Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Liederen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,32 MB)

Scans (4,62 MB)

ebook (2,90 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Liederen. Deel 2

(1918)–A. van Collem

Liederen der gemeenschap



 

Inhoudsopgave

[Ben ik de klank die door de luchten relt,]

[Ergens is het allergrootst geheim]

[Alles is mooi, de morgenstille dag]

[Wij liepen in den klaren blauwen nacht;]

[De nacht heeft wonderlijk ontroerd]

[Er was een zoet geluid ontwaakt;]

[Hoor de stilte schrijden]

[Als de nacht daalt in mijn hoofd,]

Gebed

[Ik wil een zang zijn over uwe hoofden,]

[Gij zult dan niet meer zijn als vastgestoken]

[Morgen wellicht o mijn hart, op morgen wellicht,]

[Ik ben van alle zelfbegeerte vrij,]

[Als gij aan de minste mijner geeft]

[Ik wilde dit U voor uw leven geven,]

[Het universum zingt, de dag licht aan,]

De man met de spade

De Aarde

[Mocht ik u niet meer kunnen zien, mijn zon,]

[Ik meende mij te vinden, - en vond U, -]

Zaligspreking.

[Heb ik het komen van den nacht verstaan,]

[Alles van u en niets van mij,]

[Dit zal het einde zijn: een witten doek]

[Ik heb dit lichaam wel bemind: de zon]

[Wanneer het zomer werd sloeg aan mij uit]

[De zon heeft mij gemaakt met moeder aarde,]

[Ik kan niet zwijgen, eerst moet ik uitzingen]

[Steeds baart ge mij, daar is geen dood-zijn meer,]

[Een droomend kind dat met de sterren speelt,]

[Zoudt gij dan bedoelen boom en wind,]

[Zoo lekker, voor jezelven henen, schrijven]

[Nu weet ik wat in mij is denkende,]

[In mij is het lichtende verblijden]

[De fijne luisterende boomen staan]

[De boomen wachten dat gij hen moogt zien]

[Gij moet schrijven uit de stilte, uit]

[Gij moet schrijven uit het overal,]

[De boomen houden intocht in mijn oogen,]

Muziek

[Die U niet kennen, zijn gegaan voorbij]

[Niets is er, dan waar gij zijt,]

Het huis der schoonheid