Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1977
(1977)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI De veilingcatalogus van maart 1789 van Betje Wolff en Aagje Deken.Op 26, 27 en 28 maart 1789 werd door Hendrik Gartman en Willem Vermandel een boekenverzameling geveild op naam van Betje Wolff en Aagje Deken, bijna een jaar na hun vertrek uit de Republiek naar Frankrijk. De catalogus die voor deze verkoping werd gemaakt, is aanwezig in de Bibliotheek der Vereniging ter Bevordering van de Belangen des BoekhandelsGa naar eind1. en heeft de volgende uiteraard lange titel: ‘Catalogus eener uitmuntende Verzameling Nederduitsche, Engelsche, Fransche en Hoogduitsche Boeken. In alle faculteiten Waar onder veele voorname Werken uitmunten, als: in Folio, Bijbels met plaaten, Moubach Godsdienstpligten, de Werken van Josephus, Banage, Patrik Polus, Arnolt, gr. pap., Swammerdam, Miller, Hoogstraten, Luicius, van Loon, Moris, Wagenaar, le Clercq, Valentyn, Bruin, Bayle; in Quarto, Vondel compl. onafg., Westerbaan; in Octavo, Oeffenschool van Konsten en Wetenschappen, Vaderlandsche Historie, Tegenwoordige Staat van alle Volkeren, en andere meer, de Engelsche, Fransche en Hoogduitsche Boeken zijn meest Werken van smaak, veelal gebonden in keurlyke Fransche en halve Eng. banden, byeenverzameld door Mejuffrouwen Elizabeth Wolff, Geb. Bekker, en Agatha Deken. De verkoping zal geschieden op Donderdag, Vrydag en Saturdag, den 26, 27 en 28 Maart 1789, ten Huize van Hendrik Gartman, Boekverkooper in de kalverstraat, by de Roomsche Kerk de Papegaay Te Amsterdam, By Hendrik Gartman, in de Kalverstraat. En Willem Vermandel, in de Gasthuismolenstraat. Is de Catalogus te bekomen’. Aanvankelijk nam ik aan dat deze catalogus het boekenbezit weergaf van Betje Wolff en Aagje Deken, omdat hun namen op de titelpagina prijken. Mej. I.H. van Eeghen wees in haar lezing op het symposion ‘Het boek in de 18e eeuw’ op het bedrog in het veilingwezen. In contacten tussen haar en mij nadien over de mogelijkheid van bedrog ook bij deze catalogus wees zij me op de mogelijkheid na te gaan op wiens naam deze veiling door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gartman en Vermandel was aangevraagd. Ui de Serie Requesten blijkt nu dat de aanvraag op 20 maart 1789 bij de overlieden om advies kwam en wel om de boeken van J.A. Sluyter op 26 maart te verkopenGa naar eind2. ‘alzo de selve van studie veranderd zynde zich daarvan wenscht te ontdoen’.Ga naar eind3.. Op de overgeleverde catalogus staan echter de namen van Betje Wolff en Aagje Deken. Dit roept voor ons heel wat problemen op.
De sleutelfiguur is Johannes Albertus Sluyter. Wie was deze onbekende? Was hij een van de ‘stillen in den lande’, een onbekend verzamelaar? De enige Johannes Albertus Sluyter die in de Amsterdamse boeken te vinden is, werd op 30.1.1757 in de Oude Kerk gedoopt als zoon van Dirk Sluyter en Maria Kampman. Uit de ondertrouwregisters blijkt dat op 13.4.1781 de ondertrouw plaatsvond van Johannes Albertus Sluyter (van Amsterdam, Gereformeerd, oud 24 jaar, op de Blomgracht, met zijn vader Dirk Sluyter) en Johanna Jacoba Duyts (van Amsterdam, Gereformeerd, oud 20 jaar, op de Reguliersgracht, met haar vader Dirk Duyts). Op 17 april 1782 werd hij poorter als commis op 't Fransch postcomptoir, zoon van Dirk Sluyter, knecht in 't Keuls postcomptoir en poorter. Op 18 april 1791 werd hij ingeschreven als lid van het boekverkopersgilde en bij zijn overlijden op 26.2.1821, 64 jaar oud, woont hij in de Noorder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
