| |
| |
| |
III. Taalkunde
aa. (Tussen Hollands ae en Nederlands -) 66 135. (De herkomst van de Hollandse -) 66 211. |
aanspreekvorm. (De 17de-eeuwse - u in de nominatief) 65 286. |
ae. (Tussen Hollands - en Nederlands aa) 66 135. |
Afrikaanse taal. Onverklaarbaar snelle evolutie 55 223. Beoordeling van D. Westermann, Sprachbeziehungen und Sprachverwandtschaft in Afrika 66 234. Beoordeling van Woordeboek van die Afrikaanse taal 70 155; 74 316. Beoordeling van A. Coetzee, Taalgeografiese studies, I 71 151. Beoordeling van J. du P. Scholtz, Ned. invloed op die Afrikaanse woordeskat 71 158. Beoordeling van J.L.M. Franken, Taalhistoriese bydraes 71 320. Beoordeling van J.L.M. Franken, Tentatiewe etimologieë 75 157. |
algemeen beschaafd en Maastrichts 65 101, 194. Beoordeling van P. van Gestel, ABN-gids 67 308. Beschaafdentaal 69 294. Beoordeling van G.G. Kloeke, Gezag en norm bij het gebruik van verzorgd Nederlands 69 314. |
als. (Het explicatif - vóór een praedicatief-attribuut) 57 272. |
Amsterdams dialect. (Was de h in het 16de-eeuwse - een ‘wankel foneem’) 75 119. |
apo koinou-constructie, vooral in den Ferguut 62 161, 270. |
ar. Zie or. |
assimilatie. Op tie manier is tat algemeen-Hollands 74 296. |
Attributieve genitief. Bespreking van G.A. van Es, De - in het middelnederlandsch 59 224. |
|
beduit(je) en wat dies meer zij 66 23; 67 215. |
Bentheims dialect. Beoordeling van A. Rakers, Die Mundarten der alten Grafschaft Bentheim 67 233. |
bolk en verwante woorden. Etymologische aantekeningen 61 45. |
Boutillier, Jehan. Beoordeling van G. van Dievoet, - en de Somme Rural 70 231. |
Brabants. Beoordeling van A. van Loey, Bijdrage tot de kennis van het Zuidwest - in de 13de en 14de eeuw 63 129. |
Bredaas dialect. De bruikbaarheid van Hoeufft getoetst 65 209. |
|
| |
| |
chaukisch. 65 266. |
Congruentie. Congruerende verbindingswoorden 59 75. Congruerende voegwoorden 58 161; 59 76, 78; 60 71, 126. |
Contactdissimilatie of analogie? 63 140. |
deze. (Verbindingen met -) 62 302. |
|
Dialecten. Verbastering 69 180; Beoordeling van B. van den Berg, Oude tegenstellingen op Ned. taalgebied 58 299; Beoordeling van A. Weynen, De Ned. dialecten 61 139; Beoordeling van E. Rooth, Saxonica 68 215; Beoordeling van Album Prof. Dr. L. Grootaers 69 157. |
Zie ook Amsterdams, Bentheims, Brabants, Bredaas, Drents, Enschedees, Haags, Katwijks, Leeuwarder, Leuvens, Limburgs, Maastrichts, Overijsels, Roermonds, Schouwens, Terschellings, Tessels, Twents, Wierings dialect. |
Dialectgeographie. Aantekeningen bij dialectkaartjes 56 241; Beoordeling van W. Pée, - der Ned. diminutiva 56 309; N.a.v. Pée's studie over de verkleinuitgangen 57 193; Enkele opmerkingen over de cartering van dialectmateriaal, in 't bijzonder n.a.v. de grenzen van het umlautverschijnsel 63 246. |
Dierennamen. (Over eenige - in het Nederlandsch) 53 81, 88; Over eenige dierensoort- en eigennamen 63 289. |
Diftongering. (De herkomst van de Hollandse -) 57 277; ou - in het Nederlands 64 121; 65 17; - en fonologie 65 213. |
Diminutiva in en nabij Overijsel 51 34; Beoordeling van W. Pée, Dialectgeographie der Ned. - 56 309; N.a.v. Pée's studie over de verkleinuitgangen 57 193. |
dj < dg. 61 133. |
doe als vrouwelijk pronomen 54 83. |
Drents dialect. Beoordeling van C.C.W.J. Hijszeler, Boerenvoortvaring in de oude landschap 60 150. |
|
Enschedees dialect. Beoordeling van H.L. Bezoen, Klank en vormleer van het dialect der gemeente Enschede 59 235. |
er. Zie or. |
Etymologie. Etymologische beschouwingen n.a.v. eenige gewestelijke plantennamen 56 1; Etymologische aantekeningen 61 45, 81. |
eu. (De gm. - in het Nederlands) 57 238; 65 7; 69 184. Opmerkingen over 17de-eeuwse relicten met eu < o 62 201. |
|
Fonemen. De oe-phonemen in het Leuvens dialect 62 309. Morphologisch gekenmerkte phonemen 63 198. |
Fonologie en diftongering 65 213. |
frankiseringen. (Ontspoorde -) 68 81. |
Franse woorden. Beoordeling van H.J. Vieu-Kuik, Het gebruik van - bij Wolff en Deken 70 151; 75 238. |
| |
| |
Friese taal. tk > tj in het Noordfries 51 10; Friese woorden bij Kiliaan 54 210; De nominatief jo een interne Friese ontwikkeling 63 104; De voorzaten van het Friese jou 63 116.
