Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 137]
| |
Toon: Frere Frappardt.
V Rolijke beesjes die voor het dagen,
En als Aurora haer glants verspreyt,
V keeltjes laet klinken, meer behagen
Trek ik uyt die u soetigheyt,
En uyt de bloemen, gras en 't kruyt,
Dat uyt de swarte aerde spruyt:
Van een Monarch, uyt al 't goet
Dat hem een last verstrekt, en niet dan moeyte doet.
2 Vercierde zalen, en goude kroonen,
En stage wacht op sijn persoon,
En keur van vrouwen, en tal van troonen,
En 't willig doen van sijn geboon,
Vergunnen hem die soetheyt niet,
Die ik in 't Somer-groen geniet:
Als ik met mijn Dorinde mach
Mijn Beesjes hoeden in het op-gaen van den dag.
| |
[pagina 138]
| |
3 Want het genoegen tot alle tijden,
Voor de rijkdom gehouden wert,
En veel gesags geen noeging mach lijden,
Maer maekt een meer begeerig hert,
Gelijk men door ervinding leert,
Dan die niet heeft, en niet begeert
Als matiglijk sijn onderhout,
De sulke (seg ik) heeft het kostelijkste gout.
4 Laet een yeder de rijkdom bejagen,
En moeyte doen om 't nietig' goet:
Ik sal mijn slecht en need'rig dragen:
En even-wel in mijn gemoet
Noch rijker zijn, dan die het gelt
Tot een regeerder van sijn sinnen stelt:
Want het en is niet dan ydelheyt,
En die noyt rust en geeft, selfs als men van hier scheyt.
M. F. Besteben. Beraemt ten Besten. |
|