Lieve Scheer / Martelaar met camera
Willy Lauwens komt, na Het vuur van de trots, Zing zacht zanger en De vuile angst, voor de vierde maal op het literaire podium met een prozabundel Verrek martelaar (uitg. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam). Ik zeg opzettelijk ‘prozabundel’, omdat ik er een beetje last mee heb de gekozen stukken onder een zelfde noemer te plaatsen. Novellen zijn het niet; daarvoor zijn ze te los, er is geen hoofdlijn op het gebied van de actie. Met het cursiefje hebben ze de communicatieve, licht-weemoedige, licht-ironiserende toon gemeen alsook het observerende standpunt (expliciet aangebracht in voortdurend herhaalde hoofdzinnetjes zoals ‘Ik keek...’, ‘ik zag...’, ‘ik merkte...’); voor een cursiefje zijn de geboden brokken proza echter te lang (50 pp., 10, 30, 20 en 10 pp.) en ze missen de puntige afronding die het genre eigen is. Kortverhalen dan? Daarvoor is het standpunt te observerend en te distant en is het spanningsingrediënt te mager. Schetsen zijn het, ja, een beetje op zijn Hildebrands, los van structuur, met in het midden, al of niet expliciet, een ik-auteur die met zijn objectiverende camera een kleine mensengemeenschap op de ironisch-gevoelige plaat brengt.
Nu eens is die gemeenschap de familiale kring, moeder, dochter en minnaar, geconfronteerd met een vader dronkaard (Lied uit de steenbakkerijen; de titel is nogal vreemd gekozen), of we vertoeven in gezelschap van een ouderwordende Paps die, op aandringen van zijn drie kinderen, gezellig begint te kouten over zijn peter die als moordenaar terechtgesteld werd (Namiddagje bij Paps). Dan weer is het een werkkamp van gedeporteerden tijdens Wereldoorlog II, met alle gewoonmenselijke dingen eromheen (Berlijns grijs). In De verdrukkers van de jeugd zien we een drietal verpleegstertjes, kostschoolachtig in hun vrijheid beknot door oudere bewakende jaloerse nonnen met overste. Oranje maan is een reeks flarden van een broer en zijn tweelingzus, die elk op hun beurt door een hallucinante schizofrene werkelijkheid worden gegrepen.
De langste brok van het boek is echter de eerste, Bittere kleur die mij tooit, waar een jong auteur en zijn geliefde zich bewegen op de achtergrond van een literair kliekje pedanten, narcisten, snobs en elleboogwerkers. Deze mekaar ophemelende en beknibbelende vogels van diverse pluimage worden