Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn Fredericus Hendrikus van Leent Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk vanVermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn van Fredericus Hendrikus van Leent uit 1880. 8 leen016verm01_01 DBNL-TEI 1 2010 dbnl exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1088 A 14 Fredericus Hendrikus van Leent, Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn. I. de Haan, Haarlem 1880 Wijze van coderen: standaard Nederlands Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn Fredericus Hendrikus van Leent Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn Fredericus Hendrikus van Leent 2011-02-11 AD colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Fredericus Hendrikus van Leent, Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn. I. de Haan, Haarlem 1880 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/leen016verm01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} Vermakelijke historie van Pierrot en Harlekijn {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Vriend Pantalon!’ zegt Pierrot schuw, ‘Die ruiker daar, behoort zij U...?’ ‘Ja wel! nu zie dan, Harlekijn, Schenkt jou bouquet aan - Columbijn.’ - ‘Helaas!’ zucht Pantalon bedrukt, ‘De slimmert ziet zijn list gelukt, Wat ik met guldens moest betalen. Doet hem om niet haar gunst behalen. {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Pardoes!’ roept Harlekijn met klem, ‘'k Herken dien klikker aan zijn stem, Maar 'k zal hem straffen tot zijn schand'!’ Hij neemt den tooverstaf ter hand En slaat er zoo geducht op los, Dat Pierrot in zijn witte dos In 't eind zich niet meer roeren kan, Maar neerploft als een doode man. En Pantalon met recht beducht, Ziet Pierrot aan en - neemt de vlucht {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Waar draagt gij nu dien stumpert heen?’ Vraagt Columbijn aan Harlekijn, ‘Hij lijkt mij wel een pop van steen, Of zou hij heusch gestorven zijn?’ Doch Harlekijn stapt rustig door En leent haar vragen geen gehoor; Hij schudt Pierrot eens heen en weêr, En zet hem aan den deurpost neêr. {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Ach, lieve vriend!’ snikt Pantalon, Ik wou dat ik je helpen kon. Want of ge al op dit krukje leunt, Toch zijt ge niet genoeg gesteund. ‘Ach, help mij toch!’ dus smeekt hij luid, Maar onze guit, vriend Harlekijn, Neemt eerst een heele flesch vol wijn, En drinkt bij teugen klein en groot, Tot er geen drop meer overschoot. {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Wel heb ik ooit zoo iets gezien!’ zegt Columbien, ‘Gij Harlekijn, zijt zeer brutaal: Wie schenkt nu wijn bij 't middagmaal?... Pof! pof! krak! krak! o wee! o schrik! Daar ploft op 'tzelfde oogenblik, Die arme stijve Pierrot neêr. - En Pantalon, die goede heer, Valt eveneens door schrik, o wee! En sleept de heele tafel meê. ‘'t Is goed,’ lacht Harlekijn, ‘naar 'k gis: Dat toch de wijn geborgen is.’ {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Dat gaat te ver!’ riep Pantalon. Die opstond en naar buiten vlood, Of hij een schutter vinden kon. ‘Schiet gij dien Harlekijn eens dood!’ Gebood hij, en - de militair, van zessen klaar, Legt aan en - mikt, en pief, poef, paf: Daar valt het hoofd van Pierrot af. ‘Gij moest het nog maar eens probeeren!’ Roept Harlekijn, ‘of - schieten leeren!’ {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} ‘Wat plaagt gij mij toch, booze man! Wel foei! ik gruwe voorwaar er van!’ Zegt Columbijn Tot Harlekijn, ‘Weg wereedaard! ga toch heen!’ - ‘Och, Columbijn,’ Lispt Harlekijn, ‘Och! staak nu dat geween. Ga maar aan tafel, kind, misschien, Laat ik daar Pierrot levend zien.’ {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} De tafel staat op nieuw gedekt, De gasten er om heen; Toen eensklaps Harlekijn verscheen. Hij houdt zijn tooverstaf gestrekt, En met een stem, Vol kracht en klem. Roept hij: ‘O! Ho! Pierrot! De tafel kraakt en steunt en leeft - Geen bord of schotel die niet beeft. - En - als een kuiken uit den dop: Rijst Pierrot uit de soepkom op.