La ville des cérémonies van Elodie Lecuppre-Desjardin
Deze uitgave, Brepols 2004, deel 4 in de reeks Urban History, 405 blz, brengt een uitvoerige analyse van ‘de ceremoniële stad’, bedoeld wordt naast Gent en Brugge: Rijsel, Douai, St.-Omer, Arras, Cambrai, Valenciennes, Mons, in de tijd van de Bourgondische vorsten, les villes du Nord. Bedoeling is de onderlinge afhankelijkheid van steden, de eigen identiteit, de socio-culturele praktijk van de middenklasse, het gevoelen van welbehagen vast te stellen middels of ondanks de steeds verder structurerende vorst.
Auteur milderde de inbreng van de Franstalige chroniqueurs van de Bourgondiërs via het Dagboek van Gent 1447-1470, De Excellente Chmnike, zelf Nicolaas Despars; via de Stadsrekeningen van Rijsel (1398-1472), deze van de zilversmeden van St.-Omer (1412-1475) en het gehele arsenaal aan kennis uit Gent, dat zij via Mark Boone kon bereiken.
Doch geen nieuwe vorsing t.a.v. Arras, van Douai, voor Brugge, naast één keer Viaene en twee keer A. Brown, alleen Gilliodts 1878-87, J. Dumolyn en J.P. Sosson, heel uit de verte J.M. Murray en R. Strohm. Wat dan leidt tot uitspraken als: Beaupré bij de Gentpoort, Ezelpoort die haar naam kreeg van een stoeterij van ezels in de buurt; de Burg als Canterbury flamand met de schrijnen van Karel de Goede en het H. Bloed, Jean sans Peur se place à la fenetre du beffroi sans mot dire; de Braemberg en de place St. Sauveur als stadspleinen, het afleggen van de eed van Filips de Stoute dicht bij de tombe van Karel de Goede, die eigenlijk in de sacristie lag (p. 139), enz., kleine opmerkingen die alleen duidelijk tonen hoe oplettend een zo brede studie moet blijven. Ook de interrelatie Rijsel-Brugge blijft op de vlakte. Wel worden heel nauwgezet de verplaatsingen, blijde intredes en de daarin gebruikte symbolieken getraceerd. De feesttradities binnen de steden - de invitaties vanuit Brugge sinds 1332 voor de processie van 1311 af bv. met vnlk. de joutes, door E. Van den Neste op een heerlijke manier reeds gedetailleerd (Biekorf 98, 382-83), de parementen en themata die in stillevens worden uitgebeeld, zo p. 387 met aanduiding van de sites in stad mét de daar gebrachte uitbeeldingen bij de reconciliatie met Filips de Goede, 11 december 1440 worden dan de eigenheid in referentie tot de aanbreng van de prins.
La cour se donne en spectacle, manipulatie, opeising, de strijd tussen onderwerping en vrijheid der steden, een charismatisch leiderschap dat het traditionele macht-hebben overneemt, tentatives réci-