| |
| |
| |
Literatuur en verantwoording
Literatuur over Brugge en Vlaanderen in de Bourgondische tijd is er
te over. Een goede introductie bieden
W.P. Blockmans en
W. Prevenier, In de ban van
Bourgondië. Houten 1988. Uitvoeriger, en zeer rijk
geïllustreerd is van dezelfde auteurs De Bourgondische
Nederlanden. Antwerpen 1983. Enkele goede samenvattende
beschouwingen over de Nederlandse literatuur in de beschreven periode bieden
J. Reynaert, ‘6 september 1394: Jan
van Hulst en zijn gezellen treden op voor Margareta van Maele - De literatuur
van een stedelijke aristocratie in het Gruuthuse-handschrift’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.),
Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993,
p. 80-85, en diverse artikelen in
L. Roose(red.), Anthonis de
Roovere Brugghelinck, Vlaemsch doctoor ende gheestich poëte (+ 1482 -
1982). Aflevering van Vlaanderen 31 (1982), p. 129-171.
’Onvrede’ is afkomstig uit het Haags Liederhandschrift.
Voor deze uitgave is gebruik gemaakt van de editie van
E.F. Kossman in: Die Haager
Liederhandschrift, Faksimile des Originals mit Einleitung und
Transskription. Den Haag 1940, p. 63.
Van de ‘Excellente kroniek van Vlaanderen’
(Excellente cronike van Vlaenderen) is geen moderne editie beschikbaar.
We hebben daarom gebruikgemaakt van de druk die in 1531 is verschenen bij
Willem Vorsterman te Antwerpen (geraadpleegd exemplaar Den Haag, Koninklijke
Bibliotheek, 1084 B 15). De hier gepresenteerde selectie omvat iets
meer dan een tiende deel uit de folia 66-225. De retoricale gedichten, die zo
kenmerkend zijn voor deze kroniek maar vrijwel onvertaalbaar, zijn niet
opgenomen. Voor het overige is geprobeerd een keuze te maken die een goede
indruk geeft van de diversiteit van de kroniek en | |
| |
die bovendien
het doorlopende verhaal van de geschiedenis laat zien. Viermaal hebben we
gebruikgemaakt van een episode uit een handschrift (omdat de betreffende
gebeurtenis ontbreekt in de druk of in sterk verkorte vorm voorkomt): het
verhaal over de verbanning van de gebroeders De Haan is afkomstig uit het
handschrift Douai, Bibliothèque Municipal, 1110, de passages over de
winter van 1434 en over speculaties op de terugkeer van Karel de Stoute staan
in het handschrift New York, Pierpont Morgan Library, M. 435, en de
beschrijving van de versterking van de verdedigingswerken in 1478-1479 staat in
het handschrift Den Haag, KB, 132 A 13. De jaartelling is
door ons in overeenstemming gebracht met het moderne gebruik, en wijkt daardoor
af van de in de Excellente cronike gehanteerde paasstijl (waarbij de
jaartelling van Pasen tot Pasen loopt). Namen van min of meer bekende
historische personen zijn in moderne spelling weergegeven, in alle andere
gevallen is de Middelnederlandse spelling aangehouden. De houtsneden zijn
afkomstig uit de kroniek, hoewel de passages waarbij ze zijn afgebeeld soms
verschillen van de passages waarbij ze in de druk uit 1531 staan. Wel gaat het
steeds om vergelijkbare episodes. De illustraties zijn achtereenvolgens
afkomstig van de folia 68v, 79v, 85v, 84v, 207r, 216r, 129v, 139r, 169r, 163v,
111r, 191r, 223v.
De gedichten ‘Een droom’, ‘Liefdestaferelen’
en ‘De zeven poorten van Brugge’ zijn afkomstig uit het
Gruuthuse-handschrift, dat is uitgegeven in Oudvlaemsche liederen en
andere gedichten der 14de en 15de eeuw. Gent [1848-1849] (de drie
teksten staan respectievelijk op de pagina's 233-313, 479-488 en 425-436).
