| |
| |
| |
Monseigneur Freppel.
(Vervolg.)
Dat Freppel op den eersten rang zou staanonder de voorvechters der pauselijke onfaalbaarheid, niemand twijfelde er aan. Zijne schermutselingen, in de Sorbonne, tegen den gallicaan Mgr Maret, lieten voorzien onder welken standaard hij zou strijden op het grootsche veld des Concilies. Toen Mgr Dupanloup een vlugschrift in 't licht gaf tegen de geschiktheid of ‘opportuniteit’ der uitroeping van de onfaalbaarheid, bemerkte Freppel: ‘Quantité de personnes trouvent fort singulier qu'à trois semaines du Concile, quelques évêques jugent à propos de faire le Concile par anticipation, dans les journaux.’
Te Rome, toonde hij, als raadslid in de kloosterlijke zaken, eene opgemerkte bedrijvigheid. Zonder vertoeven had hij zich aan 't werk gesteld. Gesloten in zijne kamer, met boeken en oorkonden, begon hij een groot werk over de kloosterorders en bijzonderlijk over de vrouwenkloosters zoo talrijk geworden sedert 't begin dezer eeuw. De Garibaldiers legden de hand op zijne schriften. Wat is ervan geworden? Zijn schrijven tegen P. Gratry werd door een overgroot getal bisschoppen goedgekeurd en, in vorm van mandement, afgekondigd. Mgr Darboy en Mgr Dupanloup, de hoofden der tegenpartij, bekenden dat die slag hun werd toegebracht door Freppel ‘leur plus redoutable ennemi’.
Van dien dag, vestigde de minderheid argusoogen op den geduchten tegenstrever en deze, van zijnen kant, vatte post, als een scherpziende schildwacht, bereid
| |
| |
om, bij 't eerste gevaar, den vijand te beschieten. Zijn gezag groeide nog aan, na zijne bisschopswijding, die plaats greep den 18 April 1870. Zijn naam komt, voor de eerste maal, op de lijst der kerkvoog len, in de 3de zitting, den 24 April 1870. Den 14 Juni verscheen hij voor den eersten keer, op het spreekgestoelte en hield een merkweerdige redevoering, in uitgelezen latijn. Zie hier te welker gelegenheid.
De minderheid maakte veel gewag van de zoogezegde opschudding welke de onfaalbaarheid, eene nieuwigheid (?), in de staatkundige en godsdienstige wereld, onvermijdelijk zou teweegbrengen. Wat doet Mgr Freppel? Hij doorzoekt de provinciale kerkvergaderingen en toont hoe zekere prelaten ‘nu als twijfelachtig aanzien wat zij vroeger als waar en echt hadden onderteekend’. Geholpen door zijnen vriend Kardinaal Pitra en door Duitsche en Hollandsche Benedictijners neemt hij in oogenschouw al de Fransche en Germaansche catechismussen. Geen enkele behelsde eén woord tegen de onfaalbaarheid; het meeste getal leerde ze openlijk, waaruit de gevolgtrekking dat niet alleen Italië en Spanje, maar Frankrijk, Duitschland, Rusland enz. de pauselijke onfaalbaarheid hadden geloofd en beleden, en dat deze uitroeping als geloofspunt, geene ergernis zou verwekken, maar alleenlijk klaarder licht zou werpen op eene immer en overal aangekleefde waarheid. Geen enkele slag of stoot werd, tegen dit sterk opgebouwd betoog, gewaagd. Denzelfden avond bracht Kardinaal Bizarri aan den gevierden redenaar de gelukwenschen van Pius IX. Het regende visietkaarten in zijne studiekamer. De minderheid was uitermate ontevreden en deed klachten hooren die weerklank vonden in de gouvernementeele kringen te Parijs, waarop Mgr Freppel antwoordde ‘que c'était là le cadet de ses soucis’
| |
| |
Op de listen en kuiperijen der minderheid vestigt hij een oplettend oog. Eens wordt hem gemeld dat, op het laatste oogenblik, eene belangrijke zinsnede verraderlijk is weggelaten uit een stuk dat aan de prelaten moet uitgedeeld worden. Plotseling verlaat hij de villa Pamphili; hij springt in een rijtuig en vliegt naar het Vaticaan, waar hij aan den Paus de spijtige gevolgen toont welke de bedoelde weglating kan medebrengen De tekst werd heringelascht.
