| |
| |
| |
Inpakster
Mijn werk is natuurlijk aan de lopende band; je raapt koekjes. Ik raap er
achttien. Die gooi ik dan in een schuitje en het meisje dat naast me zit doet
het in een zakje en zet het weer op die band. We beginnen om kwart voor acht.
Als het kwart over acht is: ruilen. Ja dat is makkelijk en er wordt ook helemaal
niet gezegd van ik ga niet ruilen. Nou en dan om half tien, vijf over half tien
dan gaan we koffie drinken, met een sigaretje roken natuurlijk. Nou en dan gaan
we weer eens om kwart voor tien beginnen. Nou en dan is het zo kwart voor twaalf
en dan gaan we eten een half uurtje. De dag is zo om...nou je kan praten en
lachen natuurlijk. Ik vind het wel makkelijk. Ah, ik mag er toch graag wezen,
echt. De ene dag ook liever als de andere natuurlijk.
Loopt zo'n band altijd even hard?
Nou, we hebben bijvoorbeeld een band met karabiesjes, dat zijn van die hele
kleine koekjes, dan ben je 's avonds bekaf. En dat ben ik niet alleen, dat zijn
ze allemaal. Dat is zó zenuwslopend werk, verschrikkelijk, omdat het maar kleine
koekjes zijn natuurlijk. Maar ja, dat hebben we gelukkig niet elke dag.
U komt uit Limburg. Wat heeft U vroeger zoal gedaan?
Ik heb vroeger in de gezinszorg gewerkt. Ik heb voor mijn trouwen in het
ziekenhuis gewerkt. Nou, daar heb ik drie jaar gewerkt. Toen ben ik getrouwd en
ben ik in de gezinshulp terecht gekomen, dan bij die mevrouw en dan bij die
mevrouw. Later toen ben ik bij V & D terecht gekomen. Daar heb ik niet
lang gewerkt want daar moest ik 's zaterdags en daar had ik de pest in.
Hoe werkte U daar?
Nou, ook huishoudelijk werk bij V & D, in de kantine, in het snelbuffet.
Dat interesseerde me niet zo erg veel.
Toen heb ik in een fabriek in Leeuwarden gewerkt. Toen stond ik ook in de
kantine. Als je in de kantine staat, dan kun je nog wel eens even weglopen en
dat kan je niet aan een lopende band, daar kan je niet weglopen. Of je moet wel
speciale aflos hebben, eentje die rondloopt, | |
| |
één van de ovenisten
bijvoorbeeld. Als je die nodig hebt dan roep je even: ‘Wil je me even aflossen?’
Dan kan het. Die juffrouw die alles controleert of alles goed loopt, nou ja, die
lost je ook wel eens af hier aan de band.
Er zijn nooit moeilijkheden. De dames springen altijd voor elkaar in, altijd.
Geen moeilijkheden. Ze zeggen wel eens: ‘Alweer?’ maar dan komen ze evengoed. Ik
bedoel maar, je zegt allemaal wel eens wat. Dan kom je en dan ga je.
De chef, die kan je nooit aflossen: hij heeft de telefoon, zit hij aan de band
dan gaat onherroepelijk de telefoon. Dus dát kan niet. De chef kan namelijk
nooit aflossen.
Heeft U heel Uw leven eigenlijk gewerkt?
Ja. Ik was vierentwintig toen ik trouwde. Nou, ik kan rustig zeggen van vijftien,
zestien jaar, dat ik werk. Van vijftien, zestien tot mijn éénentwintigste jaar
heb ik bij mijn vader dan gewerkt. Een melkrijdersbedrijf. In die tijd moest ik
's morgens bij mijn vader eerst de melkbussen op de wagen gooien, dan naar mijn
eigen werk toe, dat was gewoon bij een mevrouw dan, nou en dan ga je weer naar
huis toe en dan moet je thuis weer helemaal aan de gang. Dan moest ik het huis
weer doen. Dus...ik weet wel wat werken is. Want ik was de oudste. Nou en
allemaal jongeren onder mij. Mijn vader een eigen zaak en mijn moeder naaide
veel. Dus die had ook helemaal niks wat de huishouding aanging. Dat moest ik
doen.
Met hoeveel was U thuis?
Nog twee zusters en drie broers. Dus...ik wist wel wat ik doen moest. Een groot
huis.
Ik had toen bij mijn ouders...had ik twee baantjes, ja drie. 's Morgens vroeg de
melkbussen erop zetten, die naar de fabriek brengen met mijn vader en terug.
Nou, dan gauw een kopje koffie en dan kon je weer naar een ander. Nou, en 's
avonds thuis weer. Dus weet ik wel wat werken is, hoor! Maar ik heb er nooit
geen spijt van.
Had U niet misschien wat door willen leren of een cursus
volgen?
Nou, ik had wel altijd zin in de huishoudschool, daar had ik wel zin aan, maar
naaien niet hoor. Dat wou ik nooit worden.
Waarom niet?
Nou, ik hou helemaal niet van naaien want ik zag het altijd van mijn moeder die
dag en nacht zat te naaien. Dank je wel! Thuis en voor andere mensen naaien.
Nee, mijn moeder heeft ook wel te hard | |
| |
gewerkt, dat...mij niet meer
gezien hoor!
Ik word dit jaar éénenveertig. Nee, wat dat betreft hebben de meisjes het
tegenwoordig beter, ook wat bij ons betreft. Absoluut hoor. En ze verdienen goed
die meisjes. Echt hoor.
Waarom werkt U eigenlijk?
Omdat ik gewoon niet thuis kan zitten. Echt niet, ik kan niet thuis zitten.
Vliegen de muren gewoon op me af. Beslist. En ik geloof dat een hoop van de
getrouwde vrouwen dat zullen zeggen. Beslist. Want dan zijn er ochtenddames, nou
die werken beslist niet alleen voor hun geld hoor!
Niet alleen voor hun geld?
Nee, d'r zijn er ook wel, ik natuurlijk ook, ik doe het ook voor het geld, net zo
goed, want als je tegenwoordig niet bij werkt, nou de levensstandaard is zo
verschrikkelijk omhoog gegaan en de huren, dat kan één man nooit meer verdienen.
Bestaat niet. Het kan wel maar dan krijg je niks te eten.
Door die huur of zo?