Zie ook Stadsfries. |
|
g-vormen. De g in hij heget, hij düget en dergelijke werkwoordelijke vormen 73 262. |
gevoelswoorden. 63 1. |
gij. (De noordgrens van het pronomen -) 55 225. |
godennamen. (Over enkele -) 53 192. |
Grote, Geert. (De psalmvertaling van -) 61 259. |
|
Haags dialect. Haagse volkstaal uit de 18e eeuw 57 15, 233. Haags uit de 2e helft van de 17e eeuw 69 49. |
Heinsius, J. In memoriam 65 81. |
Heijermans, Herman. (Aantekeningen bij de lectuur van -) 53 168. |
hief. (De oorsprong van het ndl. praeteritum -) 69 40. |
Hollands. (Familiaar-beschaafd gesproken - uit het midden van de achttiende eeuw) 57 229. |
Hollands-Frankies. Zie Zeefrankies. |
Hoaft, P.C. (De dativus hum bij -) 68 313; (De o's van -) 75 181. |
Huydecoper, Balthazar, als lexicograaf 75 50. |
|
î. (Iets over grm. - en û te onzent) 51 245. |
ingvaeonismen ook in Gouda? 54 82; ingwaeoons 58 198. |
-ioen. (De afleidingsuitgangen - (-joen) en -ilioen (-eljoen) in het Nederlandsch) 63 100. |
|
Jagerstaal. Beoordeling van A.G.J. Hermans, Jacht en taal 73 237. |
jij. (Enkele betwistbare mouilleringen, vooral -, je) 53 177. |
|
ka-. (Het Ned. voorvoegsel -) 68 97. |
Katwijks. Beoordeeling van G.S. Overdiep, De volkstaal van Katwijk aan Zee 62 153; Beoordeling van G.S. Overdiep, Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee 70 301. |
kijken. (Over eenige werkwoorden die - beteekenen) 61 213. |
Kiliaan. (De Friese woorden bij -) 54 210; (De ‘Hollandse’ woorden bij -) 63 265; 64 142. (Invloed van Junius' Batavia op het woordenboek van -) 74 44. |
Klanknabootsing als taalvormend element. 55 241; 57 1; 61 213; 62 106; 63 1; 66 119. Nog enkele schijnbare - 66 43. |
klankwaarde. (Iets over klankschildering of expressieve -) 62 1. Fonosemantiek 73 1. |
kooi en verwanten. Etymologische aantekeningen 61 81. Kooi < koon 63 214. |
korzelig en verwante woorden. Etymologische aantekeningen 61 95. |
|
| |
| |
laan en verwanten 70 40. |
Latijnse taal. Beoordeling van A.G. de Man, In grammaticis veritas 70 307. |
Leeuwarder dialect. Zie Stadsfries. |
Lennep, J. van. (Enkele aanteekeningen bij een bron van - Zeemanswoordenboek) 62 52. |
Lessen, J.H. van. In memoriam 69 241. |
Leuvens dialect. (De oe-phonemen in het -) 62 309. |
Limburgse dialecten. Over de taal der oudste Limburgse, niet-literaire bronnen 53 280. |
|
Maastrichts dialect en algemeen beschaafd 65 101, 194. Beoordeling van J.H.E. Endepols, Woordenboek van 't Mestreechs 75 319. |
Middelnederlands. Beoordeling van T.H. en J.J. le Roux, Middelnederlandse grammatika 59 216. Beoordeling van G.A. van Es, De attributieve genitief in het middelnederlands 59 224. Beoordeling van G.S. Overdiep, Vormleer van het mnl. der 13e eeuw 66 147. Beoordeling van A. van Loey, Mnl. spraakkunst, deel 1 67 57. Beoordeling van A. van Loey, Mnl. leerboek 67 230. Beoordeling van A. van Loey, Mnl. spraakkunst, deel 2 68 142. |
Middelnederlandsch woordenboek. (Het Engelsch in het -) 56 79. (Addenda en corrigenda bij Bouwstoffen van het -) 72 39; 75 152. |
Moderne Devotie. (Het vocalisme in beklemde syllaben van enige oost-middelnederlandse geschriften uit de kring der -) 55 67. |
Mouilleringen. (Enkele betwistbare -, vooral jij, je) 53 177. |
Muller, J.W. In memoriam 64 1. |
Multatuli. Multatuliana 62 247. |
Muntnamen. Over namen van munten, in het bijzonder over stuiver 60 49. |
|
Namenkunde. De Frankische landname (n.a.v. F. Petri, Germanisches Volkserbe in Wallonien und Nordfrankreich) 56 276. Beoordeling van Nomina geographica neerlandica, deel 12 67 78. Beoordeling van A. Carnoy, Origines des noms des communes de Belgique 68 157. Beoordeling van Nomina geographica neerlandica, deel 13 68 230. Beoordeling van M. Gysseling, Toponymie van Oudenburg 73 150. Beoordeling van J.A. Huisman, De helnamen in Nederland 73 231. Beoordeling van S. Hagström, Kölner Beinamen des 12. und 13. Jahrhunderts 75 234.
