In memoriam Maurits Catteeuw
Op 2 maart jl. overleed in een kliniek te Oostende, de h. Maurits Catteeuw, ere-konservator van het museum en ere-archivaris van Diksmuide. Aldaar geboren op 19 maart 1884, had hij dus op enkele dagen na de hoge ouderdom bereikt van negentig jaar.
Na een reeds vruchtbare loopbaan als edelsmid, trok hij zich op nog jeugdige leeftijd uit de zaak terug en zou van dan af al zijn tijd besteden in dienst van zijn geboortestad.
Onder zijn talrijke bezigheden vernoemen wij in de eerste plaats het, in 1927, mede oprichten van het stedelijk oorlogsmuseum dat vooral onder zijn impuls in de loop der jaren uitgroeien zou tot werkelijk iets enigs in Vlaanderen.
Liet hij zich als talentvol kunstschilder ook gelden, zijn levenswerk zal ongetwijfeld de grondige reeks opzoekingen geweest zijn naar alles wat maar enigszins betrekking had tot Diksmuides eeuwenoud verleden. Hierin zou hij uiteindelijk zijn ware bestemming vinden.
Hoe vaak kon hij zich niet urenlang vermeien in het doorbladeren en ontcijferen van al die verweerde archiefstukken, na de eerste wereldoorlog hier en daar toevallig teruggevonden. Zijn talenten waren echter zo veelzijdig dat hij voor alles en nog wat belangstelling over had: oude zeden en volkse gebruiken, heemkunde, toponymie, sterrekunde, ja tot zelfs radiotechniek toe!
Over allerlei onderwerpen betreffende de plaatselijke geschiedenis werden door hem minstens honderdvijftien monografieën samengesteld. Helaas, wegens gebrek aan interesse in eigen milieu, werden ze echter nooit in druk, noch gestencild uitgegeven. Doch Maurits Catteeuw was al te bescheiden om zich op te dringen, integendeel bij voorkeur hield hij zich steeds op de achtergrond. Een karaktertrek die helemaal hoorde tot zijn persoonlijkheid. Onder deze officiële onverschilligheid zal hij wel geleden hebben. Niet uit ijdelheid, maar terwille van al het waardevolle dat daar, als de vrucht van jarenlang nauwkeurig en geduldig opzoeken, miskend werd.
Gaarne herdenken wij hier deze schone figuur die - wellicht een zeldzaamheid in onze tijd - meer dan de helft van zijn lang leven volkomen in dienst stelde van de gemeenschap en zulks, het mag hier beklemtoond worden, volledig onvergeld, volledig onbaatzuchtig.
Mocht, van overheidswege, eindelijk het nodige ondernomen worden opdat het levenswerk van deze stille werker, voor het nageslacht bewaard zou blijven. Als een posthume hulde een en een bewijs van erkentelijkheid tegenover deze verdienstelijke, wijze man.
T.H.