straat en wordt als beroep boekverkoper opgegeven. De aangifte van zijn overlijden geschiedt o.a. door zijn zoon Dirk Sluyter, oud 31 jaar, van beroep graveur. Blijkens Ledeboer woonde J.A. Sluyter in 1793 in de Vijzelstraat bij de Keizersgracht en was hij werkzaam van 1793 tot 1813Ga naar eind5.. Het apparaat-Enschedé bevat geen uitgaven van hem. Wel is in de Bibliotheek der Vereeniging in de Map Prospectussen een inschrijvingsblaadje voor de uitgave: ‘Nederlandsche Hofsteden en Landhuizen in derzelver tegenwoordigen toestand’ enz., van 1791 bij Joh. Sluyter in de Vijzelstraat bij de Keizersgracht. Bij P.G. WallerGa naar eind6. komt deze Sluyter voor: ‘Werkzaam Amsterdam 1791-1813. In de Noorderdwarsstraat bij de Vyselgragt. 1803-1804’. Bij de graveurs noemt Waller niet alleen de zoon Dirk, maar ook een kleinzoon en achterkleinzoon. Gezien ook bovengenoemde uitgave mogen we aannemen dat J.A. Sluyter voornamelijk prenten en kunstwerken uitgegeven heeft. Ik heb niet kunnen achterhalen bij wie J.A. Sluyter vier jaar voor zijn inschrijving in het boekverkopersgilde als leerling is ingeschreven. Misschien bij Gartman of Vermandel? In de Boekverkopersboeken van Luchtmans staan voor de verschillende jaren enige transacties genoteerd, maar ook daaruit blijkt dat Sluyter een kleine boekverkoper is geweestGa naar eind7.. Als we al deze gegevens op hun waarde proberen te schatten en plaatsen in het licht van de vraag of deze J.A. Sluyter een tamelijk grote bibliotheek bijeengebracht kan hebben, dan wordt het geheel toch wel wat verdacht. Voor een man van betrekkelijk eenvoudige afkomst - zijn vader was knecht bij het Keuls postcomptoir - is het op zijn minst onwaarschijnlijk dat hij op de vrij jeugdige leeftijd van 31 à 32 jaar reeds het leeuwenaandeel van het boekenbestand van deze catalogus zou hebben verzameld. Ook Mej. van Eeghen deelt deze mening. De andere mogelijkheid is dat Gartman en Vermandel op naam van deze Sluyter een aanvraag hebben ingediend voor anderen, in casu voor de boeken van Betje Wolff en Aagje Deken. Daarmee zouden deze boekverkopers wel tegen de keur van 27 jan. 1769 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben gehandeld. Artikel 2 spreekt van mogelijkheid van veilen voor personen, die ‘met der woon van hier vertrekken, of van studie veranderen’, en artikel 7 zegt, dat er geen andere goederen mogen worden geveild ‘dan die wezentlyk en inderdaad toebehooren aan de impretanten van 't consent’. Maar bedrog is in het veilingwezen uit deze tijd een veel vaker voorkomend verschijnsel, hetgeen moge blijken uit een bijlage die Mej. van Eeghen zal toevoegen aan het eerstvolgende deel van haar boek. De vraag naar de reden van de aanvraag op een andere naam ligt voor de hand. Ik vrees dat we daarnaar slechts kunnen gissen. Heeft er een relatie bestaan tussen deze Sluyter en Betje en Aagje? Heeft hij wellicht voor hen, eventueel via hun zaakwaarnemer Nissen, het verschuldigde visitatiegeld betaald? We weten in ieder geval zeker dat er boeken van Betje Wolff en Aagje Deken zijn verkocht uit een brief van Betje aan hun zaakwaarnemer Nissen, waarin zij zegt over de verkoping van hun boeken vernomen te hebben via een brief van hun uitgever Isaac van CleefGa naar eind8.. Uit het bovenstaande is duidelijk dat er veel vraagtekens blijven. Ik neig ertoe vooralsnog ervan uit te gaan dat het belangrijkste deel van deze veiling moet hebben bestaan uit boeken van Betje en Aagje. Omdat we niet weten welke titels in hun bezit zijn geweest, wordt het trekken van conclusies over de omvang en de inhoud van het boekenbezit van Betje Wolff en Aagje Deken een hachelijke zaak. Ik heb dan ook geprobeerd de conclusies zo voorzichtig mogelijk te formuleren, indien deze duidelijk betrekking hebben op de twee vriendinnen. Veelal is de formulering in de vorm van een vraag gehouden. Nu echter blijkt dat bij deze veiling boeken van meer dan één (kleine) 18e eeuwse verzamelaar werden geveild, winnen de conclusies enigszins aan algemene geldigheid.
