Nieuwe gedichten(1827)–A.C.W. Staring– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Verhalen. Eleonora van Engeland, Gemalin van Reinoud den Tweeden, eerst graaf, daarna hertog van Gelderland. 1332-1342. De leerling van Pankrates. Arnhem verrast; den 21sten maart 1514. De zitbank. Lochem behouden. in 1590. Sint Nikolaas. Een Sprookje. Emma van Oud-Haarlem. Aan een Meisje. Het schip van Bommel. in 1511. Het genezend maal. De twee bultenaars. Een verhaal, in de eerste helft der vijftiende eeuw geplaatst. Nichtje rijk. Een vertelling voor vriend Eytse, die, reeds bejaard, nog aan huwen dacht. Hertog Willems bedevaart, in 1389. De biecht. Het mystieke testament. De verjongings-cuur. Mengeldicht. Het stoomtuig. Lourens Janszoon Koster. 1823. Voorlezing Bij het maal, ter inwijding van een nieuwgebouwd landhuis, gegeven door den Stichter, op den 22. julij 1820. Ada van Holland, als gevangene op Texel, in 1203. Aan mijne gade. Den 22. julij 1823. In een vriendenrol. 1823. Zilveren-bruiloftsdicht; op een landhuis voorgelezen. Een nieuw lied, van een meisjen en een' schipper. De burgt te Bronckhorst afgebroken, in 1824. Bij het graf van Rhijnvis Feith. Encomium patriae Belgicae. De lof des vaderlands; voor Nederlanders. Vaderlandsch koorgezang. Puntdichten. Het vroege kievitsei. Naar Beaumarchais. Het kanon te Lima. Het hondengevecht. Job Gil. Het sterrenschieten. Aangebrand. Jaaps laatste woord. Zonnevlekken. 1824. Woord aan een dief. Goed overleg. Assessor X. Grafschrift voor Sander Onrust. Raad. Puntdichten op zijn Roemer Visschersch. Aan een' schrijver. De lettereeuwen. Aan Pegasus. Polijsten. Aan een beginnend dichter. Hoera. Aan Plagiarius. De langdradige preek. De leer der ultraas. Licht, vrije pen en vrije tong. Het paard van Napels in 1821. Het paard van Napels in 1825. Het geredde Spanje in 1823. Verschillende uitleg. Inhoud.