Abé-boekje voor lieve kinderen Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Abé-boekje voor lieve kinderen uit 1831. _abe003abeb01_01 DBNL-TEI 1 2010 dbnl exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1088 G 93 Abé-boekje voor lieve kinderen. Hendrik Frijlink, Amsterdam 1831 Wijze van coderen: standaard Nederlands Abé-boekje voor lieve kinderen Abé-boekje voor lieve kinderen 2010-07-01 MR colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Abé-boekje voor lieve kinderen. Hendrik Frijlink, Amsterdam 1831 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/ques002lauw01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Andries op het Anker. Dat is loopen, wel verbruid! Op dit anker rust ik uit. 'k Ging om Kees hier naar de reê, Maar hij was al lang in zee. {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Doris met zijn Drijftol. Kijk, wat kan mijn drijftol loopen! 'k Zou hem voor geen geld verkoopen: Als mijn tol maar zonder slaan, Zoo met loopen voort kon gaan. {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Elsje met den Emmer. Dees karnemelk is versch en goed; Men zal haar thuis voorzeker lusten. Maar welk een vracht! Ja vrienden, 'k moet Hier met mijn emmer even rusten. {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Frederik bij de Fontein. Frederik, die kleine guit, Voert weêr kwade stukjes uit: Hier zet hij het kraantje open, Waar door 't water weg moet loopen. {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Grietje met den Gieter. Als ik, zegt kleine Griet, Mijn bloempjes niet begiet, Dan zouden zij verdorren En moeder mij beknorren. {==6==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Hendrik met zijn Hoepel. Mijn kleine broer Jan Die leest in den koepel; Ik speel met mijn hoepel: Wat dunkt u daarvan? {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Ida met den Inktkoker. Mijn mooije kleedje vol met vlekken! Is dat ook aan mijn elboog trekken! Die stoute Frits! als moeder 't ziet, Dan gaat hij vast naar tante niet. {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Jakob met zijn Jol. Ik vaar met mijn jol Naar neef Knipperdol, Die heden gaat trouwen En bruiloft zal houên. {==9==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Keetje bij het Klavier. Keetje, lief en aardig, Kan al vlug en vaardig Spelen op 't klavier: Is dat geen pleizier? {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Lukas met een Ladder. Zie zoo, dat werk is weêr gedaan; 'k Viel haast van boven neêr: Nu breng ik aan vriend Adriaan Zijn ouden ladder weêr. {==11==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Mietje met haar Mandje. Dit mandje, vol amandelen, Kreeg ik van tante Kee; En als ik nu ga wandelen Dan neem ik 't mandje meê. {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Nardus knoopt een Netje. Altijd loopen, springen, spelen, Zou, zegt Nardus, mij vervelen: Eerst knoop ik wat aan dit netje, Daarna speel ik weêr met Betje. {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Otto draait het Orgel. Ik draai het orgel voor een centje, Zegt dikke Otje van der Poen: Maar waarlijk, kindren, 't kleine ventje Kon immers wel wat beters doen? {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Pauline met haar Popje. Gekleed is mijn popje, nu ga ik naar maatje, Daar eet ik dan wafels en drink chocolaadje. Q q Q q Q Kent Quintius dees letter nu? Ja wel, zegt hij, het is een Q. {==15==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Robbert met zijn Raket. Robbert stapt pas uit zijn bed, Of hij speelt met zijn raket. Wacht maar, met zijn wilde streken Zal hij nog eens glazen breken. {==16==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Suze voor den Spiegel. Suze, foei mijn lieve meid, Wacht u voor hoovaardigheid! Wees niet trotsch op uwen tooi: Lieve Suze, 't staat niet mooi. {==17==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Thomas met zijn Trommel. Rom, domme, domme, dom! Slaat Thomas op zijn trom, En maakt een leven Om van te beven. {==18==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Ursula bij het Uurwerk. Daar slaat het zes! Nu aan mijn les: Als ik die ken, Zegt moeder, dat ik vlijtig ben. {==19==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Vincent met het Vaandel. Vincent met het vaantje Vertoont u dees print; Hij is al een haantje, Die 't vaderland mint. {==20==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Wimpje bij haar Wiegje. Ik heb thans mijn popje in 't wiegje gelegd: Nu gaauw bij mamaatje mijn les opgezegd! X x X x X Xaveer kent al de letters fiks. Kijk hier, zegt hij, dat is een X. {==21==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Ijsbrand met de Ijssleê. Ik heb mijn nichtje thuis gebragt; Het was voorwaar een heele vracht. Thans keer ik met een leêge sleê: Wie van de kindren wil nu meê? {==22==} {>>pagina-aanduiding<<} {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Zacheus stapt in de Zeilschuit. Vaarwel, hartediefjes! Ik stap in mijn schuit: Ik groet u, mijn liefjes! Het boekje is uit.