Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments
(1657)–Anoniem Statenbijbel– AuteursrechtvrijSiet den inhoudt deses Psalms op den veertienden Psalm. | |
3Godt heeft uyt den hemel neder gesien op de menschen kinderen, c om te sien, of yemant verstandgch ware; die Godt sochte. | |
4Een yeder van hen is te rugge gekeert, t’samen zijn sy stinckende geworden, daer en is niemant die goet doet; oock niet een. | |
5Hebben dan de werckers der ongerechtigheyt geene kennisse? die mijn volck op eten, [als of] sy broot aten? sy en roepen Godt niet aen. | |
7Och dat Israëls 10 verlossingen uyt Zion quamen! Als Godt de gevangene sijns volcks sal doen weder keeren, [dan] sal sich Iacob verheugen, Israël sal verblijdt zijn. |
|