Zie ook Dierennamen, Godennamen, Muntnamen, Plaatsnamen, Plantennamen. |
nd > nj. (Een klankontwikkeling - in het Nederlands?) 70 51. |
Negerhollands en Papiaments 52 265. |
Noordfries (tk > tj in het -) 51 10. |
Noot, Jan van der. Aantekeningen bij W.A.P. Smit's uitgave van ‘het Bosken en het Theatre' 75 65. |
|
o-klanken. (Beoordeling van B. van Dantzig, De korte - in het Nederlandsch) 61 157. |
| |
| |
oe. Oe-phonemen in het Leuvens 62 309. Oe-relicten in Holland en Zeeland? 52 18, 301. |
or: ar. (Over de verhouding van mnl. - of er vóór consonant) 66 194. |
ou-diftongering in het Nederlands 64 121; 65 17. |
Oudengelse invloeden in het Nederlands 70 257. |
Oudnederfrankisch. Wachtendonckse Psalmen. Oudoostnederfrankisch of oostelijk Oudnederlands? 71 161. Opmerkingen over oudnederfrankische structurele grammatica 75 161. |
Overijsels. Deminutiva in en nabij Overijsel 51 34. |
|
Papiaments. (Een Spaans boek van R. Lenz over het -) 52 40. (Negerhollands en -) 52 265. |
persem. (Over mogelijke verwanten van Vlaams -) 65 299. |
pharmaceutische vaktaal uit het begin van de 14e eeuw 62 127. |
Plaatsnamen. Bespreking van A.J. Schreuder, Lijst van Ned. plaatsnamen buiten de landsgrenzen 60 140. |
Plantennamen. (Etymologische beschouwingen n.a.v. eenige gewestelijke -) 56 1. |
Portugese taal. Beoordeling van J. Delattre, De invloed van het Spaans en het Portugees op de Westeuropese talen 64 64. |
Possessiva. Over possessieve samenstellingen met af-, on-, ge- en aan- en daarvan gevormde substantiva 59 53. |
Potter, Dirc. Noord-Ned. bestanddelen in de woordvoorraad van Minnenloep 58 39. |
Prefix. (Het - in het verleden deelwoord) 60 249; 61 13, 161. |
pronomen per sonate. (Het enclitische - van de tweede en derde persoon singularis in het Rotterdams) 62 290. |
|
Reclametaal. Beoordeling van N. Bakker, Reclame en advertenties in N. en Z. Nederland 70 318. |
Rederijkerstaal. Zuivering van zestiende-eeuwse teksten 56 65. Bijdrage tot een woordenboek der - 73 109. Enige bijzonderheden in het woordgebruik van de rederijkers 75 24. |
Roermonds dialect. (Bespreking van J. Kats, Het phonologisch en morphonologisch systeem van het -) 59 314. |
Romaanse talen. (Beoordeling van B.E. Vidos, Nieuwe onderzoekingen over Ned. woorden in -) 65 233. |
Rotterdams. (Het enclitische pronomen personale van de tweede en derde persoon singularis in het -) 62 290. |
|
| |
| |
Schouwens-Duivelands dialect. Beoordeling van A. de Vin, Het dialect van Schouwen Duiveland 72 153. |
‘Slang’. (Bespreking van C.G.N. de Vooys, Oorsprong, eigenaardigheden en verbreiding van Nederlands -) 60 316. |
Spaanse taal. Enkele betrekkingen tussen het Nederlandsch en het Spaansch 52 80. Beoordeling van J. Delattre, De invloed van het Spaans en het Portugees op de Westeuropese talen 64 64. |
Spelling. (Bijdrage tot de geschiedenis der - in Holland) 65 54. |
Spraakkunst. (Beoordeling van C.G.N. de Vooys, Nederlandse -) 66 82. (Beoordeling van A.H. Justesen, Hollands grammatik) 71 235. |
Stadsfries en de problemen van taalverhoudingen en taalinvloed 59 19, 125. |