De opschorsing van het Concilie gaf aan Mgr Freppel de gelegenheid zijne intrede te doen in zijne bisschoppelijke stad, Angers. Zijne komst was allervurigst verlangd. Geestdriftig was de ontvangst. Het opgetogen volk staarde met wijde oogen op den beroemden en lieftalligen kerkvoogd en deze, diep ontroerd, gaf lucht meer door tranen dan door woorden, aan zijne vreugde en dankbaarheid. Immer had hij meerderen trek gevoeld voor de studie dan voor het beleid der zielen. Voortaan zal hij de goede herder wezen die zijn leven geeft voor zijne schapen. Zijn eerste werk was de geestelijke gestichten te bezoeken van Angers. Zijne verwachting werd overtroffen. ‘Welke rijke kroon van godsdienstige instellingen! roept hij uit. Ja, dit bisdom staat aan 't hoofd der beste van Frankrijk!’ Op zijne rondreis in de plattelandsche parochiën en de twee-en-twintig steden van Anjou, valt hem overal een schitterend onthaal te beurt. Zijn hert loopt over van blijdschap bij 't aanschouwen der liefdeblijken zijner kudde. Waar hij zich vertoont is 't een ware opschudding: het geloovend volk was fier op zijnen bisschop, een uitstekenden geleerde, beroemden redenaar, oprechten vaderlander, edelmoedigen volksvriend! Er kwam geen einde aan de welkomgroeten en toejuichingen; onder 't geschut en 't paardengetrappel, de verlichtingen en vuurwerken vielen de brave landlieden op de knieën om zijnen zegen
| |
| |
te ontvangen, terwijl betraande moeders met hunne kinderen door de menigte drongen om zijnen ring te kussen. Binst dit roerend tafereel zweefde op het lief gelaat van Monseigneur een zoo oprecht geluk dat hij iedereen in bewonderende verrukking bracht en aller tranen deed vloeien. Aan tafel, met geestelijken en notabelen was hij uitermate geestig en minzaam. Dank aan zijn machtig geheugen, wist hij te verlustigen met verhalen en anecdoten over elke parochie waar hij zich bevond; rivierkens, beken, bergen, dalen, eigenaardigheden, van elke streek noemde hij met naam en toenaam; geschiedkundige bijzonderheden, aan de bewoners meestal onbekend, vertelde hij zóo meesterlijk, zóo schilderachtig dat allen in verrukking kwamen. Al was hij hoegenaamd niet te huis in de landbouwkunde, toch durfde hij, vermetel genoeg, er over redekavelen met de buitenlieden, met zulk eene vrijpostigheid en goede kans dat hij nooit, tot zijn groote verwondering, er van af kwam met blozende kaken. Een brave landman zegde, het hand uitstekende dat Mgr had gedrukt: ‘Dat is er een dat in geen veertig dagen water zal zien; zulke dingen moeten bewaard blijven’ Na de dood van Mgr kwam een arme Bretoensche vrouw naar Angers; zij bad een geheelen nacht bij zijn lijk en vertrok zonder een enkel woord te hebben gesproken. De liefdadigheid van Mgr Freppel was spreekwoordelijk geworden.
In de kloosters bewonderde men de degelijkheid, de verscheiden- en vurigheid zijner onderrichtingen. Zijn eigene godsvrucht staafde zijn opwekkend woord. Hij was een groote vereerder der H. Maagd en hij verheugde zich om de talrijke heiligdommen haar opgericht in zijn bisdom. Weinig geneigd tot zekere nieuwigheden, predikte hij deze devotiën aan, welke de H. Kerk bijzonderlijk aan de geloovigen beveelt.