Door die huren en nou...alles, de levensmiddelen ook. Nou, wat doe je op het
ogenblik met honderd gulden als je naar de winkel gaat? Niks meer! En daar zijn
een hoop vrouwen eigenlijk ook om gaan werken. Als ik niet werk zou ik niet in
die dure huizen, in die flats kunnen wonen. Dan kon ik niet doen wat ik nou wel
kan doen. Ik heb vier gulden en negentien cent per uur bruto. Nou en daar gaat
de belasting en de hele mikmak af. En dan hou ik over, vierhonderd en elf gulden
in de vier weken. Daar komt 't wel op neer. Voor mij is het honderd gulden in de
week. Ik werk vier en een halve dag. Ik maak acht en dertig en een half uur
ongeveer, per week. Van 's maandagsmorgens tot vrijdagsmiddags kwart voor
twaalf. En dan hou ik op. Vrijdagsmiddags werk ik niet. En dat vind ik
persoonlijk heerlijk, vrijdagsmiddags thuis te zijn.
Het leven is te duur en je huur van de huizen is te hoog. Want als je
bijvoorbeeld, nu zouden jullie, ik weet niet of U getrouwd bent of niet, U zal
in een duur huis wonen net als hier, nou dat kan U beslist niet alleen
verdienen. Dat bestaat niet. Mag U wel duizend gulden in de maand hebben anders
kan dat nog niet. Tenminste als je lekker eten wil en drinken wil en wat dan
ook. Anders kan het beslist niet meer.
En dan, wat noem je luxe! Ik bedoel maar, ik vind t.v. een luxe. Een
radiocombinatie vind ik een luxe. Ja, wat noem je nog meer een luxe. | |
| |
Een wascombinatie noem je luxe. Of, een luxe is het eigenlijk ook al niet meer
hoor want dat noem je niet een luxe meer.
U heeft hier t.v.?
Ja, t.v., radio, wascombinatie, alles heb ik. Pick-up met grammofoonplaten. Ik
bedoel maar, nou het zijn geen goedkope platen die we daar allemaal hebben hoor.
Maar ja, ik bedoel, het leven is ook veel anders dan vroeger. En ik zeg: ‘Als ik
niet bijwerkte kon ik beslist niet doen wat ik nou wel doe. En honderd gulden in
een week-end, als ik naar Leeuwarden ga, om uit te geven, of naar Limburg...Net
als met de bevallingen ook, want ik heb er de laatste tijd al weer heel wat
gehad, met de bevallingen van de kinderen dan bel ik eerst op, stuur een
bloemetje van tien à vijftien gulden. Nou en dan ga je naar Leeuwarden toe, neem
je een cadeautje mee.
Ja, het hangt er van af, willen ze bijvoorbeeld een jurk of een truitje of wat
dan ook, een tientje, dan heb ik mazzel. Maar het kan net zo goed zijn, nou voor
vijfentwintig gulden of dertig. Ik bedoel maar dat doet me niks. Ik geef het.
Omdat ik het verdien. Anders kan ik het beslist niet doen.
Anders moest U altijd geld aan Uw man vragen?
Wat mijn man verdient dat komt net zo goed in de huishouding terecht, net zo
goed. In het begin zei mijn man wel: ‘Nou, blijf maar thuis.’ Toen heeft ie ook
wel eens gezegd: ‘Je gaat niet meer werken, je hebt nou genoeg gewerkt.’ Nou ja,
ik zei: ‘Dan niet.’ Maar ik ben toch gegaan. Ik weet niet, dat doe je! Nou, als
je eenmaal getrouwd bent en je blijft doorwerken, nu je blijft doorwerken hoor,
zolang mogelijk als je kan. Als je kleine kinderen hebt, houdt het vanzelf op.
Maar als je grote kinderen hebt of je hebt helemaal geen kinderen, je blijft
werken hoor! Absoluut. En dat ben ik niet alleen, dat zijn d'r meer. Vroeger was
ik thuis als mijn man ook thuis kwam. Of een uur vóór de tijd, zorgde ik al dat
ik thuis was. Maar nou niet meer. Nou werk ik hele dagen en dan doen we samen de
huishouding. De ene keer doe ik dit en de andere keer doet hij dat. We hebben
nooit geen last.
Heeft U nou het gevoel dat U zelfstandiger bent dan andere vrouwen
die niet werken?
Ja. Je komt meer onder de mensen. En je hoort ook veel meer. Want ik weet nog
goed toen ik nog niet getrouwd was, dat zegt mijn man nog vaak tenminste, als ik
bij iemand was, dan deed ik de hele avond geen mond open. Zo stil was ik. Ja, ik
kan nu nog wel stil wezen hoor. Maar | |
| |
nu ben je drukker. Je komt meer
overal. En...ik weet niet, je bent vrijer geworden. De ene vrouw werkt
bijvoorbeeld op kantoor een halve dag, al is het maar 's ochtends alleen werken
of 's middags alleen werken, ik bedoel dat zijn er veel hoor. De ene werkt 's
morgens liever en de ander werkt 's middags liever. Ik heb het eerste jaar, ik
geloof anderhalf à twee jaar ook halve dagen gewerkt. Ja, toen werd mijn man
ziek. Hij heeft heel lang met zijn rug gelegen, toen moest ik eigenlijk wel hele
dagen gaan werken, omdat ik het anders niet volbracht, want toen kostte 't ook
veel.
Nu zit U dus sinds een jaar of zeven bij dat bedrijf. Kunt U ook
nog promotie maken of zo?
Nou daar heb ik geen belang bij. Ik heb daar persoonlijk geen belang bij. Het zou
wel kunnen, mits dat je promotie zou maken maar op een andere afdeling. Niet op
de eigen afdeling want dat is waardeloos. Ja! Want op de eerste plaats, je bent
als collega's met elkaar begonnen, gewoon het werk aan de band. En dan zou je
plotseling bevoegdheid krijgen om bijvoorbeeld iemand wat te zeggen. Nou dan
zeggen ze ijskoud tegen je: ‘Waar bemoei je je mee?’ Dat zou ik zeggen, maar dat
zou een ander ook tegen mij zeggen. Promotie maken is goed maar dan op een
andere afdeling en niet op dezelfde afdeling waar je altijd gewerkt hebt.
We hoeven mekaar niet te regelen. Dat is helemaal niet nodig. De chef zegt 's
morgens: dat en dat moet je doen. Heb je mazzel dat je achteraan staat, nou dan
blijf je daar de hele dag staan of zitten. Als je bijvoorbeeld altijd achteraan
die dozen zit of staat, dat is zo'n eentonig werk! En als je vooraan zit, de ene
dag heb je Zaanse koeken en de andere dag karabiesjes. Dan es een keer een dag
speculaas; de afwisseling is veel beter.
Als het op de koek niet druk is dan word je uitgeleverd. Ik noem dat uitleveren,
't Is natuurlijk niet zo hoor, dan moet je naar de chocolade afdeling of naar de
koffie of naar 't distributiecentrum. Echt hoor, over 't algemeen hebben ze er
een hekel aan om naar een andere afdeling te gaan. Je kent mekaar en je weet
precies hoe ver dat je gaan kan. Want bij ons worden ook wel moppen verteld aan
de band en als je dan op een andere afdeling bent, de sfeer is daar anders
terwijl je daar net zo hard moet werken. Maar andere collega's, ja je weet vaak
niet wat je daar mee aan moet. Kan je daar een grapje vertellen, kan je dat
niet? Dat weet je soms niet. De ene dag kan 't goed lukken, de andere | |
| |
dag lopen ze met zúlke gezichten.
