsgeer ‘respond assez juste au but... de bannir le Vice & l'Ignorance de leur Patrie, & à la méthode qu'ils y employent’.Ga naar eind19
C.W. Schoneveld | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Concordantie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Concordantie, in de volgorde van de Nederlandse Spectator
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B Concordantie, in de volgorde van de Engelse Spectator
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Summary
|
vol.no. | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
- | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | IX |
ed.no. | |||||||||
1 | 1720 | 1720 | 1723 | 1724 | 1726 | 1727 | 1735(+38) | 1738 | 1744(+59) |
2 | 1725 | 1730 | 1730 | 1730 | 1731 | 1730 | 1759 | 1752(+59) | |
3 | 1731 | 1743 | 1743 | 1743 | 1743 | 1743 | |||
4 | 1743 |
The brackets indicate reissues. Another reprint, not traced, came out before 1773, hut thereafter its popularity dwindled, witness the quotations in English on pp. 149-50 above (1832). The first 3 vols were translated by one A.G.L.R.G., the
others by Pieter Le Clercq. Vols 7-9 were a separate undertaking, starting with 17 of the 18 Paradise Lost essays originally left out. Two Dutch versions of the poem had appeared in the meantime. The sequence of the remaining numbers indicate that the whole Spectator was culled twice again and eked out by the Bond sequel.
Basing itself on the list in note 4, the table on p. 152 shows the over/underrepresentation of topics. Le Clercq revised vols 1-3, converting the mottoes into verse as his own were in the others, where he also retained many more verse quotations within the body of the text. His prefatory matter shows him to favour a more faithful rendering than A.G.L.R.G.
Concordance A follows the order of the Dutch translation, B that of the English text. An * means translated twice. Partial versions are indicated by brackets, additions from other numbers by +. In each case consult the companion list.
- eind2
- N.G. van Kampen, Verhandeling [over den invloed der Engelsche letterkunde op de Hollandsche letterkunde]... benevens de vertaling in het Engelsch door B.S. Nayler, met aanteekeningen, Amsterdam, Nayler en Co., 1836, p. 30. Deze verhandeling was oorspronkelijk gehouden in 1832. Van Kampen stelde zelf een bloemlezing samen: Lessen van levenswijsheid en menschenkennis opgezameld uit den Hollandschen Spectator, Deventer, I, 1838.
- eind3
- Dit geldt voor deel 2 no. 36 t/m 38 en 54 t/m 64; deel 3 no. 2 en 3, 60, 61, 62, 66 en 67; deel 5 no. 33 en 74; deel 6 no. 4 en 5.
- eind4
- J.E. Evans and John Wall jr., A guide to prose fiction in the Tatler and the Spectator, New York, London, 1977, pp. 365-66.
- eind5
- Zie de ‘contents’ in The Coverley Papers from the ‘Spectator’, ed. O.M. Myers, Oxford, 1956 (1e ed. 1908); deze omvat de no's 106 t/m 132 (behalve 111 en 124) en 269, 329, 335, 359, 383 en 517. Hiervan bleven in deel 1 t/m 6 onvertaald; 113, 116-19, 129, 269, 329, 335.
- eind6
- Dit is het Engelse no. 41. Ook uit 44 en 323 geeft de 2de druk stukjes in verzen. Proza vertalingen blijven gehandhaafd in 237 en 238. De vele (nummers met) verzen die uitvallen, ook in de tweede druk van deel 1 t/m 3, betreffen: 8, 12, 40, 44, 59, 70, 74, 89, 116, 117, 141, 149, 162, 171, 198, 208, 211, 223, 224, 229, 249, 253, 266, 267, 273, 279, 285, 291, 297, 303, 309, 315, 321, 327, 333, 339.
- eind7
- De spectator, deel I, 2de druk, Amsterdam, 1725, sig. [*6V].
- eind8
- In een voordracht voor het jaarlijkse ‘mini-symposium’ van de Werkgroep Engels-Nederlandse Betrekkingen/ Sir Thomas Browne Institute, te Leiden. De teksten van deze symposia worden uitgegeven door E.J. Brill te Leiden.
- eind9
- (Nummers met) verzen die vervallen betreffen: 345, 351, 356, 357, 363, 366, 369, 388, 400, 406, 410, 425, 443, 456, 461, 463, 473, 488, 490, 513, 527, 532, 538, 541, 551, 577, 591, 602, 603, 610, 617, 620, 630, 632. Proza vervalt uit: 502 en 534. Nummers waaruit de gedichten wel zijn opgenomen zijn: 359, 365, 390, 393, 395, 414, 417, 418, 419, 421, 422, 435, 438, 441, 448, 453, 465, 472, 518, 521, 590, 593, 614, 621, 628.
- eind10
- Verzen werden op eigen initiatief aan de vertaling toegevoegd van 355, 395, 412, 435, 455, 470. Stukjes proza zijn toegevoegd aan 489, 562 en 572.
- eind11
- Le spectateur ou le Socrate moderne, deel III, Preface du Traducteur, geciteerd volgens de 3de druk, Amsterdam, 1720, sig. *3.
- eind12
- 't Paradys verlooren, heldendicht in tien boeken door John Milton, uyt het Engelsch in rymelooze maat vertaald door J. van Zanten, M.D., Haarlem, 1728.
- eind13
- Het Paradys verlooren, geschetst na 't Engelsch heldendicht van John Milton, door L.P., Amsterdam, 1730. In zijn Voorbericht aan den Leezer bekent Paludanus de Engelse taal niet machtig te zijn en zich van de vertaling van Van Zanten te hebben bediend, sig. [*3V].
- eind14
- Id. sig. *3-[*3V].
- eind15
- Id. sig. [**3V].
- eind16
- Le spectateur, deel VI, Amsterdam, 1726, Preface du Traducteur, sig. *1.
- eind17
- J. van Effen, De misantrope of de gestrenge zedenmeester, deel III, Amsterdam, 1745, no's 56-75.
- eind18
- Zie I 41 (Boileau), II 19 en V 41 (Longinus), de twee eerstgenoemde vanaf de 2de druk; VI 12 (‘boertig en ernstig tydverdryf’) en IX 20 (Tatler of Snapper en de Guardian of Britsche zedenmeester).
- eind19
- Le spectateur, deel I, geciteerd naar de 3de druk, Amsterdam, 1719, Preface du Traducteur, p. X.