De Amsterdamse gaare-keuken, met den blyhertigen op-disser
(1736)–Anoniem Amsterdamsze gaare-keuken, De– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Op een schoone Voys.
DE Spelonk van desperaen:
Ach wat doet gy mijn al pijn!
Dat ik eylaes!
Hier alleen moet zijn,
't Is beter de ruime vlugt:
Als in dat nauwe kooitje,
Daer ik zomtijds zit en zucht.
Hoe zoude ik vrolijk wesen,
Als ik hier scheide moet;
Veel duisend zugjens die der liefde doet;
Wat baet nu al mijn groote goed?
Als ik de dood moet smaken;
En ik mijn lief missen moet.
Wat heb ik dog misdreven?
Wat heb ik u dog misdaen?
dat ik eylaes hier moet dolen gaen
't Is beter in mijn Ouders huis:
Als in dat nauwe kooitje;
Och waer ik wederom t' huis.
O mijn lief mijn schoon Godinne,
Ik heb u trouwe min versmaed,
Maer laes hy my nu tegen gaet!
dat ik nu nagt en dagen zugt?
In dit droeve nauwe kooitje;
daer ik schier kan scheppe lugt.
So ik langer hier moet blijven,
Raek ik geheel al van de graed;
Godinnen my dog niet verlaet,
Laet ik aenschouwen u zoet aenschijn;
Help mijn uit dit nauwe kooitje
Ik zal u altijd dankbaer zijn.
Maer zo der al mijn lammenteren;
By u kan krijgen geen indruk,
So breekt mijn hert geheel aen stuk?
En zeg adieu dan wereld voort,
Ik sterft u dit nauwe kooitje
Als ik niet en word verhoord.
|
|