In het vervolg zal ik u zakelijke gegevens en details niet onthouden, maar mijn aandacht zal ook uitgaan naar de inhoud, naar aanwijzingen omtrent de voorkeuren en opvattingen van de vroegere bezitters. Immers, hoe belangrijk een catalogus in het algemeen en zeker die van bekende auteurs voor de bibliografen ook is, het boekenbezit kàn belangrijke gegevens bevatten over de bezitter(s). Belangrijk hierbij is uiteraard de houding van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de verzamelaars t.o.v. boeken: verzamelen ze omdat het mode is of uit wezenlijke belangstelling? Richt hun belangstelling zich op het zeldzame, het mooie, of het boek als gebruiksartikel? We zijn in de gelukkige omstandigheid dat we het een en ander weten van de houding van Betje en Aagje t.o.v. hun boeken en van het boek in het algemeen. In de voorberichten op verschillende van hun boeken, alsook in diverse brieven spreken zij daarover. Betje schrijft met warmte over haar ‘Boekekamer’Ga naar eind9., waar zij portretten had opgehangen van haar meest geliefde schrijvers. Boeken waren er voor haar en voor Aagje om te gebruiken. Zo schrijven ze n.a.v. het boek ‘L'an deux mille quatre cent quarante’ van Mercier: ‘Uitgelokt door den aartige tytel, Het Jaar tweeduizend vierhonderd en veertig, ontbood ik dit Boek; en by de eerste lezing beviel het my reeds zo zeer, dat ik het voor de tweedemaal met de pen in de hand herlas, om, naar myne gewoonte, het geen my 't meest behaagde, aan te stippen. Ik bekommer my niet, dat deeze door my dus gemarkeerde Boeken, te minder gelden zullen; want als de Dood die voor my onbruikbaar gemaakt heeft, zullen zy, onder u en andere myner beste Vrienden verdeelt worden: en ook ik gebruikGa naar eind10. myne Boeken; 't welk ééne der redenen is dat ik ‘geene Ingebonden Boeken verkies boven Ingenaaide’Ga naar eind11.. En als zij zich verweren tegen de kritiek dat zij om geld schrijven, geven ze sarcastisch toe ‘dat wy om geld schryven, zonder de minste zweem van noodzakelijkheid, ja, uit zuiveren moedwil: wy moeten bekennen, geene verschooning te hebben, noch in onze bekrompen middelen, noch in een sober stadstractement, noch in eene zwaare huishouding, noch in het onbetaald staan van studeerschulden, noch, om ons eene kostbaare Bibliotheek te kunnen bezorgen’.Ga naar eind12.. Een kostbare bibliotheek was dus niet hun ideaal! Als Betje spreekt over enkele werken van Lucretia van Merken, zegt ze dat ze ‘stukkend (zijn) geleezen’Ga naar eind13.. Gaven zij dan niet om het uiterlijk van boeken? Van Betje is bekend dat zij een zwak had voor boeken met prentenGa naar eind14.. Zij verzamelde zelf ook platen in haar Atlas. Ook spreekt zij met waardering over de bibliotheken van vrienden zoals Bogaert, de Moor, Dominee Couperus, Houttuyn en Des Amorie en noemt deze ‘ryke en schoone bibliothèques’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De heren sturen haar lijsten van het voornaamste ‘om uit te kiezen wat ik wil hebben’, schrijft BetjeGa naar eind15.. Wat ze node missen kan, is de bibliotheek van haar geliefde vriend Noordkerk. Na zijn dood zal het ‘coffertje’ niet meer heen en weer reizen. ‘Zyn Ed. had expres een (coffertje) laaten maken waarvan wy ieder een sleuteltje hadden & dat heeft zes jaar om de 14 dagen alle dingsdag my verblyd door deszelfs inhoud’Ga naar eind16.. Aagjes en Betjes liefde voor boeken richt zich dus hoofdzakelijk op de inboud ervan en op het leesgenot. Verzamelen óm het verzamelen wekt hun spot. De Heer Buijnsters citeerde reeds: ‘Onze vermogende Tydgenooten (moeten) raare Boeken hebben, eenig en alléén om dat zy raar zyn’Ga naar eind17.. Die spot blijkt ook uit het volgende citaat: ‘Een grote en wel uitgekozene Bibliotheek is dikwijls een mooi uithangbord voor een slechte Herberg, en de veelheid der Boeke een wolke der getuigenis van de onwetendheid hares bezitters’Ga naar eind17.. En niet te vergeten uit de vijfenveertigste brief van Abraham Blankaart, waarin hij vertelt van zijn bezoek aan een heer die een prachtige bibliotheek moet bezitten. Na een beschrijving van het uiterlijk van de bibliotheekruimte schrijft Blankaart aan zijn vriend die hem dit bezoek heeft aangeraden: ‘maar, Dominé! oordeel nu over myne verwondering, toen ik, het ééne boek voor, het andere na, opneemende, zag, dat zy onopgesneeden waren’. En als hij na het vertrek van zijn gastheer zijn verbijstering laat blijken aan een soort bibliothecaris, zegt deze: ‘Mynheer schynt niet te weten dat het thans de mode is, Bibliotheeken aanteleggen, van onopgesneedene boeken?’