Ik ben zelf ook wel es naar een andere afdeling gestuurd, dat er bij ons niets te
doen was. Dan had ik ook zo'n lang gezicht hoor, net zo goed. Maar ja, dan denk
je volgende keer een ander weer.
Ze weten allemaal heus wel dat als er eens wat is, dat ik bij spring. En dat
weten ze, en als er wat is dan help ik ze ook. Maar daarom ben ik helemaal geen
slavin hoor. Dank je wel. Want als ik de kans krijg om wat te laten doorlopen
doe ik het ook nog, net zo goed. Als ik vooraan de band zit en ik krijg de kans
om de koek voor achter te laten lopen, dan doe ik het nog ook. Dan moet die het
oppakken. Oh, dat doe ik ook wel eens hoor! Maar als ik achteraan zit en ze doen
het, dan hoef ik maar even te kijken, dan zeg ik niks, dan kijk ik alleen, nou
dan rapen ze weer. Dan raap ik ze wel op natuurlijk, nou dan is er weer niks aan
de hand. Dan is er beslist niks aan de hand, maar dan lach ik alleen even.
Ik kan met iedereen opschieten, dat is het. Daarom hou ik dan m'n mond niet als
er wat is.
Je moet rapen, àf. Dat doe je automatisch, je bent net een automaat geworden. Dat
vind ik hoor.
Ik zal vast niet zeggen van het is saai werk, of het is druk werk, de ene keer
heb je het drukker als de andere keer. Dat weet je. Bij ons zijn er ook een paar
meisjes die aan de band hebben gestaan die naar 't kantoor zijn gegaan. Die
hebben ze gevraagd: wil je op 't kantoor, omdat 't kantoor op het ogenblik
weinig meisjes had, en die zijn naar 't kantoor gegaan. Ze willen niet meer
terug, in ieder geval, die twee die ik ken. Misschien omdat ze later beginnen,
ik weet 't niet. En misschien hebben ze het gevoel: ik zit nou op kantoor. Maar
ik geloof niet dat het daarom...ze mocht altijd graag beneden wezen en ze komt
ook nog wel eens beneden, even te praten met die of die. Maar ik geloof niet dat
ze meer terug wil hoor!
Zitten er eigenlijk bij U ook mensen in de bond?
Bij ons op de afdeling, ik geloof dat er geen één in de bond zit, geen één. Ik
geloof het niet. Misschien dat de getrouwde vrouwen, die haar mannen in de bond
zitten. Dat weet ik niet natuurlijk. Je kan natuurlijk als d'r wat is,
natuurlijk naar de bond schrijven. Dat is een ding dat zeker is. En ik zal ook
niet zeggen dat de bond niks is, dat zou ik niet graag beweren. Het heeft zijn
goeie en zijn kwaaie kanten natuurlijk.
Meer de goeie dacht ik als de kwaaie. Ik bedoel maar als je, als je | |
| |
bijvoorbeeld in de bond zit en er zal wat gaan bewegen in een fabriek, dat je
niet aanstaat, dan zou je natuurlijk altijd kunnen schrijven. Wat natuurlijk nul
op 't rekest is. Want ik geloof niet dat er veel mensen in de bond zitten.
Beslist niet.
Maar zou Uw loon misschien niet beter worden of zo, als U
georganiseerd bent?
Ja, maar dat komt bij ons automatisch. Als we bijvoorbeeld, kleine metalen die
zijn altijd het eerste wat de verdiensten betreft, dat krijgen wij natuurlijk
ook met terugwerkende kracht. Bij ons zijn de lonen net zo goed als bij een
ander hoor! Of dat komt, omdat ze anders geen personeel kunnen krijgen, ik weet
het niet. 't Gaat toch via CAO, alles. We krijgen niet meer als ons toekomt. De
bond zal zeggen: ‘De dames krijgen zoveel en daar mogen jullie niet boven.’ En
dan doen ze 't ook vast niet, geloof dat maar niet. Dat gaat bij ons
automatisch. Als ze bijvoorbeeld bericht krijgen van een bond of van die, waar
zitten ze nog meer, van die suikerwerkbeweging, dat ze korter moeten werken, nou
dat gaat bij ons automatisch.
Maar wie beslist dat dan?
Nou ik vermoed dat dat wel de directie met de ondernemingsraad en zoiets is. En
dat is zo ver weg.
D'r zijn bij ons nog nooit protesten geweest, niet dat ik weet tenminste, dat het
niet goed is. Het gaat allemaal zo gemoedelijk.
Ze zijn over het algemeen wel tevreden. Je hoort wel eens gemopper maar och, dat
is vandaag gemopper en morgen is het weer goed. Want je kan wel nagaan, ze
blijven allemaal hangen, allemaal. Want de één is er zeven jaar, de ander acht
jaar, de één negen jaar. Nou d'r is een meisje die is twaalf en een half jaar
bij het bedrijf. Ze blijven allemaal hangen. Of ze gaan dan trouwen, dat is
natuurlijk wat anders, maar de meesten blijven allemaal hangen.
En waarom zou je moeilijkheden maken als ze er niet zijn. Dat vind ik niet nodig,
nee beslist niet. Maar als ik zeg: ‘Dat kan niet.’ dan kan 't ook niet. Omdat,
ik heb eigenlijk ergens wat vóór, wat misschien een ander niet heeft, weet ik
veel. Omdat ik nou een doordouwer ben, kan ik van mezelf natuurlijk niet zeggen.
Ik krijg het meestal wel gedaan als ik wat hebben wil. In het bedrijf en er zijn
er meer. Natuurlijk is het zo, als je het bijvoorbeeld erg druk hebt en de chef,
ja dat de chef een slechte bui heeft...dat kan je allemaal wel es hebben, dan
moet je natuurlijk niet naar de chef gaan en je moet dit en dat vragen. Dat is
| |
| |
logisch, dat doe je niet. Dat doe ik niet en dat zal een ander
ook wel niet doen. Meestal zie ik het 's morgens direct al of hij in een goeie
bui of een slechte is, dat zie ik. Nou en als ik 't zie dat ie een slechte bui
heeft dan ga ik vast niet naar hem toe en zeggen: ‘Ik wil morgen vrij hebben,’
of zo. Dat doe je niet. Nou en als hij dan bekomen is en een uur gewerkt heeft
dan kijken we en nou, dan vragen we wat. Dan komt het meestal wel voor elkaar.