| |
| |
Eilaas, die vreugdevolle dagen werden onderbroken door den oorlog tusschen Frankrijk en Pruisen. Meer dan ooit zal, binst dit rampzalig tijdstip, de edelmoedigheid en vaderlandsliefde van Mgr Freppel schitteren. De enkele opsomming der omzendbrieven, vergaderingen, geldomhalingen, oproepen tot de publieke milddadigheid, ten voordeele der gekwetste soldaten en hunne beproefde familiën, vormt eene kroon die in glans overtreft de kroon van den geleerden en welsprekenden bisschop. Onder het pijnlijk zwoegen en heelen der wonden, aan 't lieve vaderland toegebracht, aanschouwt hij met angst de donkere toekomst die Frankrijk en zijn duurbaren Elzas bedreigt. ‘Où en serons-nous dans un mois, dans quinze jours, dans huit jours peut-être. Comme Dieu nous éprouve! Pauvre France!’ Als Frankrijk gekneveld, stuipachtig kreunt onder den hiel des overwinnaars, als de Elzas wordt afgescheurd, dan bloedt zijn hart, dan klaagt hij zijn wee, bij den Pruisischen monark aan wien hij met zijne gewone onverschrokkenheid zegt: ‘Croyez-en un évêque qui vous le dit devant Dieu, et la main sur la conscience: l'Alsace ne vous appartiendra jamais. Vous pourrez chercher à la réduire sous le joug; vous ne la dompterez pas... La France laissée intacte, c'est la paix assurée; la France mutilée, c'est la guerre dans l'avenir...’ In eenen brief aan M. Emile Castelar, toont hij aan hoe de Elzas, aan Frankrijk niet teruggegeven, een altijddurenden of liever steeds herbeginnenden oorlog moet veroorzaken. ‘Ce serait à recommencer dans quelques années, à moins d'extermination de l'un des deux peuples.’ Hij predikt de algemeene ontwapening aan. ‘Voyez-vous ce désarmement général qui, à la joie et au profit de tous, suivrait nécessairemenl un retour à la justice et à l'équité; tous ces peuples
déchargés d'un fardeau écrasant; ces milliers et ces milliers d'êtres humains rendus aux devoirs de la vie domestique et de la vie civile, au lieu d'être exposés à toutes les horreurs d'une guerre d'extermination.’ Hij smeekt den Paus Leo XIII
| |
| |
den Duitschen keizer te willen overhalen tot de wedergaaf van den Elzas mits eene vergoeding van 5 milliards. Al deze pogingen eilaas! bleven vruchteloos en kwamen afschampen op het kuras van den ijzeren kanselier, zeggende: ‘Nous avons une vieille querelle à vider sur la délimitation de nos frontières respectives.’ Iets troostte den heldhaftigen herder: zijn bisdom bleef vrij van den inval der veroveraars. Eene nieuwe kerk, toegewijd aan Jezus' H. Hart, zal deze weldaad herinneren.
Op een ander veld zal onze kerkvoogd zijnen iever en zijne begaafdheden ten toon spreiden. Er ging een nieuwe Kamer gevormd worden.’ ‘Sur l'avis du nonce et de plusieurs évêques, je suis résolu à me présenter aux élections, dans le Haut-Rhin. Il faut absolument deux ou trois évêques pour combattre la séparation de de l'Église et de l'État, et la suppression du budget des cultes... Vous savez que je ne crains pas de parler en public et de regarder en face une assemblée quelle qu'elle soit.’ In 1871 werd hij bijna vertegenwoordiger gekozen van Parijs. Hij kreeg 84,000 stemmen. Even als zijne benoeming tot volkstegenwoordiger werd zijne verheffing tot het aartsbisdom van Parijs tegengewerkt door Thiers en zijne acolieten. Mgr Freppel zal eerst zijne intrede doen in de Kamer in 1880, na zijne verkiezing in Finistère met 8703 stemmen tegen 4180!
Zijne eerste redevoering was eene ondervraging aan den minister Constans over de onwettige en gewelddadige uitdrijving der Jezuïeten. De nieuwe vertegenwoordiger had gesproken met zulk eene onwederlegbare logiek dat de meerderheid er van grijnsde en huilde. De redenaar het zich uit den zadel niet lichten. ‘Je
| |
| |
suis Alsacien et je représente des Bretons; c'est vous dire assez que pour lasser ma patience, vous aurez à vaincre deux ténacités au lieu d'une: c'est peut-être beaucoup.’ Een dagbladschrijver teekende zijn portret in dier voege: ‘Mgr. Freppel est physiquement un homme de taille moyenne, au visage très coloré, aux yeux extrêmement mobiles, aux cheveux soyeux courant en mèches blanches sur les tempes. Carré des épaules, un peu voûté, bâti, suivant l'expression populaire, à chaux et à sable, il semble, en l'observant immobile, que son allure doive être lourde et difficile; mais dès qu'il parle, c'est une surprise. Tout en lui alors devient jeune, expressif et bref.