- Ook lezen of schrijven kan deze bibliothecaris niet, maar dat is dan ook in een dergelijke bibliotheek niet nodigGa naar eind17.. Deze citaten, gekozen uit de vele plaatsen waar zij over boeken spreken, tonen aan dat hun relatie tot het boek ambivalent is: zij zijn aan boeken verknocht, maar spreken er tegelijkertijd ironisch en afstandelijk over. Hoe hun eigen bibliotheek was samengesteld, kunnen we enigszins achterhalen door deze catalogus, waarvan ik nu eerst de zakelijke gegevens zal vermelden. Vervolgens wil ik een poging doen enkele inhoudelijke aspecten uit te diepen. Daarbij zal ik ingaan op het opvallend grote aantal Duitstalige titels, terwijl de politieke geschrif- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten en periodieken die in de catalogus voorkomen de aanleiding vormen althans iets te zeggen over de politieke belangstelling en voorkeur van de vroegere bezitters, onder wie dus ook Betje Wolff en Aagje Deken. Hun politieke opvattingen zijn in het verleden nogal eens met onbegrip benaderd en ontmoeten zelfs tot in onze tijd nog vaak onbegripGa naar eind18.. Allereerst dus de zakelijke gegevens. Het boekje bestaat buiten de titelpagina en de ‘Order der Verkooping’ uit tachtig bladzijden, dus uit vijf hele vellen in octavoformaat. De nummering der bladzijden begint bij de eigenlijke catalogus, evenals de signaturen A tot en met K. De ‘order der Verkooping’ vermeldt precies welke formaten en welke nummers in de voor- en namiddag van donderdag en vrijdag en in de voormiddag van zaterdag onder de hamer zouden komen, met daaronder de opmerking: ‘Het gekogte zal zorgvuldig bewaard worden, zonder egter voor eenig gemis in te staan’. Opmerkelijk is dat de bladzijden 55 en 56 blanco zijn, terwijl de nummering van de titels gewoon doorloopt. Op blz. 54 eindigen met nr. 827 de ‘Mengelwerken in Octavo’, op blz. 57 beginnen de ‘Romans in Octavo’ met nr. 828. Ook de signaturen lopen gewoon door. De bedoeling van deze twee kennelijk opzettelijk blanco gelaten bladzijden is mij niet duidelijk. Zoals toen gebruikelijk was, is de catalogus ingedeeld naar formaat: folio, quarto en octavo, waarbij als verdere indelingscriteria de faculteit gold - godgeleerde, historische, poëtische boeken en mengelwerken - alsook de taal: ‘livres françois, english books, Hoogteutsche Bucher’. Het zou te saai zijn om hier de precieuze indeling op te sommen. Voor de geïnteresseerden is de indeling weergegeven op een apart bladGa naar eind19.. Het totale aantal titels in deze catalogus is 1949: 105 in Folio, 379 in Quarto en 1465 in Octavo. Het aantal boeken is echter groter: behalve de titels die uit meer delen bestaan, staat er verschillende malen onder één nummer een ‘pakket’ vermeld, met b.v. poëtische werkjes of toneelspellenGa naar eind20.. In de catalogus treffen we enkele aantekeningen aan in een niet al te duidelijk handschriftGa naar eind21.. Soms blijven deze beperkt tot het aanstrepen van een titel, soms is er een accolade geplaatst voor enkele titels, terwijl we bij de Frans-, Duits- en Engelstalige titels ook prijzen vermeld vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is hier misschien de plaats te vermelden dat de opbrengst van de veiling niet bekend is. In een brief van Betje vanuit Frankrijk aan hun zaakwaarnemer Nissen trof ik een passage aan die over deze veiling handelt. Ik citeer: ‘Wy hebben naar uw laatste schryven reeds twee brieven gehad van onze vriend van Cleef, waarin Hy ons meld van de verkooping onzer boeken, ...’Ga naar eind22.. Ook hier wordt de opbrengst niet vermeld. Even terzijde: in de uitgave van hun brieven, verzorgd door Dyserinck, is genoemde brief niet gedateerd. Wij kunnen hem dus dateren op niet veel later dan april 1789Ga naar eind23.. Ook bij de Bibliotheek der Vereeniging treffen we onder Vermandel of Gartman geen gegevens over de opbrengst aan. Alhoewel we niet weten in welke relatie J.A. Sluyter of Betje en Aagje stonden tot de twee verzorgers van de veiling van hun boeken, wil ik toch enkele gegevens over Hendrik Gartman en Willem Vermandel vermelden. Dyserinck noemt Willem Vermandel in een voetnootGa naar eind24. om te vermelden dat Betjes ‘Atlas der Vaderlandsche Historie en Atlas der Stad Amsterdam’ door Vermandel verkocht werden op 11 mei 1789 te Amsterdam. Beide uitgevers komen voor in de Alphabetische Lyst van LedeboerGa naar eind25.. Willem Vermandel komt meermalen voor in de