Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva(1741)–Anoniem Apollo's St. Nicolaas-gift aan Minerva– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Uytlegging van de tytelplaat. Opdragt aan de zang-beminnende liefhebbers. Voorrede aan den lezer. Minne-zangen. De gewonde-Kupido. Aan Rosemond. Op Haar gevlogte Rozekrans. Een aangenaam minne-lied. Lof der vrouwen, En aanraading tot den Huuwelyken Staad. Dank-zegging. Minne-klagt. Een minne-liedt. Een afscheyt-lied. Van een Jonkman die een togt op Zee nam. Minne-lied. Een amoreus lied. Van een Jonkman die uyt Wandelen ging. [In de Min vind ik genugten] Vermakelyk-lied. Vryagie. Tusschen een Jonkman en een Jongedogter. [Een Jonkman die 't Minnen] [Een Meysje excelent] [Goeden-avond myn zoete Troosje] [Wie zal dog die gelukkige eens zyn] [Ontsluyt, ontsluyt, uw Venstertje] [Ik ging lestmaal de Willige Boompjes telle] [Aurora brengt den klaren Dag] Kloris en Roosje. Een vermakelyk minne-lied. [O Zoeste Vrindin] Engels air. [Wat is 'er groter Vreugd op Aard] [Is Liefde zoet lyden, waarom baartze dan pyn] Register van de minne-zangen. Herders-zangen. Zamenspraak tussen Kloris, en Roosje. Zang aan Kloris. Tegen-zang. Aan Kloris. Daphnis en Kloris. Herders Vryagie. [Wanneer de Zon in 't Morgen-rood] Vrysters minne-klagt Over 't afsterven van Haar minnaar. Een Zamen-spraak tussen den herder Coridon, En zyn herderin Celadon. Harders-gezang. Harders-klagt. Harders en harderins gezang. Zamenspraak tussen Harder en Harderin. Harders-zang. Harders-zang. Tegen-zang. Tegen-zang. Gift aan Rozemond. Daphnis en Phoebus. Herders-klagt. Vryagie, Tussen een Jonker en een Harderin. Herders vryagie. Herders-lied. Tussen Sylvester en Coridon. Herders-zang. Filander en Amarante. Harders-droom, van den harder Filander, En de Troost-Redenen van de harderinne Doorinde. Zamenpraak tussen harder en harderin. Vermakelyke Vryagie, van een harder en harderin. Harders-klagt. Register van de herders-zangen. Mengel-zangen. Zalet-jonker. Zinter-klaas vreugd. Tafel-lied. Van de Vrye-Metzelaars. Kupidoos-kramery. 's Werelds-beloop. De muis met twee benen. Overleg van 't huuwlyk. Op 't Eeten van een kalfs-kop. Huwelyks-gezang. Een vermakelyk kermis-lied. Beklag Van de Leydze Lichtemis, of Kind van Weelden. Ein Kluch-Zang Von ein Wyf das an es Wiegzeil sadt. Een aardig-lied, Van een Vrouw die aan het Wiegtouw zat. De kwakzalver. Of Jan-Pottagie, op de Mart. Een aangenaam-lied. Van een Jonge Dogter. Krelis en knier. Voor en tegen de Trouw. Samenspraak tusschen twee Kromme waale. De droomende reysiger. Klagt van klyn Philipje. Drink-lied. Drink-lied. Vermakelyke Samenspraak tusschen een heer en zyn Schilt-Knegt. Register van de mengel-zangen. Oly-podriego. Oly-podriego, Voorzien met Allerhande spreukjes. Rondeel, op de Druyl-Oors. Thuyn-Stukje. Op een Juffrou die een Gaatje in myn Kous Stopten. Antwoort van de Juffer. Aan Grietje die het zelve mede Begeerden. Een ander aan dezelfde Juffer, op 't zelfde Voorval. Inval. Op Klaar en haar Vaar. Vraag aan myn gedaan. Op een vies Klopje. Aan Lesbia Stare Jubes Nostrum semper. De Haan in 't Hennetje. Aan de over Zoete Juffrou, Mejuffrou. Het Water, Pater- en Kater-Stukje. Aan Juffrou. N.N. Op een Spinnende Boerin. Aan de Zoete Juffrou. De Zoete-Koek. Aan Galathea. Aan twe Overschone Buur Juffrouwen. De grootste Martelaar. De geopende Knoop-Winkel. Op Klaas, voorwendende dat het hoogste Goet in Wellust gelegen is. Jan Vos zyn Afkomst vraagsgewys gestelt. Spreuk. Het onbegrypelyk verstand der Poëten. Op Kaalaart. Het Pik-Stukje. Op een Wynschaal. Hans op een Doolweg. Op een Ryke Gierigaart. De Wensch van Tryn. Op een Doots-Hooft. De Set-Pil. Op Fop. Het Kuyp-Stukje. Het Brug- en Rug-Stukje. Op het gezigt van een Roos. Loop zonder Loop. Venus Loopje. Kat-Stukje. Op Zoetje altyt zuur ziende. De Pruyk ter sluyk. Kok-Stukje. Maagde-Stukje. Op Feytje. d'Advocaat van Oetmarssen. Gelyk by gelyk. Op Klaartje. De Spinnende Meyt. Loopjes van Contaate. Op de Hayrlokjes van Amaril. Kroeg-Stukje. Glas-Stukje. Een Ander. Studenten-Lof. Wagen-Stukje met drie Rotten. Trouw-Stukje. Waal en Kleermaker. Van een zieke Moff die een vizite kreeg van zyn kameraat. Op Fop. Glas-Stukje in een Herberg. Tryn met het Poesje. Geen Weduwe de Trouwen. Luyffel-Stukje. Een ander voor een Leertouwer. Neel ligt en zwaar. Van een Styfster. Voor een Vogelverkoopster. Glas-Stukje. Op de Timmermans. Voor een die Lubben Naayde. Op 't Krat van een Wagen. Glas-Stukje. Glas-Stukje. Luyffel-Stukje. Luyffel-Stukje. Graf-schrift. Luyffel-Stukje. Glas-Stukje. Digter Dirk, Digters Vyant. Op een Dronkaart. Luyffel Schrift. Een ander. Huwelyks-Stukje. Een ander. Kosters-Stukje. Glas-Stukje. Graf-schrift op en Gieregaart. Een ander. Aan Jan. Een Chirurgeyn hing in zyn Bord uyt. Lotery-Stukje. Heeroms Stukje. Dom-Stukje. Glas stukje. Joost en zyn Wyf. Besten raad verworpen. Griet en Lys. Stille Jaap geen uyt, maar t' huys zuyper. Barbiers Mode. Tyts verandering. Katryn en Koen. Van een Boer die een Tant liet trekken. Zo kwaat niet gemeent. Bakker bestoven, van binnen. Van eenen dikke Monnik. Trits van Aazen. Luy met eeren. Van een kwaad Wyf. Arbytzame Teeuwis. Van een zinnelyke Waardin. Grote weet niet. Op eenen doorbrenger. Hey en Hel scheeld maar een letter. Sectaris van Bachus gevoelen. Grondig onklaar. Schone gelykenis. Niet in 't bedd' te gaan. Remedie probatum. Verkeerde raddigheyt. Zwierige Anna.