Omdat de editie lang niet overal even betrouwbaar is, is ruim gebruikgemaakt
van naderhand gepubliceerde verbeteringen, terwijl bovendien gebruik is gemaakt
van emendaties op de tekst in het handschrift. Vooral
het Middelnederlandsch woordenboek en
J. Verdam, ‘Over de Oudvlaemsche
liederen en an- | |
| |
dere gedichten der 14de en 15de eeuw’, in:
Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 9 (1890), p. 273-301
hebben daarbij goede diensten bewezen. Voor de proloog van ‘Een
droom’ is gebruikgemaakt van
K. Heeroma, ‘Raden naar een
bedoeling’, in: idem, Spelend met de spelgenoten.
Den Haag 1969, p. 27-91. Voor ‘Liefdestaferelen’ is
gebruikgemaakt van
K. Deleu, ‘Het achtste
Gruuthuse-gedicht’, in: Spiegel der letteren 5 (1961), p. 241-299
dat tevens een editie van deze tekst bevat. De illustratie op p.141 hoort
oorspronkelijk niet bij ‘Liefdestaferelen’, maar geeft er een goede
voorstelling van. Deze is afkomstig uit
C. van Emde Boas, Geschiedenis van
de seksuele normen. Antwerpen/Nijmegen, z.j. Over ‘De zeven
poorten van Brugge’ handelen K. Heeroma,
‘Die blomkin van Brucghe’, in: idem, Spelend met de
spelgenoten. Den Haag 1969, p. 143-163 en
K. Heeroma, ‘Andermaal ‘Die
blomkin van Brucghe’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en
letterkunde 88 (1972), p.216-235. Dit laatste artikel is een reactie op
B.H. Erné, ‘De forestier van
de Witte Beer in het Gruuthuse-handschrift (een verkenning)’, in:
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 88 (1972), p. 107-
121. Achtergronden over de Gruuthuse-teksten zijn op vele plaatsen
gepubliceerd. Een belangrijke toegang tot deze literatuur biedt het eerder
genoemde artikel van Reynaert.
De sproke ‘Hoe een man zijn begerige vrouw op het rechte pad
houdt’ (Tgoede wijf maect den goeden man ende de goede man maect
tgoede wijf) is afkomstig uit het handschrift-Van Hulthem. De tekst is
uitgegeven door
J.F. Willems (ed.), Belgisch museum
voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands.
Dl. x. Gent 1846, p. 62-64. Nadere informatie over de tekst en de wijze
waarop deze met de stad Brugge verbonden kan worden, is te vinden in
F. Lodder, ‘Corrupte baljuws en
overspelige echtgenotes. Over het beoogde publiek van drie boerden’, in:
H. Pleij e.a., Op belofte van profijt.
Stads-
| |
| |
literatuur en burgermoraal in de Nederlandse
letterkunde van de middeleeuwen. Amsterdam 1991, p. 217-227, 393-398.
De twee gedichten ‘Over dat wat niemand kan doen zonder
terechtgewezen te worden’ en ‘Beter gezwegen dan van spreken
schande gekregen!’, zijn uitgegeven door
J. Verdam: ‘Kleine
Middelnederlandsche overblijfselen’, in: Tijdschrift voor Nederlandse
taal- en letterkunde II (1892), p. 285-296.
‘Het boek van de ambachten’ is uitgegeven door
J. Gessler (ed.), Het Brugsche
"Livre des Mestiers" en zijn navolgingen. Vier aloude conversatieboekjes om
Fransch te leren. Brugge 1931. 6 dln. Voor de vertaling is
gebruikgemaakt van handschrift M, het Brugse prototype van het ‘Livre des
Mestiers’. De laatste alinea is mede vertaald door
Dini Hogenelst. Achtergrondinformatie is
behalve in de inleiding van de genoemde editie ook te vinden in:
D. Hogenelst en
F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de
middeleeuwen. Amsterdam 1995, p. 256-258. Niet de hele tekst is hier
in vertaling weergegeven. Er is een selectie gemaakt die recht doet aan de
oorspronkelijke tekst. De Franse teksten zijn weggelaten.