gildeboeken, zowel in het Notulenboek van 1661-1804 als in het Naamregister van de Overlieden van het Boekverkoopers &c GildGa naar eind26.. Ook Hendrik Gartman treffen we in dit Naamregister aanGa naar eind27.. Uit het Apparaat-Enschedé blijkt dat Vermandel en Gartman vaker gezamenlijk uitgaven verzorgden, o.m. verschillende muziekuitgaven en De Vechtstroom, van Utrecht tot Muiden enz. Volgens het Apparaat is deze laatste uitgave ‘Recherché pour les vues des maison de plaisance’Ga naar eind28.. Bij Gartman komen enkele periodieken uit: De Arke Noach's en Sem, Cham en Japhet. Beide boekverkopers onderhielden contacten met andere uitgevers die eveneens werk van Betje Wolff hebben uitgegeven, zoals met Gerrit WarnarsGa naar eind29. en met J.B. ElweGa naar eind30.. Omdat we niet precies weten hoe groot het aandeel van de boeken van Betje Wolff en Aagje Deken in deze catalogus is, kunnen we weinig zeggen over de omvang van hun bibliotheek. Wil men toch proberen de omvang bij benadering te bepalen, dan moet men goed in het oog houden dat de boeken die eind maart 1789 voor Betje en Aagje werden geveild, niet hun totale boekenbezit hebben uitgemaakt. Immers, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze veiling vindt niet nà hun dood plaats, maar tijdens hun leven. Betje en Aagje hebben na deze veiling nog ongeveer vijftien jaar geleefd. Bovendien zullen ze bij hun vertrek naar Frankrijk althans iets aan boeken hebben meegenomen. De vraag waarom ze niet hun hele boekenbezit verhuisd hebben, moet ik helaas onbeantwoord laten. Het verhuizen van hele bibliotheken kwam wel vaker voor en Betje en Aagje waren immers van plan zich ‘voorgoed’ in Frankrijk te vestigen. Toch werd hun bibliotheek geveild. Er is nog een andere factor van belang bij het beoordelen van de omvang van de bibliotheek: na de dood van Ds. Adriaan Wolff zijn er behalve meubels ook boeken verkocht. Wij weten dit uit een brief van Betje aan haar neef Joost Gerard Kist: ‘Na den 17den Juny, dat is 6 weken nu uws ooms begraven word alles verkogt te Hoorn. De boeken insgelijks’Ga naar eind31.. Op 30 juli 1777 zijn de meubels verkocht, meldt Betje enige tijd laterGa naar eind32.. We mogen wel aannemen dat het vooral theologische en religieuze werken geweest zijn die na de dood van Adriaan Wolff geveild zijn. Ik kom nu toe aan de meer inhoudelijke aspecten van deze catalogus. Al bij de eerste bestudering vallen enkele zaken op:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De meest bekende tijdschriften, verhandelingen van genootschappen alsook prijsverhandelingen komen we tegen: Le Kabinet des beaux arts, de weekblaadjes van Jacob Campo Weyerman, de Taal en Dichtlievende Oeffeningen, het Taal- Dicht- en Letterkundig Kabinet van Brender à Brandis, de Nederlandsche Spectator, de Algemene Spectator. Als bijlage heb ik een lijst samengesteld van periodieken die in deze catalogus voorkomenGa naar eind36.. In deze lijst zijn alleen die periodieken genoemd die ik heb kunnen verifiëren in de C.C.P., de Bücher-Lexicon van C.G. Kayser en de Dictionnaire des Ouvrages Anonymes van A. en A. Barbier. Een ander aspect van deze belangstelling voor de actuele belletrie is het grote aantal Duitstalige titels: in totaal 261, namelijk 8 in Quarto en 252 in Octavo. Als we dit vergelijken met het aantal FranseGa naar eind37. en Engelse titelsGa naar eind38., dan blijkt het Duitse aantal het Engelse en zelfs het Franse te overtreffen. Moeten we juist deze Duitse boeken toeschrijven aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere bibliotheken die aan deze catalogus ten grondslag liggen of heeft ook de bibliotheek van Betje Wolff en Aagje Deken Duitse boeken bevat? Betje schrijft in een van haar brieven uit 1776 dat ze niet in staat is Jerusalems werken in het origineel te lezenGa naar eind39.. En eveneens in 1776 zegt ze: ‘De abt ken ik zeer wel. Jammer dat het in de vertaaling niet te leezen is, het Hoogduitsch versta ik niet genoeg’Ga naar eind40.. Spoelstra zegt in haar boek over de Duitse invloed op de achttiende-eeuwse Nederlandse letterkunde, ‘zelfs Betje Wolff las Haller, Hagedorn en Geszner alleen in vertaling’Ga naar eind41.. En zij voegt daaraan toe, dat het met de kennis van de Hoogduitse taal bij ons in de achttiende eeuw slecht gesteld wasGa naar eind42.. Rond 1776 constateert Spoelstra echter een kentering: de Duitse cultuur heeft dan toch een aanzienlijke plaats veroverd, zowel wat betreft de opvoeding - een Duitse of Zwitserse gouvernante