Apollo of Ghesangh der Musen
(1615)–Anoniem Apollo of Ghesangh der Musen– AuteursrechtvrijStemme: Rubinette.EEn Heremijt vvil ick vvorden,
Steken mijn in’t diepe vvoudt,
En’t naackte lijf omgorden
Met een grove tabbaart oudt,
En eten nimmermeer noch broodt, noch vis, noch vleys;
Maar vvortelen na penitentijs eys.
| |
[pagina 74]
| |
Die uyt mijn ooghen sincken
Door de vveenelijcke smert,
Mijn tranen voor mijn drincken
Laven sullen ’t dorstigh hert,
Mijn hert gelijckt d’oorspronck van menich klaar fonteyn,
Die’t uytghespogen vvater drincken reyn.
Mijn bedd’ de koude aarde,
Peuluvv’ een vier-kante steen:
In mijn hol ick vervaarde
Rodomont met mijn ghesteen:
Al mijn huys-raat sal zijn een doodts-hooft met een kruys,
Een prickel-geessel in dit doncker huys.
Drie reysen t’elcker uyren
Rijten sal ick op de huyt,
Dit torment sal my duyren
Tot dat mijne kaars gaat uyt,
Of dat de vvreede Maaght melijdich is tot my,
Aansiende al’t gheene ick om haer ly.
Ionghe Spruyt. |
|