Vroeger, toen ik nog jong was, kreeg ik de gelegenheid niet om te leren. En toen
ik van de lagere school afkwam moest ik direct in de huishouding werken. En
later natuurlijk, toen ik ouder werd met mijn vader mee 's morgens. Maar ik heb
er geen spijt van hoor. Ik kan tenminste mijn handen gebruiken en dat vind ik
het voornaamste.
Als er nou zo 'n meisje van zestien of zeventien komt werken, wat
zegt U dan tegen haar?
Nou dan denk ik wel eens bij m'n eigen: zou ze nou helemaal niet anders kunnen?
Dan denk ik wel eens bij m'n eigen van zo'n jong meisje, zou ze nou helemaal
niet kunnen leren, dat vind ik zonde. Ja, je moet natuurlijk de middelen ook
hebben voor te kunnen leren. Je moet al goed kunnen leren en in de tweede
plaats: pa heeft het geld. Dat geeft vaak de doorslag hoor! Maar ja, een hoop
meisjes zijn blij dat ze van school af zijn. Maar die zullen diezelfde gedachte
later ook wel krijgen hoor, net zo goed, als ik nu. Want dat ik vroeger toch
nooit geprakkizeerd heb om door te leren, terwijl dat bij ons thuis wel kon.
Niet dat ik, ik zal maar zeggen dat je te vette pot had, beslist niet hoor. Maar
als ik dat beslist gewild had...ik was allang blij dat ik van school af was. En
ik wist dat ik thuis moest werken, hoor!
Als U een man geweest was...zou U dan ander werk hebben willen
doen?
Nou ik geloof dat ik dan terecht kwam in de auto's. In een garage of vrachtrijder
of zoiets dat lijkt me wel mooi. Omdat mijn vader natuurlijk ook in die
autobeweging zat, vrachtrijdersbedrijf, en dat interesseerde mij altijd wel.
Vrouwen rijden natuurlijk net zo goed als mannen. Die luxe wagens en zo. Een
echt vrachtrijdersbedrijf daar heb ik nou altijd zin in gehad.
Maar voor vrouwen is ook wel genoeg werk hoor. Als je dat wil. Nou, in alle
opzichten wel. Want ik bedoel maar niet alleen het kantoor en de fabriek maar in
de geneeskunde, ziekenverpleging, nou noem maar op. | |
| |
D'r zijn zoveel
keuzen voor vrouwen.
Als U nu had kunnen doorleren welke kant was 't dan opgegaan?
Dan had 't toch de ziekenzorg geworden, want dat heeft me altijd wel
geïnteresseerd.
Ik geloof wel als ik weer moest kiezen van voren af aan dat ik weer in zo'n
fabriek terecht kwam. Ik zou wel weer naar school willen natuurlijk wel. Maar ik
geloof als ik eraf was ging ik ook de fabriek weer in. Want ik heb altijd tegen
zo'n fabriek opgekeken hoor! Beneden de drieëntwintig jaar krijg je nooit het
volle loon. Tot je drieëntwintig jaar bent, kom je elk half jaar omhoog. Ik zit
aan de top. Maar als we loonsverhoging krijgen gaan we automatisch omhoog, dat
wel. Maar hoger kan je beslist niet. Natuurlijk, je kunt altijd meer gebruiken
maar ik dacht niet dat je ergens anders meer kreeg. Voor dit werk wat ik op het
ogenblik doe in de suikerwerken, nou daar kan je niet meer voor krijgen. Ze gaan
natuurlijk wel van het standpunt uit: als je werken gaat dan is het vaak als
bijverdienste, als vrouw zijnde. Of ze moeten natuurlijk alleen staan, maar ja
die zullen misschien ook wel een hoger loon hebben.
Maar ja, die zullen dan ook wel zuinig aan moeten doen en geen hoge huur betalen.
Je zou natuurlijk geen gekke sprongen kunnen maken, dat in de eerste plaats al
niet. Je zal natuurlijk echt op koopjes uit moeten gaan. Als alleenstaande
vrouw, als ze werkt dat ze echt op de markt of wat dan ook kopen moet. Je kan
natuurlijk niet zo leven als wij, als getrouwde mensen die samen verdienen. Als
mijn man niet werkte, dan zou ik beslist niet kunnen rondkomen.
Waarom worden bij het bedrijf hier vrouwen nou minder betaald dan
mannen?
Het is altijd zo geweest dat de vrouwen stukken minder verdienen als de man. Maar
langzamerhand gaat het toch omhoog. Dat de vrouwen, ze zeggen wel: de vrouwen
krijgen binnenkort ook een mannenloon, maar ja dan gaat automatisch het
mannenloon ook omhoog. Maar wij werken wel vaak als mannen hoor! Net zo hard als
mannen. Maar die verdienen meer als de vrouwen. Dat is toch logisch, mannen
moeten toch veel meer loon hebben als vrouwen. Omdat de man vaak hoofd van het
gezin is. Een man die zegt: ‘Voor honderdtien, honderd twintig, daar doe ik het
niet voor.’ Er zijn er natuurlijk wel, maar ik geloof niet dat het er veel zijn.
Als ik op mezelf zou staan zou ik alleen met mijn eigen loon niet | |
| |
kunnen rondkomen. Je kan wel zelfstandig even goed wezen, als vrouw. Maar je
zal zuinig aan moeten doen. Met eten en met kleren, nou met alles. Het is
natuurlijk voor de mannen een groter risico alleen te staan omdat ze óf in de
kost moeten waar ze tegenwoordig een kapitaal voor betalen moeten, want beneden
de veertig, vijftig gulden kom je nergens meer. Maar vrouwen kunnen vaker nog
een kamer huren waar ze zelf alles kunnen doen, terwijl mannen dat niet doen.
Want ik zou niet graag zeggen als mijn man hier alleen was, hoe de huishouding
draaide. Al zou hij zich kunnen redden, maar het fijne kan hij nooit. Een
alleenstaande man is verplicht de was naar de wasserij te doen, bijvoorbeeld een
keer in de week of twee keer, wat tegenwoordig ook niet goedkoop is. Dat hebben
vrouwen natuurlijk niet. Die kan 's avonds zeggen, als ze thuis komt van haar
werk: ‘Zo, nou ga ik de was doen, de huishouding.’ En dat heeft de vrouw, wat de
man niet heeft. Wat de huishouding betreft ja. Ze kan werken èn 's avonds de
huishouding doen, wat niet altijd meevalt, beslist niet. Maar ja, 't zal toch
moeten. Ik geloof dat een vrouw met een tientje meer kan doen dan een man met
vijfentwintig gulden.
Wacht even, die heb ik niet helemaal begrepen!
