Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
[pagina 131]
| |
Op de wijse: In't geselschap ruyse muysen.
O Godt Dryvuldich, een in wesen,
Vader, Soon en Gheest ghepresen,
Dry Persoonen gh'openbaert,
Doch maer eenen Godt verklaert.
V zy prijs, lof, eer en glorie,
Vreught en blijdschap met victori,
Daelt van uwe Majesteyt,
Van nu tot inder eeuwicheyt.
Mijn verstandt blijft als ghevanghen,
Met een eenighlijck verlanghen,
In u grondeloose zee,
Daer de Liefde wij[s]t de ree:
Godt den Vader onsen hoeder,
Godt den Soon is onsen broeder,
En den heylighen Gheest vol vre,
Is onsen trooster, hier ter ste.
Wie is [...]chtich oyt ghevonden,
Weerden [...] u te vermonden,
Heylighe [...]ry vuldigheydt,
Vol van Goddelijck beleydt:
Moghentheydt van Godt den Vader,
Wijsheydt, van Godts Soon ons Ader,
Godtheydt van Godt Heyligh Gheest,
Ghebenedijt ons minst en meest.
| |
[pagina 132]
| |
Laet ons loven en verheffen,
Die het al can overtreffen:
Die den Vader is van al,
Die daer was en wesen sal,
Ongheschapen voorts-gecomen,
Die ons vleesch heeft aengenomen,
Om te weiren t'swaer verdriedt,
Dat ons door Adam was geschiedt.
|
|