het tippeken van hun neus lieten zien, schokte de Generaal als een veer in positie en was weer gewoon dezelfde van altijd.
‘Als het zoo ver staat, dan gaan we ongelukken zien gebeuren,’ zegden de menschen tegen elkaar en ze spraken weer van faljiet en van uitgespannen worden en van hoog-vliegen-en-laag-vallen en andere moraliteiten.
Maar ja, toen kwam de oorlog over het land en zie, lijk voor alle krabbers was dat het geluk van den Generaal.
't Soldatenvolk waarmee de kleine stad werd volgepropt kocht gauw zijn winkel en zijn achterhuis leeg en toen alles goed en wel op was, begon 't bombardement, dat alleman hals over kop op de vlucht deed gaan.
Precies lijk iedereen nam hij ook de beenen. Eerst naar Engeland en vandaar naar Frankrijk. Waar hij eigenlijk gezeten had, werd noodt achterhaald en nog minder wat hij er verrichtte.
Eerst een volle jaar na den wapenstilstand keerde hij terug, in een automobiel lijk er nog nooit een gezien was, en dat met zijn zakken vol geld.
Heel de stad viel bijkans omver van 't verschieten.
Hij was nog veel generaalder dan vroeger en spijtig was 't dat Jokske Devries dood was, want wat zou hij nu niet verteld hebben!
Op de plaats van ‘La Samaritaine’ liet hij zich een huis bouwen lijk een paleis, alles van zwaren arduinsteen vol beeldhouwwerk en posturen, groote, breede ramen van zwaar spiegelglas en met boven de lage, ronde deur, in een lijst van verguld loofwerk, als ware 't het middenpunt van heel den gevel, een