Als ik met een tientje moet rondkomen ga ik op koopjes uit. En een man met
vijfentwintig gulden gaat naar de winkel en koopt het. Een vrouw denkt wel eens
vaker: ‘Nou nee, laat het maar zitten of, kan ik niet goedkoper terecht ergens?’
Dat is een vrouw.
De mannenlonen zijn nou eenmaal hoger als de vrouwenlonen, dat is een ding wat
zeker is. Maar in een hoop bedrijven doen de vrouwen net zoveel als de mannen.
Is dat redelijk?
Redelijk, ja wat is redelijk? Ik vind altijd dat de mannen hoger moeten komen als
de vrouwen. Het is natuurlijk nooit redelijk, omdat de vrouwen net zoveel doen
als de mannen. Maar ja, daartegen staat natuurlijk ook weer dat de mannen aan
het hoofd staan en de vrouwen niet zo direct. Dat vind ik persoonlijk hoor.
Is 't ook zo dat het werk dat beter betaalt door mannen wordt
gedaan?
Jawel. Wij kunnen natuurlijk niet als vrouwen aan de oven staan, de oven
aanzetten en zorgen dat het deeg niet in de machine komt en zo, dat kan
natuurlijk niet.
Waarom niet?
Nou, daar hebben wij geen capaciteiten voor en 't is veel te zwaar voor | |
| |
vrouwen. De oven moet precies op temperatuur staan en dat deeg in de
machine douwen, dat valt vaak niet mee hoor! Mannen zijn technischer als
vrouwen. Natuurlijk, de vrouwen kunnen wel zeggen zó of zó moet 't maar dan komt
het vaak toch niet terecht. Want we hebben een meisje op de afdeling die kent de
machine net zo goed als de monteurs, die ligt er nou helemaal in voor die
machine. En dan vind ik het ook redelijk als zij machinegeld, of gevarengeld zou
krijgen. Ze zijn er druk mee bezig dat zij gevarengeld zal krijgen en dat vind
ik nodig. Want die verantwoording die ligt nou bij haar voor de machine. Dan
moet je ook technisch inzicht hebben. Dat heeft niet iedereen. Je kan wel een
machine stopzetten 'tuurlijk, want daar staan overal letters bij. Maar als er
een nieuwe rol op moet of er mankeert wat aan, dan moet zij dat doen.
Zou U een oven kunnen leren bedienen?
Nee beslist niet. Want dat is mannenwerk. Ik zou d'r ook geen idee bij hebben, ik
voel d'r ook niks voor. Ik vind dat is mannenwerk, laat de mannen dat maar doen.
Dat is eerst al: temperatuur tot en met. Hoe hard hij moet lopen, hoe zacht hij
moet lopen, wat voor deeg moet erin, hoeveel suiker moet erin, nou dat kunnen
wij toch nooit voor elkaar krijgen. Tuurlijk is het veel ingewikkelder. Want als
je nou bijvoorbeeld Zaanse koeken hebt, ik weet niet wat erin moet, ik weet 't
niet, maar een ovenist weet het wel. Je moet het leren, dat is een ding dat
zeker is. Maar vrouwen moeten ze d'r niet aanzetten, dat is veel te zwaar werk,
voor vrouwen tenminste, met deeg omgaan. En hoe moeten de koekjes naar beneden
komen, hoeveel rijtjes per minuut. Hoe hard moet hij lopen, nou dat red je
nooit. Want dan denk je aan het personeel, en moeten de vrouwen niet te hard
werken, maar daar trekken de mannen zich toch niets van aan.
Wat koekjes rapen betreft: d'r is er geen een die het beter kan als vrouwen. Veel
te precies. Vrouwen zijn nou eenmaal precies. Ze zouden het misschien wel
kunnen, maar ze zijn veel roekelozer. Mannen kunnen niet zo goed met de zakjes
omgaan als wij. Als wij bijvoorbeeld een doos met zakjes hebben waar koekjes in
moeten, dan gaan er misschien twee stuk terwijl er bij de mannen al tien of
vijftien stuk zijn. Die zijn veel harder in hun handen, dat is toch logisch.
Ten alle tijde krijgt de vrouw minder loon als de mannen, terwijl ze vaak
hetzelfde werk doen. Dat is nou eenmaal zo, d'r is niks aan te doen.
| |
| |
't Is wel dat vrouwen en mannen moeten gelijk staan, maar dat komt toch nooit,
beslist niet. En wat verdienste betreft: de vrouwen zijn natuurlijk zo
langzamerhand omhoog gegaan, maar wat loon betreft kom je nooit zover dat de
vrouwen meer verdienen als de mannen. Een vrouw moet enerzijds vrouw zijn. Als
ze nou werkt is dat mooi en als ze 't doen kan is het ook prachtig. Maar je moet
natuurlijk niet mannen werk afnemen, dat vind ik niet nodig. Laat de mannen maar
hun eigen werk doen, want als vrouwen mannenwerk doen komt er werkeloosheid van
de mannen.
Ik geloof dat als een vrouw meer zou verdienen als een man dan zou je op een
gegeven moment toch zeggen: ‘Wat moet je nou, ik verdien meer als jij,’ tegen je
man, en dat vind ik niet leuk. Ik vind dat mannen meer horen te verdienen als
vrouwen.
Wat is prettiger: bij een mevrouw werken of in een fabriek?
Nou geef mij de fabriek maar hoor. Nou ik vind als je al huisvrouw bent, je zit
thuis ook al de hele dag in de huishouding. Dan kan je veel beter in een fabriek
werken dat is afleiding en ander werk ook nog. Dat je een muur afstoft of
zuigen, dat moet je bij een mevrouw ook doen. Nou dan kan je net zo goed naar
een fabriek gaan, dat is ander werk. In de fabriek heb je nou eenmaal ander
werk. Of je nou in de elektriciteit zit of in de koek of in de suikerwerk of
weet ik veel, het is ander werk dan in de huishouding. In de huishouding moet je
alles zelf regelen en als je in de fabriek werkt dan wordt 't voor je geregeld.
Want wij zeggen ook wel eens van, ‘Wat loopt ie weer hard.’ Dan zeggen ze: ‘Nee
hij loopt niet hard,’ terwijl ze zelf weten dat hij te hard loopt, maar ze
kunnen het niet anders. Ze zeggen: ‘Wij moeten het deeg opmaken voor kwart voor
vijf,’ en ze hebben zoveel degen die ze per dag moeten maken, het moet er
doorheen. Dan zetten ze er liever beneden één extra aan om 't bij te houden. Dan
loopt de band evengoed hard en je moét het rapen, je bent het verplicht. Ja
hoor, dat merk ik wel. Wij schelden ook wel eens: ‘Wat loopt die weer hard,’
maar dan zeggen ze toch: ‘Nee, hij loopt niet hard,’ maar dan weten we voor
onszelf wel dat het wel zo is. Ja, want koekjes eten ze altijd, de mensen, die
eten ze praktisch allemaal.
