de atlas voor de Nederlandse taal en literatuur
De ontwikkeling van de Atlas voor de Nederlandse taal en literatuur werd mede mogelijk gemaakt door een financiƫ bijdrage van de Van Bijleveltstichting te Utrecht.
Ten geleide
De Atlas voor de Nederlandse taal en literatuur biedt informatie over meer dan 1100 plaatsen in Nederland en Vlaanderen. Welke schrijvers werden er geboren, wie stierven er? Welke literaire teksten staan in verband met deze plaatsen, en wat valt er te weten over het lokale dialect, en het plaatselijke literaire leven?
De Atlas geeft een verrassende blik op de Nederlandse cultuur. Waar worden de meeste schrijvers geboren? En zijn er geliefde sterfplaatsen? Waar zit het literaire leven in de Middeleeuwen? Hoe klonk de parabel van de Verloren Zoon in 1874 in Oostende, en hoe in Katwijk aan Zee?
De Atlas is nog volop in opbouw, en zal meegroeien met de zich snel uitbreidende digitale bibliotheek. Maar in Antwerpen vinden we nu al onder andere Mariken van Nieumeghen, in Middelburg de Zeeusche nachtegael, in Nieuwpoort, Brielle en Heiligerlee verscheidene geuzenliederen, in Den Haag en Scheveningen Huygens' Zee-straet, en in Amsterdam een aantal verhalen van Simon Carmiggelt. Dit is nog maar een kleine greep uit het huidige aanbod.
Daarnaast is er nu al een veelheid aan secundaire literatuur beschikbaar over uiteenlopende zaken die met deze steden, dorpen en gehuchten verband houden. Nog lang niet representatief, maar vaak wel een goede opstap voor nadere verkenningen.
De Atlas is zo opgezet dat er op veel verschillende manieren doorheen genavigeerd en gelaveerd kan worden. Er kan worden gezocht op plaatsnaam, maar ook aan de hand van (historisch) kaartmateriaal, en er zijn onderverdelingen per provincie en per tijdvak. De Atlas verbindt informatie over auteurs, teksten, secundaire literatuur en ook illustratiemateriaal aan de hand van plaatsnamen, en biedt zo een heel eigen ingang op het Nederlandse literaire erfgoed en het bijbehorende veelkeurige taallandschap.
De informatie die de Atlas te bieden heeft zal elke maand verder aangroeien; er zullen steeds meer literaire teksten, taalkundige studies, en ook illustraties in verschijnen. Wat de dbnl nu toont is het begin van wat in de komende jaren tot een rijke en onmisbare vraagbaak zal uitgroeien, niet alleen voor onderzoekers en studenten, maar ook voor scholieren en leken. Wie is niet geïntrigeerd door de verbeelding van de eigen omgeving in de literatuur en door de precieze herkomst van onze schrijvers en dichters?