Den christelycken dool-hof
(1663)–Anoniem Christelycken dool-hof, Den– AuteursrechtvrijDoor-vlochten, ende verciert met godtvruchtige liedekens
[pagina 42]
| |
[pagina 43]
| |
Weent, ende sucht in over-vloet?
Uw' traenen sijn ghemenghelt met uw' bloedt,
Ghy roept tot ons met uwe open armen:
Comt, sondaers comt
Hoe cout, 'ksal u verwarmen,
Vreest te zijn verdoemt.
CHRISTUS.
2. O mensch dat ghy het eens verstont,
Wat ick al heb om uwen t'wil gheleden,
Ghy soud' met my wel zijn te vreden:
Merckt maer alleen hoe dat ick ben door-wondt;
Van mijne voeten tot het hooft
Is niet een plaetsken, my doch vry ghelooft,
Dat ghy sult vinden sonder eengh lyden:
| |
[pagina 44]
| |
Wat wilt ghy meer?
En wilt van my niet scheyden,
Ick ben uwen Heer.
DE ZIELE.
3. Wel minnaer 'khoud' my nu gherust,
'kEn vinde niet waer ick my keer oft wende,
Dan vuyl ghenoechten vol ellende,
'kEn wil hier niet ghenieten mijnen lust,
Op dat ick inder eeuwigheydt
By u, ô mijnen Godt ghebenedeydt,
Magh rusten met de ghen' die hier op eerden
Hun suyverheydt
Hielen in groote weerden
Doende aerebeydt.
|
|