Administratie daar hebben we natuurlijk helemaal niks mee te maken. Maar de
produktie die moet omhoog blijven, dat is 't. De produktie moet gehaald worden
per dag, per week. Anders zeggen ze: ‘Hoe kan dat’ en anders krijgt de chef weer
op zijn kop. Als de band te hard | |
| |
loopt, dat kunnen we zelf wel
merken, dan zetten ze er gewoon één bij, een meisje of een mevrouw erbij. Want
evengoed weten wij wel hoe laat 't is. Dan loopt hij te hard. Ja, dat weet je
als je in een fabriek werkt. Maar ik heb er geen spijt van en er zijn er meer
die er geen spijt van hebben. Want je kan wel nagaan: ze blijven allemaal hangen
op zo'n fabriek. Die eenmaal zijn begonnen die blijven d'r, omdat ze 't prettig
vinden en afwisselend: 's morgens of 's middags, 't is maar net hoe ze
aangenomen zijn. Nou en dan gaan ze rustig naar huis toe en buiten de fabriek
weten we al niet eens meer, zijn we de fabriek vergeten. Zo gauw als de bel
gegaan is zijn we 't vergeten. Je weet niet anders meer. Je gaat automatisch
weer beginnen. Nee, we hebben helemaal geen zorgen van: nou hebben we vandaag
bijvoorbeeld minder gedraaid als een ander. Daar trekken de vrouwen zich toch
niks van aan, niks. Al lopen er ook bakken koekjes door: gewoon pech gehad. Daar
hebben wij niks mee te maken. De ovenisten en de chefs, die moeten zich daar
maar zorgen over maken, wij niet. Zij wel, maar wij niet. Want als wij merken
dat de band te hard loopt, laten we het rustig doorlopen. Dan loopt 't rustig in
een bak, dan zien we wel weer. Dan zeggen we rustig met elkaar: ‘Nou dan moet je
de band maar niet zo hard laten lopen.’ Dan ruimt degene die dan overloopt of
degene die niks te doen heeft, die ruimt wat op en dat gebruiken ze weer voor
ander deeg. Voor speculaas moet je oud deeg hebben, ik bedoel maar dat kunnen ze
allemaal wel weer gebruiken. Maar wat dat betreft heb je 't makkelijk: als hij
te hard loopt en je kunt 't niet bijhouden dan laat je 't rustig lopen. Dat is
wel een voornaam ding, vind ik tenminste hoor! Nee, beslist geen zorgen op de
fabriek. We hebben niks te vertellen, ook niet. Want ik bedoel maar als we
zeggen: ‘De band loopt te hard,’ dan zeggen ze toch dat het niet zo is. Ik vind
't een heel voornaam ding als je meer te zeggen had op zo'n fabriek. In de
eerste plaats over dingen die gebeuren op zo'n fabriek, zoals: minder werken,
lange of korte pauze of zoiets. Dat zou ik persoonlijk wel een voordeel vinden.
Langere pauze tussen de middag, minder werken, dat die banden minder hard lopen,
zodat je beter de produktie bij kunt houden. Want als die band te hard loopt
weet je vooruit dat 't in de bak loopt. Dat vind ik niet nodig.
Je moet met elkaar veel meer inspraak hebben op het werk wat je doet en hoe je 't
doet, en met elkaar regelen, bijvoorbeeld van niet twee | |
| |
dagen achter
elkaar karabiesjes want dat is vermoeiend. Maar dan komt er vaak weer vraag en
aanbod in de winkels. Als bijvoorbeeld op een dag in de winkels geen Zaanse
koeken meer zijn en we hebben veertien dagen geen Zaanse gedraaid, dan is het op
't leven af Zaanse koeken draaien. Ze moeten van de fabriek en van de winkels
meer bij mekaar komen om te zeggen: ‘Wij hebben nog vijfentwintig dozen Zaanse
koeken, daar hebben ze d'r nog tien,’ meer met mekaar. Persoonlijk heb je daar
geen idee van. Dat hoeft ook niet. Het gaat er alleen om dat de chefs van de
winkels en de chefs van de afdelingen waar dat gedraaid wordt, dat die meer
onder mekaar moeten komen en zeggen: ‘We hebben te weinig dit, te weinig dat,
kan dat geregeld worden. Dat zien ze wel weken van te voren hoe hard dat gaat.
En minder op het distributiecentrum laten staan, dat is ook een voornaam ding.
Dat kunnen we nooit regelen onder mekaar, wat koekjes betreft. Nee, dat kunnen
we niet. Want wij weten toch niet wat er gedraaid wordt die dag. Dat weten we
nooit. De chef krijgt bericht vandaag Zaanse koeken te draaien want 't moet
morgen bijvoorbeeld in Limburg wezen, die Zaanse koeken. Dan is ie verplicht
Zaanse koeken te draaien, dan gaat 't vannacht of vanavond naar Limburg toe. Die
chef krijgt 't van bovenaf. Wij moeten nu eenmaal, wat de chef zegt, moeten we
doen en dat is logisch ook. Anders heeft 't helemaal geen zin om te werken. Bij
zulke dingen heb je geen medezeggenschap. 't Heeft ook geen zin. Je hebt
eigenlijk niks over een ander te zeggen. Dat vind ik persoonlijk. Wat
interesseert 't mij wat een hogere chef doet? Of hoe die dat regelt, dat
interesseert ons niet.
Ik geloof niet dat je daarom ooit medezeggenschap krijgt. En zulke dingen
interesseren me ook niet. Nee, wat dat betreft, hoeft 't voor mij niet. Je
blijft dezelfde koekjes rapen en als 't eind van de maand is ben je weer blij.
Ja, ik bedoel maar: zeggenschap krijg je toch nooit en 't hoeft van mij ook niet
want 't interesseert me niet. Ik ga 's maandagsmorgens naar m'n werk en ik hou
vrijdagsmiddags om twaalf uur op. Dan vind ik het mooi genoeg. Wij maken ons
geen zorgen.
Beslissing wordt er nooit genomen door de collega's of wat dan ook. Daar krijg je
geen gelegenheid voor, beslist niet. Je kan wel eens wat zeggen, natuurlijk wel,
dan draaien ze zich om en dan denken ze: och laat maar gaan.
Ik dacht niet dat het anders kon. Ik dacht 't niet want als je wat zou | |
| |
regelen of wat dan ook, nou je hebt eigenlijk niks te regelen over het werk
aan de band. Het wordt voor je geregeld. Ik heb er zelf helemaal geen moeite
mee. Kijk 't is zo: je zit natuurlijk wel vaak met de gedachten ergens anders,
maar met je handen doe je het rapen, koekjes, weet ik veel wat je doen moet.
