Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd G. (Pz.) Los Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd van G. (Pz.) Los uit 1844. 8 los_003gale01_01 DBNL-TEI 1 2010 dbnl exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: BJ 25213 [2] G. (Pz.) Los, Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd. P.N. Dupain, Rotterdam 1844 Wijze van coderen: standaard Nederlands Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd G. (Pz.) Los Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd G. (Pz.) Los 2011-02-09 AD colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: G. (Pz.) Los, Galerij van mannelijke bedrijven voor de Nederlandsche jeugd. P.N. Dupain, Rotterdam 1844 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/ques002lauw01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} GALERIJ van MANNELIJKE BEDRIJVEN voor de NEDERLANDSCHE JEUGD, door {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} met acht plaatjes. TE ROTTERDAM BIJ P.N. DUPAIN. {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding VISCHKOOPER.==} {>>afbeelding<<} {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} De vischverkooper. ‘'k Heb stokvisch, bokking, sprot en haring, Gerookte zalm en zoutevisch, Ook kreeften, steur en versche oesters, Naar ieders keus, voor elken disch. 't Is alles puik, wat ik u lever; Of is 't niet goed, geeft dan geen geld!’ Zoo roept en pocht dees Vischverkooper, Als hij zijn handelswaar vermeldt. Komt, laat ons dan eens bij hem kijken, Wat hij zoo al heeft uitgestald; En, is er iets van onze gading, Ook koopen, wat ons 't best bevalt. {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} De Boekverkooper. 'k Heb voor kinderen en grijzen, Voor onwetenden en wijzen, Voor den jongling en de maagd Boeken, naar dat elk behaagt. Artsen, kunstnaars, advokaten, Geestelijken en soldaten, Burger, boer en edelman Hier zijn' gading vinden kan. Wilt gij 't noodige tot schrijven? 'k Zal u naar uw wensch gerijven. Mijn bedrijf, 't zij groot of kleen, Strekt tot nut van 't algemeen. {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding BOEKVERKOOPER.==} {>>afbeelding<<} {==6==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding MANDEMAKER.==} {>>afbeelding<<} {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} De mandemaker. Ik vlecht van berk- en wilgenteenen Voor rijken, armen, grooten, kleenen, Voor man, en vrouw en kind, 't Zij wiegen, korven, bennen, manden; Mijn vlechtwerk komt in alle handen, Geen huis waar men 't niet vindt. Het komt in de allerminste woning, In 't grootst paleis zelfs van den koning, In stal en magazijn, Bij bleekers, visschers, ambachtslieden; Geen stand waar het geen' hulp mag bieden. Zou dan mijn werk ook nuttig zijn! - {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} De Bezemmaker. Grove hei of berkentakken Zit ik vast bijeen te pakken, Waar een bezem uit ontstaat, Tot het zuivren van de straat. Is hij stomp en afgesleten, Dan wordt hij dra weggesmeten; Oude deugen niet een boon: Nieuwe bezems vegen schoon. Komt dan, meisjes! komt dan, vrouwen! Koopt mijn' waar, ze is te vertrouwen; Maar zorgt, dat gij t' geener tijd Duchtig op den bezem rijdt. {==9==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding BEZEMMAKER.==} {>>afbeelding<<} {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding OFFICIER.==} {>>afbeelding<<} {==11==} {>>pagina-aanduiding<<} De Officier. Een Officier, die als soldaat, Het doodsgevaar niet acht, Beleid paart aan zijn heldenmoed, Zijn mindren niet veracht, Den vijand spaart, zoo veel hij kan, Als christen zich gedraagt, Is waardig, dat zijne édle borst Het ridderteeken draagt; Is waardig, dat elk' landgenoot Wellevend hem begroet, Voor hem, als voor een edel mensch, Steeds liefde en achting voed'. {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} De matroos. Matroos! gij zijt een nuttig lid Van Neêrlands burgerij. Wat ware, zoo gij ons ontbraakt, De nutte koopvaardij?.... Gaan eenvoud, stoute moed en deugd In u te zaam gepaard, Dan zijt gij, als eens Ruyter was, Elks liefde en achting waard. O! wacht u van de dronkenschap En van ligtzinnigheid. Denk, dat op zee, een dunne plank U scheidt van de eeuwigheid. {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding MATROOS.==} {>>afbeelding<<} {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding STEENZAGER.==} {>>afbeelding<<} {==15==} {>>pagina-aanduiding<<} De Steenzager. Steenen zagen, en weêr zagen, Al gaat ook het werktuig stroef, Stelt bestendig, gansche dagen Mijn geduld op zware proef. Dan, men komt het zwaarst te boven, Door geduld en noeste vlijt. Zoo kan ik ook 't marmer klooven, Zonder dat het stukken splijt. Blijf ik maar gestadig zagen, 'k Zie dan mijn geduld beloond, 'k Wil mijn' moeite rustig dragen, Daar het einde 't werk bekroont. {==16==} {>>pagina-aanduiding<<} De kuiper. Waar zou men al de vochten bergen, Zoo 's Kuipers handwerk niet bestond? Zijn' kunstvlijt zet de kromme duigen Zeer vast, met hoepen er om rond. Melkemmers, tobben, kuipen, tonnen, Nu groot en ruim, dan klein van maat, Maakt hij zoo digt, dat zelfs geen drupje Door een der naden henen gaat. Om wijn, jenever, bier en olie, En vele natte en drooge waar Geschikt en veilig te bewaren, Maakt hij het vaatwerk kant en klaar. {==17==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding KUIPER.==} {>>afbeelding<<}