behoorde tot de ‘bon ton’ of liever tot ‘eine gute Erziehung’ - als de literutuurGa naar eind43.. Heeft deze kentering t.a.v. het beheersen van de Duitse taal zich ook voltrokken bij Betje Wolff? Het feit dat zij enkele jaren later, in 1779, de vertaling klaar heeft van Raffs Aardrijkskunde voor kinderen wijst in die richting. Ook al zou slechts een klein deel van dit grote aantal Duitse titels tot het boekenbezit van Betje Wolff en Aagje Deken behoord hebben, dan moeten we ons toch afvragen of de Duitse literatuur en cultuur niet een veel grotere invloed op hun denkwereld en op hun geschriften heeft uitgeoefend dan tot nu toe vrij algemeen werd aangenomen. Welke Duitse titels en schrijvers treffen we nu aan? Allereerst verschillende grammatica's en woordenboeken van de Duitse taal, overigens ook in vertalingGa naar eind44.. In dit bestek is het niet te doen alle schrijvers met hun boeken op te sommen. Laat ik daarom volstaan met die namen te noemen die twee of meer keer in de catalogus voorkomen: Steinbart, Abel, Sander, Sturm, Moses Mendelsohn, Lavater, Klopstock, Gotsched, Zacharia, Engel, Gessner, Hirschfeld, Gellert, Goethe, v. Haller, Bode, Eberhard, Riedel, Feder, Raff, Ramler, Triller. De onderwerpen variëren: theologie, filosophie, veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aardrijkskundige en letterkundige werken. Het aantal Duitse boeken is dus groot, maar wie denkt dat daarmee het Duitse aandeel op het boekenbestand van deze catalogus geschetst is, vergist zich. Deze Duitse invloed strekt zich verder uit dan het toch al respectabele aantal van 261 Duitse boeken: tussen de Nederlandse titels komen we nogal wat uit het Duits vertaalde werken tegen. Ik kom aan de hand van Spoelstra tot een aantal van ruim 70 titels, waarvan alleen al Gellert er dertien voor zijn rekening neemt. Ik noem verder: Jerusalem, Mosheim, Bonnet, Unzer, Leibnitz en Wolf, Lavater, Izelin, Gessner, Herder, Jacobi, Dusch, Rabener en Hagedorn. Spoelstra probeert in haar boek ook aan te tonen welke Nederlandse schrijvers onder cultureel-literaire invloed van Duitsland hebben gestaan. Alhoewel haar boek jammergenoeg geen index bevat op schrijversnamen, heb ik de door haar in de verschillende hoofdstukken genoemde namen van Nederlandse schrijvers opgespeurd in de catalogus. Van de vele namen van bekende en minder bekende schrijvers treffen we er tientallen aan in de bibliotheek van Betje en Aagje. Naast Feith, Van Alphen, Van Goens, Klein, Bellamy, Van de Kasteele, Brender à Brandis, Kastelein, Riemsnijder en Hennert ook Nomsz, Sels, Imme, Meerman, Schonck en nog vele anderen. Het is overbekend dat de Duitse, c.q. Pruisische invloed op politiek gebied veel landgenoten naar Frankrijk deed vluchten. De nederlaag van de patriotten in 1787, veroorzaakt door het binnenroepen van de Pruisische legers door de stadhouder, betekende ook voor Betje Wolff en Aagje Deken de ondergang van de Ware Vrijheid. En daarmee kom ik aan het laatste punt dat ik voor u wil uitdiepen: Is er in deze catalogus in de toch vrij droge opsomming van titel na titel iets terug te vinden van de politieke woelingen uit deze tijd? Al bij oppervlakkige lezing springen bepaalde titels naar voren: Twee werkjes geschreven op de dood van Joan Derk van der Capellen tot den PolGa naar eind45.. Joan Derk Baron van der Capellen tot den Pol was de leider van de Nederlandse democratische beweging tegen het aristocratische ‘ancien régime’ van de Stadhouder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij stierf in 1784, diep betreurd door de patriotten. Het Nederlandse volk bracht geld bijeen om een gedenkzuil te laten bouwen. Toen de patriotten verslagen werden, lieten de oranjeklanten zelfs het graf van deze Capellen niet met rust. Een tweede opvallende titel is het werkje van Pieter Paulus: ‘Het nut der Stadhouderlyke Regeering’Ga naar eind46.. Eigenlijk is dit een misleidende titel: het werkje bevat nl. geen pleidooi voor een stadhouderlijk bewind, maar doet een laatste, dringend beroep op Willem om de meest grove misbruiken, vooral van de aristocratie, uit te bannen alsook om als stadhouder te durven steunen op het volk en uit te gaan van de rechten van het volk. Vele patriotten waren immers aanvankelijk niet tegen de stadhouder, maar tegen de oligarchische aristocratie en tegen de beknotting van de oude democratische rechten. Andere titels handelen over de vrijheid van drukpers, ook toen een politiek heet hangijzerGa naar eind47.. Ook in deze