Maar de gedachten zijn vaak ver weg, bij thuis, bij wat je 's avonds
bijvoorbeeld doen kan als je thuis komt. Het gaat aan de lopende band en je
prakkizeert er niet over meer wat je doen moet. Ik geloof niet dat je voor die
band je hersens nodig hebt, tenminste niet aan zo'n band met koekjes rapen, dat
kan je met je handen af. Je moet wel hersens gebruiken bijvoorbeeld bij een
machine. Of die bijvoorbeeld op een kantoor zitten, die moeten de hersens wel
gebruiken. Maar als je aan een lopende band zit met koekjes rapen of met
chocola, daar heb je geen hersens voor nodig. Dat kan je met je handen af. Als
je in de gezinszorg zit of bij de gezinshulp, dan zit je met je hersens erbij,
oh die mevrouw of die meneer of dat kind moet geholpen worden, dat denk je. Daar
ga je je gang. Maar als je aan een band zit met koekjes rapen, ik vind: daar heb
je geen hersens voor nodig. Niet als je raapt, dan ben je gewoon, nou wat moet
ik zeggen, een raapster. Je ziet wel die koekjes lopen en je moet wel je gang
laten gaan, maar je hoeft niet te tellen of je hoeft niet je hersens te
gebruiken van, oh ja het loopt door.
Maar als ik thuis ben, ben ik mezelf. Ja, want dan moet ik mijn hoofd weer
gebruiken: ‘O, ja dat moet ik nog doen en dat moet ik nog doen.’ Ik moet nog
ramen lappen, bijvoorbeeld, of ik moet koken, of wat dan ook. Maar dat heb je
niet op de fabriek, daar ben je jezelf niet. Dat kan je jezelf wel voorstellen,
maar ik geloof niet dat het echt in je zit. Je wordt er 's morgens aangezet, nou
dan blijf je maar staan of zitten of wat dan ook. Het gaat allemaal automatisch.
Ik ben wel eens in een winkel geweest, dan denk ik: die koekjes heb ik ingepakt.
Dat vind ik dan wel weer leuk. En dan kijk ik ook kritisch tegen zo'n koekje op.
Zijn ze ook stuk of mankeert er wat aan, dan zou ik ook vast naar de chef gaan
en zeggen: zo en zo mankeert eraan. Ik geloof dat 't meer een
verantwoordelijksgevoel is, dat voel ik tenminste. Ja, ik weet niet hoe ik 't
uitdrukken moet. Ik ben voor jaren terug in Rotterdam geweest, met mijn
schoonzuster. Afijn toen bleken er koekjes te wezen die al weken de winkel uit
hadden moeten zijn, maar die lagen d'r nog. Ik weet dat er een nummer op staat,
maar dat weet u niet. Ik zeg tegen mijn schoonzuster: die moet je niet kopen,
want die zijn te oud.
| |
| |
Je gebruikt natuurlijk je hoofd wel enigszins want je kijkt natuurlijk ook wel en
je ziet natuurlijk ook wel als er slechte koek is of wat er aan mankeert. Je
ziet 't. Ik geloof niet dat je nou direct je hersens er goed bij moet houden. Ik
geloof 't niet, neen, want je werkt meer met je handen als met je hoofd daar in
de fabriek omdat 't niet technisch is. Ik zou niet graag leiding willen geven
waar je je hersens bij moet gebruiken. Dat zou ik beslist niet kunnen. Nou in de
eerste plaats heb ik zelf geen leven en de collega's die onder mij staan ook
niet. Want ik weet voor mezelf dat ik een doordouwer ben. Dat weet ik van
mezelf. En dan hebben de collega's onder mekaar geen leven. Ik zou wel leiding
willen geven mits op een hele nieuwe afdeling, mits er jonge meisjes zijn. 't
Mogen ook wel getrouwde vrouwen zijn die me helemaal niet kennen. Dan zou 't wel
kunnen. En dan zou ik de collega's nog helpen. Dan zou ik nóg aan de kant van de
collega's staan. Ik zou niet zeggen van: de baas wil dit hebben of de baas wil
dat hebben. Het is een hele zware taak. Ik zou niet graag in de schoenen staan
van de chefs. In de eerste plaats krijgt hij vaak te maken met de mensen die
onder hem staan van: ‘Dit is niet goed en dat is niet goed,’ ze roepen hem om de
haverklap, dan geeft hij ons eerst een grote mond: ‘Dit had je zo moeten doen,’
dan gaat hij naar de ovenisten, en hij krijgt 't van hogerhand weer op z'n dak.
Nee, dat vind ik niks, dat vind ik waardeloos. Dat is niks voor mij en ik zou 't
ook nooit willen, ook niet.
Maar werk waarin U bijvoorbeeld zorgen had voor kinderen, of
bejaarden, of een gezin?
Dat is natuurlijk weer een andere taak. Als je zoiets doet voor kinderen, kleine
kinderen, of in het tehuis met kinderen, dan moet je je honderd procent geven
voor de kinderen en voor de ouden van dagen, en dat heb je niet als je in een
fabriek bent aan de band. Dat is natuurlijk echt de moeite waard, als je zo'n
baan hebt. Maar dan weet je ook vooruit, hoe noemen ze dat, de consequenties.
Maar dan heb je je daarvoor uitgegeven en dan zal je 't ook aanvaarden moeten
als ze je een keer een grote mond geven. Dat zou ik er wel voor over hebben, ja.
Maar de collega's onder mekaar op de fabriek, ik geloof niet dat je je daar
zorgen over hoeft te maken. Ik geloof dat we dan met elkaar bang zijn voor een
baas, als puntje bij paaltje komt. Ik geloof dat iedereen 'm dan knijpt voor de
baas. Omdat ze bang zijn dat ze het werk verliezen. Dat hebben we laatst met die
staking van de bond voor vierhonderd gulden gehad. Mooi. Toen waren ze inderdaad
bij ons bezig geweest om te | |
| |
staken. Maar toen hebben ze gezegd: je
moet natuurlijk in de fabriek blijven, je mag niet naar buiten op het terrein.
Wat zeiden ze toen? Dan blijven we maar doorwerken. Je had wel de gelegenheid om
van de band af te gaan, maar je moest in dat keukentje blijven zitten, een uur,
je mocht niet naar buiten toe. Wat heeft het dan voor zin om te staken? Dan
heeft 't toch geen zin? Ja, wij hadden al gehoord dat als we van de band
afgingen, dat mocht, dat die Turken en Spanjaarden op onze plaats zouden komen
te staan. Dan heeft de staking toch geen nut? Als 't menens wordt, gegarandeerd,
als wij zouden staken met elkaar, Verkade, Albert Heijn, Simon de Wit, noem ze
maar op, alleen vrouwen dan, gegarandeerd dat ze de buitenlandse arbeiders die
ze hebben eraan zetten, al lopen ze het risico dat ze de helft van de produktie
draaien. Buitenlandse arbeiders mogen niet staken, dat staat nu eenmaal in hun
reglement.