Stilistische grammatica. Principes en toepassing 70 207. |
Syntactische vormen van de concessieve modaliteit in het Nederlands 68 253. |
|
Taal. Beoordeling van J.J. de Witte, De betekeniswereld van het lichaam 66 154. Beoordeling van C.C. Berg, Poëzie der herscheppende wetenschap 66 236; Beoordeling van Niederdeutsche Mitteilungen, Band 3-5 68 221; Beoordeling van C.F.P. Stutterheim, Taalbeschouwing en taalbeheersing 75 137. |
Taalfilosofie. (Beoordeling van C.F.P. Stutterheim, Inleiding tot de -) 68 234. |
Taalgeografie. Complicaties bij het Nederlandsche taalgeographisch onderzoek 54 245; Taalgeografie schrijdt voort, n.a.v. W. Mitzka, Handbuch zum deutschen Sprachatlas 72 67. |
Terschellings dialect. Een merkwaardige functieverschuiving 63 143. Aankondiging van G. Knop, De spraakkunst der Terschellinger dialecten 73 317. |
Tessels dialect. Beoordeling van S. Keyser, Het Tessels 70 69. |
tj. (tk > tj in het Noordfries) 51 10; tj < tk 61 133. |
tk > tj in het Noordfries 51 10. |
Tondalus' Visioen. Middelnederlandse woordgeografie 65 287. |
Tweetaligheid. (Beoordeling van A. Weijnen, -) 68 77. |
Twents dialect. Varia Tubantica 65 28; Beoordeling van H.L. Bezoen, Taal en volk van Twente 66 78. |
|
û. (Iets over grm. î en - te onzent) 51 245; (De ontwikkeling van oudg. - in het Nederlands en Zweeds) 67 161. |
Uitspraak. (Beoordeling van W.Gs. Hellinga, De opbouw van de algemeen beschaafde - van het Nederlands) 58 308. |
Umlautverschijnsel. (Enkele opmerkingen over de cartering van dialectmateriaal, in 't bijzonder n.a.v. de grenzen van het -) 63 246. |
|
veenderijtermen uit het Utrechtse polderland 71 129. |
versvoeten en versmaat 75 1. |
| |
| |
Vocalisme in beklemde syllaben van enige oost-middelnederlandse geschriften uit de kring der Moderne Devotie 55 67. |
Voegwoordelijke verbindingen ter uitdrukking van de conditionele (hypothetische) modaliteit in het Nederlands 71 1; (- voor de aspectische functies der simultaniteit in het middelnederlands) 72 241; (- met doe en als ter uitdrukking van de aspectische functie der progressiviteit in het middelnederlands) 73 16. |
Voegwoorden. (Congruerende -) 58 161; (Concurrenten van doe en als in de functie van aspectische -) 74 20, 188. |
Vondel. Opmerkingen over Vondels ‘vocaliseren’ 61 246. |
Voorvoegsels. Het Ned. voorvoegsel ka- 68 97. |
|
Wachtendonckse Psalmen. Oudoostnederfrankisch of oostelijk Oudnederlands? 71 161; Opmerkingen over oudnederfrankische structurele grammatica 75 161. |
Werkwoorden. Afleidingen en samenstellingen van doen, gaan, slaan, staan en zien 63 215. |
Westfaals. Beoordeling van H. Büld, Volk und Sprache im nördlichen Westfalen 64 60. |
Westvlaamse woorden uit de 16e eeuw 58 264. |
Wierings dialect. Beoordeling van J.C. Daan, Wieringer land en leven in de taal 68 148. |
Willem van Hildegaersberch. (Noord-Ned. bestanddelen in de woordvoorraad van -) 58 266. |
Woord-geografie. (Bijdragen tot de mnl. - en woord-chronologie) 54 15, 280; 58 39, 266; 60 228; 63 265; 64 142. (Mnl. -) 6645 287. |
|
Zeefrankies 53 237. |
Zijderveld, A. In memoriam 70 1. |
|
|