catalogus nemen we de trend waar naar een grote belangstelling voor de vaderlandse geschiedenisGa naar eind48., zij het dan voor de vrij recente geschiedenis. Ook hier dus weer een aanwijzing voor de belangstelling voor de actualiteit. Wagenaars' Vaderlandse Historie komt twee keer voorGa naar eind49.. Ook de ‘Nederlandsche Jaarboeken van den Jaaren 1747-1784 in 76 deelen’Ga naar eind50. ontbreken niet. Deze twee werken zijn in opzet en bedoeling objectief. Anders is dat met het eveneens twee keer voorkomende ‘Vervolg van Wagenaar’Ga naar eind51., het zgn. ‘Kezen-vervolg’ van Loosjes. Jeanette Elias noemt in haar dissertatie dit Kezen-vervolg patriotsgezindGa naar eind52.. Ik noem nog enkele politieke relevante titels: Brieven over de vryheid; Vryheid der Batavieren; De Engelsche Tiranny; De articulen van BrestGa naar eind53. en dan natuurlijk de politieke weekblaadjes, zoals alle tot dan toe verschenen acht delen van de Politieke Kruyer, alsook de Post van de Neder-Rhyn, twaalf delen. Beide blaadjes zijn fel patriottisch; ze worden verschillende malen genoemd als ‘schandaleus libel’ in publicaties en plakkaten uit die tijdGa naar eind54.. Bepaalde nummers van de Politieke Kruyer worden verbo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, de uitgever Jan Verlem en de schrijver Hespe worden zelfs in de gevangenis gezet n.a.v. een brief in het nummer 224 (uit deel V), hetgeen een stortvloed van pamfletten pro en contra teweeg brengtGa naar eind54.. Hoe weinigzeggend een titel op zich kan zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de titel: Verhandelingen van het Edams Genootschap, Amsterdam 1786Ga naar eind55.. Wie de achtergronden niet kent, stelt dit genootschap al gauw op een lijn met de in die tijd zo veelvuldig voorkomende genootschappen. We vinden in deze catalogus immers ook de verhandelingen van het Teylers Genootschap en van andereGa naar eind56.. Maar wie het weekblaadje De Politieke Kruyer kent, leest de titel verrast en realiseert zich hoe zeer de bezitter ervan op de hoogte was van wat er gistte in deze tijd. Wat was namelijk het geval? De Politieke Kruyer krijgt herhaalde malen verzoeken om in zijn blaadje pakjes te kruien, waarin meestal brieven met klachten over predikanten, over misdragingen van bestuurderen of met kommentaar op plaatselijke gebeurtenissen. Zulke pakjes bereiken de Kruyer heel vaak vanuit EdamGa naar eind57.. In maar liefst tien nummers zijn brieven opgenomen met klachten over het zeer prinsgezinde stadsbestuur van Edam. Brieven, ondertekend met namen als: Civilus Belgicus, J. Timidus en Kurke Taatje, onder meer over ‘verscheide zaaken, Edam betreffende en de mishandeling van eenige brave Burgers en middel tot redres: en Antwoord op denzelven’. Het stadsbestuur van Edam verdacht vooral de leden van het Edams Genootschap ervan deze beschuldigingen aan de Politieke Kruyer te zendenGa naar eind58.. Uiteindelijk leidt deze strijd in Edam tot het verbieden van zowel de Politieke Kruyer als van het Edamse Gezelschap, omdat - ik citeer uit het blaadje - ‘by diverse Brieven, onder gefingeerde naamen, binnen deeze Stad geschreven, en van tyd tot tyd, in de ‘Politieke Kruyer’ geplaatst, niet alleenlyk de Collegien van Burgemeesteren, Schepenen en Vroedschappen en derzelver Ministers, benevens de Krygsraad, maar ook de Predikanten van de Hervormde Gemeente, en veel aanzienlyke Burgers deezer Stad, op eene laffe, doch tevens brutaale wyze, worden gelasterd, gescholden en ten toon gesteld; terwijl, zoo niet alle, ten minste zommige Leden van zeker Gezelschap in den Eenhoorn alhier 's weekelyks Vergadering houdende en door hunne daaden kenbaar geworden, zodanig in den haat geraakt zyn, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat, zonder vreeze van funeste gevolgen, de gemelde Politieke Kruyer, en het voornoemde Gezelschap, alhier niet langer kunnen worden getollereerd, hebben goed gevonden en verstaan, gelyk ‘Hun Ed. Wel Achtb. goedvinden en verstaan mits deezen, het debiteeren of spargeeren van de gemelde Politieke Kruyer, mitsgaders alle suspecte Zamenkomsten, Conventiculen en Attroepeeringen van Menschen, specialyk de Byeenkomst in den Eenhoorn, Herbergen, op de Straaten, als op andere plaatzen binnen deeze Stad en Jurisdictie van dezelve te verbieden’, waarna de Publicatie sluit met het uitloven van een premie van ‘duizend Caroli guldens’ aan diegene(n) ‘welke de Autheurs of Schryvers van gemelde pernicieuse Brieven zal, of zullen weeten te ontdekken, zodanig