Mgr Freppel est d'un caractère gai, expansif. Haut en couleur, la lèvre moqueuse, le regard vif et le teint allumé. C'est un profond politique, mais aussi un très loyal adversaire, qui, dans ses discours comme dans ses actes, présente le front aux attaques et ne combat que ceux qui lui font face.’
Van den 2 Juli 1880, dag zijner eerste verschijning op de tribuun, tot den 17 December 1891, vijf dagen voor zijne dood. hield de bisschop van Angers meer dan twee honderd redevoeringen. De onderwerpen loopen wijd uiteen, gelijk men zien kan in de tien boekdeelen ‘oeuvres polémiques’, een echt arsenaal voor de verdediging van de katholieke en maatschappelijke belangen. Menige lans brak hij voor de vrijheid der Kerk en van 't onderwijs, de godsdienstige opvoeding der jeugd, het budget van den eeredienst, het tijdelijk gezag des Pausdoms, de bezoldiging der bisschoppen en pastoors, de beurzen der seminaristen, de rechten der kerkfabrieken enz. enz
Wij kunnen onmogelijk in bijzonderheden treden en de ontelbare schoone plaatsen noemen die in deze redevoeringen voorkomen. Hier meer dan ooit zeggen wij den nieuwsgierigen lezer: Tolle et lege! - Op staatkundig gebied nam Mgr deel aan de belangrijkste besprekingen. Op alle vraagstukken werpt de ‘spécialiste
| |
| |
universel’ overvloedig licht, immers de klaarheid is, nevens de strengste logiek, de voorname eigenschap van zijnen geest. Vele bloemen treft men op zijnen weg niet aan; zijwegen slaat hij niet graag in; aan 't smelten van steenrotsen denkt hij niet; hij gaat recht op zijn doel af, iedereen overtuigend zonder, eilaas! iemands stemming te veranderen.
Mgr Pie, de groote bisschop van Poitiers, was een vriend van Mgr. Freppel en een bewonderaar van zijn redenaarstalent. Steeds nam deze de verdediging der verlatenste en ongelukkigste lieden. Een strenge wet ging uitgevaardigd worden tegen de hervallen misdadigers. Hoor zijne opmerking: ‘Tandis que ce pauvre diable, permettez-moi le mot, tandis que ce malheureux, mal élevé, mal entouré, mal conseillé, sera relégué par vous à quatre mille lieues de sa patrie, pour avoir mendié deux fois avec une canne à plomb ou sous un déguisement quelconque, il y aura tel malfaiteur de la plume qui restera embusqué derrière ses presses, derrière ce qu'il appelle la liberté et les immunités de son imprimerie, pour couvrir les murs de Paris de placards obscènes, pour outrager impunément tout ce qu'il y a de plus respectable sur la terre, pour tuer, au coeur du peuple, la foi, la morale et jusqu'au sentiment de la pudeur’.
De werklieden lagen hem ook nauw aan het hart. Nooit had een bisschop of een priester den voet gezet in de schaliegroeven van Trélazé. Mgr. nauwelijks te Angers zal een onderaardsch bezoek brengen aan de ellendige vroeters Men heeft wel voor te houden dat die ‘lieden’ woeste priesterhaters zijn, dat hij er gevaar bij loopt enz. enz. De onbeschroomde en liefdevolle prelaat drijft zijn opzet door; eerst wordt hij wel koel en wantrouwig bekeken, maar wie weerstaat aan de rechtzinnige liefde? De herten zijn weldra gewonnen, de monden ontsluiten, men bewondert de manhaftige houding en tevens de vriendelijkheid van den bisschop, men spreekt te zamen van den lastigen arberd, van het
| |
| |
loon, van de vrouwen en de kinderen; men toont de werktuigen, men leidt Mgr. overal rond, met eerbiedigheid en aandoening en nadien verkondigt men den lof van den braven man. De prelaat ondervond nu persoonlijk dat niets meer werkdadig is tot de oplossing der sociale quoestie dan de naastenliefde geput in den godsdienst en de personeele betrekkingen der hoogere klassen met het volk. De toenadering doet de vooroordeelen, haat en nijd wegsmelten.
