Apollo's kermis-gift aan de Haagsche vermaaksgesinde jeugd. Deel 2
(1750)–Anoniem Apollo's kermis-gift– AuteursrechtvrijStem: Dans les Valons, dans la plaine
Fillis.
ACh! wat is'er in het minnen
Niet al onrust voor een maagd!
Ik vermoey myn hert en zinnen
Nu 't my titer heeft gevraagt.
Om my weer wat te verquikken,
Zit ik in dit Paviljoen
Hier te stikken, stikken, stikken
Voor myn Besjen een Kaproen.
2. kupido, kunt gy voorspellen,
Zeg my, meent het titer wel,
'k Zie hem dikwils zeer ontstellen,
Als ik hem wat koeltjes quel,
| |
[pagina 39]
| |
Om myn hertje te verquikken
Guitje, zeg de waarheid toch!
Kupido.
't Zyn maar strikken, strikken, strikken,
Minnaars Vleitaal is bedrog.
Fillis.
3. Ach! een gril gaat door myn leden
Zo dit boeje waarheid zeit,
Liefde, dient het my geleden!
Leefje nog wraakgiereigheid,
Zo komt nu myn ziel verquikken,
Nu ik in dit Paviljoen
Zit te stikken, stikken, stikken
Voor myn Besjen een Kaproen.
4. Naaldekoker komt te baten.
Grootste Stopnaald kom, hier uit:
Laat hem maar weer komen praten,
'k Zal hem prikken in zy huit.
'k Zal hem, om my te verquikken,
In zyn zagt en poezel vel
Zitten prikken, prikken, prikken,
als een maag're vloo, zoo fel.
Kupido.
5. Weg Mallootje, wil bedaren
't Is uit spotterny gezegt.
Laat dat scharp gereetschap varen;
Titers min is wel opregt.
Laat hem, om zig te verquikken,
Nu gy in dit Paviljoen
Zit te stikken, stikken, stikken,
Van u bedelen een zoen.
6. Maar wil jy hem tegenstreven
Sal ik hem myn besten pyl
Uit myn gouden kooker geven,
Daar ik zelfs de punt aan vyl.
Waar meê om zig te verquikken,
In uw Naaiwerk vol krioel
Hy sal prikken, prikken, prikken
So lang, tot zyn wraak word koel.
|
|