Ik zou absoluut staken, mits dan ook alle vrouwen en ook geen één uitzondering of
je nou in de ondernemingsraad zit of in de bond of niet, ook meedoen. Maar dat
krijg je nooit bij vrouwen. Ze kunnen rustig staken want dan zetten ze toch de
buitenlanders eraan. Want die mogen helemaal niet staken. Sommige van die
buitenlanders kunnen werken, maar sommigen zijn nog te lui om de ene voet voor
de andere te zetten. Ik werk toch dagelijks met buitenlanders. Vrouwen
uitgezonderd, want er zijn ook verscheidene vrouwen bij die buitenlanders, maar
die pakken ook wel aan. Ze komen hier om te werken en in de eerste plaats is het
om het geld, dat de buitenlanders 't doen. Ze hebben ze hierheen gehaald, nou
zullen ze ook wel werken moeten. Maar in feite geloof ik niet dat ze zoveel
werken als de Hollanders, nee. Hele andere vraag: die fabriek dat
is me nogal een miljoenen zaak.
Ik wou dat ik het geld had. Ik dacht dat 't van vader op zoon en van zoon weer op
zoon geworden is. Want ik weet wel, hij is begonnen in Oostzaan en nou heeft hij
overal fabrieken staan, nou begint hij in Tilburg weer een grote fabriek. Ik
bedoel maar daar zit toch kapitaal. Nou! Pff, hij is schatrijk. Nou ja, de
echte, de hele oude, ik geloof dat die overleden is, z'n zoons zitten er
allemaal in. Zijn zoon komt wel eens in de fabriek. Dat is Albert en...Jan meen
ik. In ieder geval de jonge Albert die komt één keer in het jaar, met één
januari of twee januari dan, komt hij in de kantine en geeft een hele toespraak.
Heel leuke en aardige man, rustige man, helemaal niet van ik ben Albert, beslist
niet. Hij heeft de kans gehad om zo'n bedrijf door te bouwen, | |
| |
vind
ik leuk, als je de kans krijgt, ja waarom niet? Hij kent natuurlijk niet
iedereen met name, de collega's die onder hem staan, maar die van hogerhand die
kent hij wel allemaal, ja. En hij komt ook steeds één keer in de maand in de
ondernemingsraad, komt hij ook praten met wie er dan in de ondernemingsraad
zitten, is hij er ook bij. Dat vind ik ook leuk. Maar voor de collega's, voor de
mensen op zichzelf, nou ja daar loopt weer een ander voor, je ziet hem heel
weinig dan en als hij eens komt is hij nog met een paar mensen. Over de afdeling
komt hij ook wel eens langs. Ja dan zegt hij: ‘Goedenmiddag of goedenavond,’ of
wat 't ook maar is.
Bent U wel eens aan hem voorgesteld?
Nee hoor. Dat vind ik ook niet zo belangrijk. We weten wel precies hoe hij heet.
Ik meen ‘Albert’ hoor. Maar hij is gewoon, heel eenvoudig is hij.
Nou, d'r zal wel meer als één man zitten, 't zal wel niet alleen van de jonge
Albert wezen, er zullen wel meer directeuren wezen en onderdirecteuren, wat weet
ik ervan. En er zal ook wel een Naamloze Vennootschap in zitten, ik weet 't
allemaal niet. Zulk soort dingen daar bemoei je je eigenlijk nooit mee. Omdat je
er niks mee te maken hebt. Ik werk er, maar ik weet niet wie er allemaal
directeur zijn.
Wordt er nou ook winst gemaakt?
Vast wel anders gaan ze geen nieuwe fabriek bouwen. Anders gaan ze vast geen
nieuwe fabriek in Tilburg zetten. 't Gaat prima.
Waar blijft die winst?
Natuurlijk de kerstgratificatie. Meestal zes procent, nee, ja zes procent. Nou en
dan natuurlijk de pakketten, vijf in een jaar dat kost veel. Een gulden of
vijftien, zeker vijftien, twintig gulden.
En de rest van de winst?
't Zal wel in de fabrieken terecht komen. De aandeelhouders krijgen ook wel wat,
maar wat weet ik niet. Ik ben geen aandeelhouder, dus ik weet 't niet.
Natuurlijk. Wij kunnen natuurlijk ook wel een formulier invullen voor een
aandeel, maar dan moet je al zoveel geld storten, dan kom je ook elk jaar bij de
aandeelhouders, maar daar hebben wij geen belang bij. Ik vind er niets aan en ik
doe er ook niet aan mee. In de eerste plaats moet je al zoveel jaren in dienst
zijn en hele dagen werken. En dan kun je een aandeel krijgen. Dan moet je eerst
honderd gulden storten, ik meen, dat komt elk jaar weer terug en daar krijg je
zo en zoveel procent van, vier of vijf procent, ik weet niet precies hoeveel.
| |
| |
Nou, dat krijg je weer terug natuurlijk. Ik zie 't nut d'r van
er niet van in. Tenminste niet voor vrouwen. Voor mannen lijkt 't mij beter,
dacht ik. Want die kunnen het natuurlijk weer voor andere zaken gebruiken. Maar
voor vrouwen vind ik dat niet nodig.
Heel veel geld gaat er om in dat bedrijf. Want je kunt wel nagaan wat er elk
jaar, elke week omgaat in lonen, in wat er in het bedrijf vernieuwd moet worden.
Dat is tegenwoordig ook niet meer zo'n kleinigheid.
Maar d 'r worden toch een paar mensen rijk aan?
Ja, rijk. Wat is tegenwoordig rijk? Ik bedoel als je 't betalen kan, vind ik 't
heel mooi. Het geld hebben ze natuurlijk wel om het beter te hebben, maar ik
geloof dat ze veel en veel meer zorgen hebben als wij. Ik zou niet graag met
zoveel kapitaal rondlopen en altijd zorgen hebben. Want dat hebben hun wel. Hun
hebben veel meer zorgen als wij. Nee, ik zou niet ruilen willen. Als ik meer zou
verdienen, ik geloof dat 't toch weer in de huishouding terecht zou komen. Ja,
hun zouden 't uitbetalen. Maar, ik bedoel maar: hun zetten 't toch weer ergens
op de belasting of weet ik veel, waar ze 't dan van aftrekken. Nee, ik geloof
niet dat ze dan een cent minder krijgen, als wij van hun loonsverhoging zouden
krijgen. Dat zij minder zouden eten, een cent minder zouden krijgen? Nee, dat
geloof ik vast niet.
|
|