Buitenland.
Nederl. Herinneringen in Japan.
Ons medelid, de heer M.F. Mörzer Bruyns, 1e officier Stoomvaart-Mij. Nederland, die het vorig jaar eenige dagen ter reede van Nagasaki in Japan doorbracht, heeft ons over deze stad en hare omgeving eenige mededeelingen gedaan.
De herinneringen, welke bij hem opwelden uit de geschiedenis van 't oude stoere Holland, dat zoo langen tijd aan Japan verbonden was geweest, deden hem vanzelf uitzien naar iets, dat nog van dien tijd zou spreken, doch zijn bevindingen waren zeer teleurstellend.
De schoone haven van Nagasaki, een der diepste en veiligste havens van Japan, is aan drie zijden beschut door 300 à 400 M. hooge heuvels, aan de vierde, westelijke zijde door een eiland Takoboko, van welker steile hoogte eenmaal de Hollanders vele honderden Christenen afstieten en het daarom Papenberg noemden. De haven werd sedert 1639 eerst voor de Portugeezen opengesteld en van 1641 tot 1859 slechts voor de Hollanders en Chineezen.
Sedert een jaar wordt Nagasaki aangedaan door de booten der Nederl. Stoomvaart-Maatschappij Java-Pacific Lijn, welke van December 1915 af een geregelde, maandelijksche dienst van Java via Manilla, Hongkong op San Francisco onderhoudt en daarbij, op de uit- en thuisreis bovengenoemde havens aandoet als kolenhavens en zoodoende de Nederlandsche vlag vertoont daar, waar ze tot nu toe niet, of nagenoeg niet weer was gezien.
Nagasaki, een mooie echt Japansche stad, gelegen aan de fraaie baai van dien naam, wordt door de meeste geregelde trans-pacificlijnen aangedaan, om kolen in te laden, welke daar goed en goedkoop zijn, en bovendien vlug geladen worden. Dit laatste geschiedt door een groot aantal mannen, vrouwen, jongens en meisjes, die elkaar kleine mandjes kolen aangeven, welke in de kolenruimen worden neergestort. Het gaat zóó vlug, dat het aan een machinale beweging doet denken. Menigmaal wordt zoodoende zelfs meer dan 300 ton per uur geladen.
Het Nederlandsch Vice-Consulaat, wordt thans door den Britschen consul, tijdelijk, waargenomen.
Aan Nagasaki is onafscheidelijk verbonden de naam van 't eilandje Decima, waarop onze voorvaderen een nederzetting hadden gevestigd in de 17de eeuw en waarop de Hollandsche vlag lang heeft gewaaid, ja zelfs, nadat in 1811 de laatste Nederlandsche bezitting in Engelsche handen was gevallen, en de Nederl. driekleur in Europa door de Franschen, daarbuiten door de Engelschen was neergerukt, doch die op Decima, onder het opperhoofd H. Doeff, in dezen uithoek der wereld is blijven wapperen.
Het eilandje ligt tegen de stad aan en is er door bruggen mede verbonden.
Geen enkel eigenaardig oud-Hollandsch gebouw tusschen de vele loodsen, winkels en huizen, trof het oog van onzen landgenoot. Niets hoegenaamd deed meer aan den ouden tijd denken, hetgeen anders op zoo vele plaatsen in den vreemde het geval is. Wel vernam hij dat de Nederl. Reg. aldaar nog steeds een stuk land in eigendom had.
Met twee landgenooten, die onze zegsman ontmoette, de heeren v.D., leeraar aan de Higher Commercial School en J.v.B., koopman, beide reeds vele jaren in Japan woonachtig, tengevolge waarvan de eerste de Nederlandsche taal, bij gebrek aan boeken, reeds aan het vergeten was, werden toen de beide kerkhoven bezocht.
Op het eene kerkhof, aan de zuidzijde der stad, vond men enkele Nederlandsche graven uit de tweede helft der 19e eeuw. Dit was een goed onderhouden en in gebruik zijnd kerkhof.
Het bezoek aan het andere, - een oud-Hollandsch kerkhof op Inassa, een soort buitenwijk van Nagasaki - aan de Noordzijde, nog uit den oud-Hollandschen tijd van Decima dagteekenend, leverde eveneens teleurstelling op.
Dit overblijfsel van onze koloniale geschiedenis verkeert door grove verwaarloozing in ernstig verval en wordt slecht - of liever niet - onderhouden. Op het geheel open terrein trof men o.a. spelende kinderen en huisdieren aan. Het vormde een schrille tegenstelling met het daarnaast gelegen Russische kerkhof, hetwelk bijzonder netjes onderhouden en geheel door een hek omringd was, terwijl ook de boomen en bloemen, die er groeiden, onder tuinmanszorg stonden. Een oude Japanner, die daar woonde, zorgde voor het onderhoud.
Het geheel - schrijft onze landgenoot - was een droevig gezicht. Wel maakte het den indruk dat het een enkele maal met een bezem was aangeveegd. De geheele heuvel, waarop het kerkhof lag, was verder met Japansche en Chineesche graven bedekt, die er behoorlijk uitzagen. Men vond voorts nog een oud-Europeesch kerkhof, van allerlei natiën, dat evenwel nog een slechter aanzien had dan het Hollandsche.
Enkele grafschriften werden tijdens dit bezoek opgeteekend, o.a.:
Hendrik Godfried Duurkoop,
Opperkoopman en Opperhoofd
vanwege den Handel
der Nederlandsche Geoctroieerde
O.I.C.
geboren te Doornum, O. Vriesland
5 May 1736,
overleden op 't schip 't Huys Tespeyk
op N.B..........
15 Augustus 1778.
Hier rust het sterflijk
deel van den
WelEdel Manhaften Heer
Thomas van Triet,
In sijn WelEdel Leven