dat dezelve in handen van de Justitie alhier geraken, en wegens hunne Malversatien overtuigd worden, zullende derzelver naam of naamen (des begeerende) worden gesecreteerd’Ga naar eind59). Dat is de situatie op politiek gebied, typisch voor het einde van de achttiende eeuw: Leden van dit Edams Genootschap worden door Schout en Schepenen gezocht om gerechtelijk vervolgd te worden, maar de Verhandelingen vinden we in de bibliotheek van gerespecteerde burgers. De politieke gezindheid van J.A. Sluyter heb ik jammergenoeg niet kunnen achterhalen. Zoals gezegd komen in het Apparaat Enschedé geen uitgaven van hem voor, zodat het niet mogelijk is zijn politieke opvattingen vast te stellen via uitgaven uit de tijd dat hij als boekverkoper en uitgever werkzaam was. Van Betje en Aagje is wél bekend waar hun politieke sympathieën lagen, ook al zijn die opvattingen vaak miskend, gebagatelliseerd en verkeerd uitgelegd (zie noot 18). Ik kan daar hier niet dieper op ingaan, maar hoop in het komende jaar een studie over de politieke opvattingen van Wolff en Deken af te ronden, waarin ik een poging onderneem de legpuzzel van hun politieke stellingname samen te stellen. Al deze titels zijn vanzelfsprekend geen rechtstreekse bewijzen voor de opvattingen van de bezitters van deze boeken. Wel blijkt ook hier weer de grote belangstelling voor de actualiteit, in casu voor de actuele poli- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tieke gebeurtenissen. Bovendien moeten we constateren dat prinsgezinde geschriften en periodieken ontbreken, hetgeen we wel mogen interpreteren als een aanwijzing dat de eigenaren van deze boeken het in grote lijnen eens geweest zullen zijn met de inhoud van de patriots-gezinde geschriften, die wél in de catalogus voorkomen.
Aan het slot gekomen van mijn betoog, keer ik met u terug naar het boekje in octavo dat de titel voert: ‘Catalogus eener uitmuntende Verzameling Nederduitsche, Engelsche, Fransche en Hoogduitsche Boeken enz., enz.’ Een catalogus, waaraan een hoofdbibliotheek en twee kleinere bibliotheken ten grondslag liggen. De vraag of deze hoofdbibliotheek die van Betje Wolff en Aagje Deken is geweest, heb ik niet afdoende kunnen beantwoorden, hooguit naar ik hoop aannemelijk gemaakt. Wel kan geconcludeerd worden dat deze verzamelingen zeer up-to-date blijken te zijn en sterk afwijken van de achttiende-eeuwse normen voor een goede bibliotheek. Misschien is het mogelijk in de toekomst precieuzer af te palen welke boeken of welk deel van de catalogus het bezit geweest moet zijn van Betje Wolff en Aagje Deken. Een mogelijkheid daartoe is het vergelijken van deze titels met de vele plaatsen in hun werken en brieven waar zij oordelen over schrijvers en boeken. Ik ben me ervan bewust dat ik misschien meer vragen heb opgeroepen dan ik heb kunnen beantwoorden en dat er nog veel meer over dit boekje te zeggen zou zijn (zo is de vergelijking met andere catalogi niet ter sprake gekomen). Toch spreek ik de hoop uit dat ik uw belangstelling heb kunnen wekken voor deze catalogus, die tot nu toe bij mijn weten nooit is gebruikt bij de studie van de 18de eeuwse bibliografie, of bij de studie over het leven en de werken van Betje Wolff en Aagje Deken.
Granejouls, 15 juli 1976 Berg en Terblijt, 30 oktober 1976
Ria Dijkstra - Van Bakelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1: Indeling Catalogus, Bibl. der Ver. nr. Cat. 534 op naam van Betje Wolff en Aagje Deken.
De Mengelwerken in Octavo handelen over filosofie, geneeskunde, sterrenkunde, reisverhalen en -verslagen, leerboeken over aardrijkskunde, natuur- en plantkunde, over literatuur en bevatten nogal wat periodieken. Ook de werken van Wolff en Deken zelf staan als nrs. 399 t/m 419 onder de Mengelwerken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Catalogus eindigt met drie ‘Overgeslagen Boeken in Quarto’ en ‘Overgeslagen Boeken in Octavo’ nl. de nummers 1438-1465 (28). Het totale aantal titels komt daarmee op 1949: 105 in Folio, 379 in Quarto en 1465 in Octavo. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2.Periodieken en Seriewerken, voorkomend in de Cat. op naam van Betje Wolff en Aagje Deken, geverifieerd in de Centrale Catalogus van Periodieken en Seriewerken in de Nederlandse Bibliotheken (C.C.P.), in de Bücher-Lexicon von Christian Gottlob Kayser, Graz, Austria en de Dictionnaire des Ouvrages Anonymes, Deel I t/m IV van Ant. u. Alex Barbier, Hildesheim.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|