Elckerlijc
Toneel, tekst en beeld van ca. 1500 tot nu
De Elckerlijc is een van de weinige Nederlandse teksten uit de middeleeuwen die geen nadere introductie behoeven. De allegorische titelfiguur van deze toneeltekst, destijds esbattement genoemd, verleent zijn naam nu nog aan straten, een school, een theater, een ziekenhuis en nog veel meer. Maar vooral op het toneel en in de literatuur heeft Elckerlijc door de eeuwen heen naam gemaakt. Zijn algemeen en altijd herkenbare worsteling met vergankelijkheid en verlossing maakte hem een archetype in de literatuur- en theatergeschiedenis, met vele nakomelingen door de eeuwen heen, van de al snel tot stand gekomen Engelse vertaling Everyman (ca. 1520) tot in het nieuwe millennium, met de gelijknamige Amerikaanse roman Everyman van Philip Roth uit 2006.
Al meer dan vijfhonderd jaar staat Elckerlijc voor iedereen, dankzij de blijvende aantrekkingskracht van een allegorie die het individu en iedereen laat samenvallen in de confrontatie met de sterfelijkheid van de mens en het eindige van materiële welvaart.
Inhoud
Ter verantwoording geroepen door de onverwacht opdoemende dood, ziet Elckerlijc zijn zekerheden verdwijnen. Vergeefs zoekt hij hulp bij zijn vrienden, familie en bezit; en in tweede instantie moet hij zelfs zijn lichamelijke en geestelijke vermogens laten gaan. Hij ontdekt dat niemand hem kan bijstaan op weg naar het einde en dat hij zelf rekenschap moet afleggen over zijn daden. Halverwege het stuk, dat nog geen duizend verzen lang is, komt Elckerlijc tot het inzicht dat alleen zijn schromelijk verwaarloosde deugd hem op weg naar het hiernamaals kan bijstaan. Op sleeptouw genomen door kennisse, de personificatie van inzicht en zelfkennis, legt Elckerlijc een parcours af langs biecht, berouw en boetedoening om volgens de middeleeuwse regels van de genadeleer verlossing te vinden. Vandaar de titel: Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc.
De Nederlandse tekst is overgeleverd in drie drukjes, verschenen in de periode tussen ca. 1495 en 1525 bij bekende vroege drukkers: Christiaen Snellaert uit Delft, Godevaert Bac en Willem Vorsterman, beiden uit Antwerpen, de stad waar Elckerlijc voor het eerst zou zijn opgevoerd tijdens een bijeenkomst van de steden uit het hertogdom Brabant. Daar zou de Elckerlijc direct bekroond zijn. Waarschijnlijk ging het hier om een toneelwedstrijd zoals rederijkers en verwante gilden of broederschappen die regelmatig organiseerden. De strofische stukken in de Elckerlijc, zoals het gebed om verlossing, zijn nog duidelijker aanwijzingen dat de tekst voortkomt uit rederijkerskringen waar een grote belangstelling bestond voor het allegorisch toneel.
Onderzoek
Over het auteurschap van de Elckerlijc bestaat nog altijd onduidelijkheid, hoeveel inkt er over deze kwestie ook al is gevloeid. De zestiende-eeuwse toeschrijving aan een verder onbekende Petrus van Diest wordt nu niet meer aanvaard. Gelijkenissen met andere werken, zoals andere rederijkersteksten, de mystieke literatuur of de gedichten van de veertiende-eeuwse dichter Willem van Hildegaersberch worden verklaard vanuit de overeenkomstige thematiek. Ook de interpretatie van de Elckerlijc als allegorisch stuk heeft blootgelegd hoe diep de tekst in de middeleeuwse kunst en geloofstradities wortelt. Een andere langdurige discussie, over de vraag of de Elckerlijc vertaald is uit het Engels, is wel afgesloten: de tekst is oorspronkelijk Nederlands met een opmerkelijk vroege vertaling in het Engels.
Doorwerking
De Elckerlijc won snel aan bekendheid. Belangrijk waren twee Latijnse vertalingen van vroeg humanistische schoolmeesters uit Maastricht en Utrecht: Homulus en Hecastus door Christiaan Ischyrius en Georgius Macropedius. Beide teksten in de taal van de vroegmoderne wetenschap en hogere cultuur zorgden ervoor dat de Elckerlijc-thematiek in de zestiende eeuw breed verspreid raakte in Europa. Homulus werd vrijwel direct terugvertaald tot toneelstukken in het Nederduits (1539) en Nederlands (1556) die tot ver in de zeventiende eeuw werden herdrukt (zie het proefschrift van Jan Willem Bart uit 1904). Ook Hecastus werd druk gelezen en bewerkt; er zijn opvoeringen bekend van Utrecht tot Praag – en zeker zes vroeg-moderne vertalingen in het Duits. De thematiek van Elckerlijc keerde via reformatorische reacties op Hecastus in het Latijn ook weer terug in Duitse en Nederlandse bewerkingen, bijvoorbeeld in het berijmde Spel vanden bekeerden coopman (Antwerpen, 1583) waarvan de Universiteitsbibliotheek Leiden een uniek exemplaar bezit.
Aandacht voor de Elckerlijc in oorspronkelijke vorm hernieuwt zich na de negentiende-eeuwse herontdekking van de oorspronkelijke tekst. De opvoering van de middeleeuwse moraliteit onder leiding van Eduard Verkade en Willem Royaards (in Laren in 1907) is wel aangeduid als het begin van het modern toneel in Nederland (zie de Theaterencylopedie van het Theater Instituut Nederland). Maar ook in deze fase heeft de geschiedenis van de Elckerlijc intenationale connecties. Enkele jaren eerder was in Engeland voor het eerst de middeleeuwse Everyman op het toneel gebracht, en in 1911 volgde in Berlijn de opvoering van Jedermann van Hugo von Hofmannsthal, die verschillende middeleeuwse en vroeg-moderne Elckerlijc-nakomelingen verwerkt had in zijn nieuwe stuk, dat nog jaarlijks gespeeld wordt op de Salzburger Festspiele. Tot aan de jaren zestig stond Elckerlijc met enige regelmaat op het repertoire van de Nederlandse toneelgezelschappen (zie een overzichtsartikel van R.L. Erenstein). Uit 1975 dateert de film Elckerlyc van Jos Stelling. In 2012 speelden studenten van de Toneelschool Amsterdam, onder leiding van Hans Croiset het stuk naar de oudste bekende versie uit 1525; hiervan is de beeldregistratie opgenomen in de DBNL.
[Geert Warnar, juli 2012]