Daar waar sprake is van Sint-Simforiaan, is de tekst waarschijnlijk
corrupt. In het Frans wordt voor deze dag de datum 19 juni gegeven en in het
Middelnederlands 19 juli. Beide data zijn merkwaardig als het om het begin van
de herfst gaat. Sint-Simforiaan valt bovendien op 22 augustus. Deze datum ligt
niet alleen meer voor de hand als begin van het derde jaargetijde maar past ook
beter in deze tekst waarin de jaargetijden om de drie maanden wisselen. Om deze
reden is 19 juli in 22 augustus veranderd.
‘Over de hennentaster’ (Vanden hinnen tastere)
van Anthonis de Roovere is bewaard gebleven in een gedrukt boekje dat rond
1555 is verschenen bij de weduwe van
Hans van Liesveldt te | |
| |
Antwerpen. Het werd ruim twintig jaar geleden ontdekt door Herman Pleij en
Rob Resoort, die daarvan verslag deden in
Zestiende-eeuwse vondsten in de Herzog August Bibliothek te
Wolfenbüttel’, in: Spektator 4 (1974-1975), p. 393-399. De
tekst is in 1987 uitgegeven, voorzien van een vertaling, door P.J.A. Franssen in: Wanneer de hen speeld voor
den haan..., een uitgave van de vakgroep historische letterkunde
van het instiuut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Volgend
jaar verschijnt een editie van
J.B. Oosterman in het Jaarboek De
Fonteine. Achtergrondinformatie biedt
H. Pleij, ‘Taakverdeling in het
huwelijk. Over literatuur en sociale werkelijkheid in de late
middeleeuwen’, in: Literatuur 3(1986), p. 66-76.
‘Brugs nieuwjaar’ (Nieuwe jaer van Brugghe) van
Anthonis de Roovere is uitgegeven door J.J. Mak,
De gedichten van Anthonis de Roovere. Zwolle 1955, p.
360-365.Over de plaats van dit gedicht in zijn tijd handelt
A. Viaene, ‘Nieuwe jaer van Brugghe.
Een gelegenheidsgedicht van Anthonis de Roovere, 1480’, in:
Biekorf 60 (1959), p. 7-11.
Een algemeen geldende verantwoording van de gevolgde vertaalwijze is
moeilijk te geven. In alle gevallen is gestreefd naar een vertaling die ten
volle recht doet aan de inhoud van de tekst. Daarbij kon aan de formele
aspecten van teksten lang niet altijd recht worden gedaan. Met name bij de
vertaling van de ‘Excellente kroniek van Vlaanderen’ bleek dit, met
het oog op een leesbare vertaling, niet altijd mogelijk. Zo zijn frequent
herhaalde vaste formules veelal onvertaald gebleven en was het noodzakelijk
hier en daar explicieter te zijn dan de kroniek, ter wille van een goed
tekstbegrip. Dergelijke kleine toevoegingen waren in enkele gevallen ook
noodzakelijk in de overige teksten. Verder hebben wij teksten die zonder titel
zijn overgeleverd van een titel voorzien en is de ‘kopiistentitel’
van de sproke uit het | |
| |
handschrift-Van Hulthem door ons door een
moderne en meer aansprekende titel vervangen. Bij de vertaling is gepoogd zo
expliciet te zijn dat verdere toelichting achterwege kon blijven. Een enkele
keer hebben we het desondanks nodig geacht een toelichting te geven. In de
tekst is dit gemarkeerd met o, de toelichtingen zijn te vinden op p.
181-182.
Tenslotte willen we
Noël Geirnaert,
Frits van Oostrom, Herman Pleij en
Frank Willaert bedanken voor hun
waardevolle op- en aanmerkingen bij (delen van) de tekst,
Sabrina Corbellini en
Janet van der Meulen, die ons behulpzaam
zijn geweest bij het vertalen van respectievelijk de Latijnse en Franse
citaten, en
Dini Hogenelst die ons de titel aan de
hand heeft gedaan.
|
|