In de katholieke congressen, werkmanskringen en in het Parlement bespreekt hij dikwerf de maatschappelijke moeilijkheden. Hij bewijst dat de schrikbarende en veeltijds gegronde misnoegdheid en gramschap der werkende klas niet zullen bedaard worden door de remediën van zekere economisten. Neen, de wereld zal niet gered worden, alléen door de deelachtigheid der werkers in de winsten, de onbegrensde vrijheid des werks, de loonsverhooging, het volksonderwijs, het persoonlijk belang, eene verbeterde belastingenzetting, de herinrichting der gilden, de herziening der Grondwet enz. enz. Al die middelen zijn wel min of meer goed, maar ontoereikend, immers, ze moeten samenwerken met den godsdienst; ze zijn de steenen die met het cement van de religie moeten vastgezet worden. En de religie wat legt ze op? De rechtveerdigheid en daarbij de naastenliefde die de leemten aanvult door de strenge rechtveerdigheid opengelaten. De H. Kerk alleen is de school en de bron der liefde. De beheerschers des volks keeren haar den rug toe, ja, zij vervolgen en knevelen haar, zij schilderen haar af, voor d'oogen der onwetenden en lichtgeloovigen, met valsche kleuren. Buiten den godsdienst nochtans is er geen troost voor de arme menschen. Wat zullen zij doen, verstooten van alle geluk hier, van alle hoop hiernamaals? Die monsterachtige wereld, ze zullen haar in de lucht doen springen!
| |
| |
Zoo klinkt de ontroerde stem van den volksminnenden kerkvoogd. De minderheid siddert, juicht onophoudend; de meerderheid schuddebolt, tiert en dreigt met de vuist!!
Wij willen deze ‘te korte levensbeschrijving’ niet sluiten zonder nog eenige zijner grondgedachten die ons opmerkenswaardig voor komen neêr te schrijven. ‘Le budget ordinaire pourvoit aux besoins permanents de la société en payant les services publics; les Chambres ne peuvent donc pas le supprimer pour faire échec à la politique d'un cabinet.’ - ‘Les députés élus par une majorité ne représentent pas uniquement cette majorité, mais la nation ou le collège électoral tout entier; ils doivent donc, s'ils veulent s'acquitter avec intégrité et loyauté de leur mandat, sauvegarder les intérêts de la minorité, ou plutôt veiller aux intérêts généraux sans distinction de majorité et de minorité.’
Het concordaat mag niet vereenzelvigd worden met de begrooting des eerediensts: een concordaat kan opgeschorst worden, de bezoldiging van den katholieken godsdienst blijft eene bestendige schuld. ‘Vous penserez du concordat tout ce que vous voudrez, mais, quant au budget des cultes... cela n'a jamais fait l'objet d'une contestation dans aucune Chambre...’ Het staatssocialisme was voor hem een monsterachtige hersenschim. Hij betreurde dat enkele katholieken de staatsmacht wilden versterken, ten nadeele der individueele en corporatieve vrijheid. ‘Réduction des heures de travail, c'est, dit-on, l'affaire de l'État; fixation d'un minimum de salaire, encore l'État; proportion à établir entre les profits et les salaires, toujours l'État!’ Welk is Freppel's stelsel? ‘De persoonlijke vrijheid, de vrijheid van de vereenigingen met al de wettige gevolgen, tusschenkomst van den Staat voor de bescherming der rechten en de beteugeling der misbruiken.’
| |
| |
Monseigneur Freppel is gestorven den 23 December 1891. 't Was een rouwdag voor Frankrijk en de Kerk. Bewonderaars en tegenstrevers hebben hulde gebracht aan den kloekmoedigen, rechtschapen en begaafden prelaat, die steeds voor oogen had zijne leus: ‘God gebiedt niet te overwinnen, maar te strijden.’ Hij heeft den goeden strijd gestreden en Gods en der Kerke vijanden nochtans dikwerf zien zegepralen. In den Hemel ontving hij ongetwijfeld reeds de kroon der rechtveerdigen.
Lovendegem.
E. Pauwels, pr.
|
|